Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4873

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-10-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2006/709
Statusgepubliceerd


Indicatie

De getuige [getuige 1], de wijkagent, die veel hennepkwekerijen heeft opgerold, beoordeelt hetgeen hij in 2003 heeft aangetroffen (in 2005 is hij niet binnen geweest) niet als een hennepkwekerij in bedrijf, maar eerder als een half opgeruimde kwekerij. De waarnemingen van beide politiemensen, [getuige 1] en [getuige 2], komen erop neer dat hier geen hennepkwekerij in bedrijf was, noch in 2003, noch in 2005. De als opzichter in dienst van Vivare werkende getuige [getuige 3] heeft de politie gelegenheid gegeven de woning te betreden en heeft binnen foto’s gemaakt. Zijn verklaring bevat geen waarnemingen gedaan die een ander licht werpen op de zaak. Wat de getuige [A.] heeft verklaard, komt erop neer dat hij het plan heeft gehad hennep te gaan kweken, maar dat hij ervan heeft afgezien, waarna hij de aarde met kopjes van een hennepplant heeft opgerold en zo een jaar of drie, vier heeft laten liggen. Wat hiervan zij, de verklaringen van de andere getuigen zijn niet in strijd daarmee; [A.] is op tijd op zijn schreden teruggekeerd. Al met al acht het hof het gevraagde bewijs niet geleverd en zal het het bestreden vonnis, nu zich geen tekortkoming aan de zijde van [geïntimeerde] heeft voorgedaan, bekrachtigen met veroordeling van Vivare in de kosten van het hoger beroep.


Uitspraak

4 september 2007 vijfde civiele kamer rolnummer 2006/709 G E R E C H T S H O F T E A R N H E M Arrest in de zaak van: de stichting Stichting Vivare, gevestigd te Arnhem, appellante, procureur: mr. J.E. Brands, tegen: [geïntimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimeerde, procureur: mr. W.J. van Eck. 1 Het verdere geding. Het hof verwijst naar zijn in deze zaak gewezen tussenarrest van 13 maart 2007, waarbij Vivare is toegelaten tot bewijs van haar stelling dat [A.] in het gehuurde uitvoering heeft gegeven of laten geven aan het voornemen een hennepkwekerij op te richten waar meer hennepstekjes-/planten aanwezig waren dan de kweek voor eigen gebruik rechtvaardigt. Vivare heeft vier getuigen doen horen. [geïntimeerde] heeft afgezien van tegenverhoor. Daarna is een datum voor arrest bepaald. 2. De verdere beoordeling. 2.1 De getuige [A.] heeft als volgt verklaard: “Ik woon samen met mevrouw [geïntimeerde], die de huurder is van de woning waar het hier om gaat. Wij kennen elkaar al een jaar of 14 en wij wonen sinds ongeveer 2002 in de woning waar het hier om gaat. Wij hebben samen 1 zoon, die nu 7 jaar is. De politie heeft al ongeveer zes keer een bezoek gebracht aan onze woning. Ze liepen altijd meteen door naar de zolder, kennelijk op zoek naar hennep. Ze hebben nooit wat gevonden, behalve 1 keer: toen hebben ze aarde gevonden, uitgespreid op vijverfolie en een hoeveelheid uitgedroogde stekjes, die waren nooit tot wasdom gekomen, was het maar waar. Mijn vader kwam op een gegeven moment binnen en zag dat ik de kopjes had afgeknipt van een hennepplant die buiten stond. Die kopjes had ik binnengebracht om te kijken of ik ze kon laten wortelen, met een beetje water erbij. Toen mijn vader dat zag, werd hij heel erg kwaad. Hij is er op tegen dat ik joints rook en al helemaal dat ik voor mezelf zou gaan kweken. Omdat ik de verhouding met mijn vader niet wil verstoren, heb ik hem zijn zin gegeven en heb ik de aarde die in die folie lag opgerold en zo laten liggen. Op die wijze heb ik het 3 tot 4 jaar laten liggen, totdat de politie kwam. Hetgeen aangetroffen is, was dus een jaar of drie, vier oud en was helemaal uitgedroogd. Ik schat dat het om 25 tot 30 plantjes ging. Ik heb die stekjes daar puur uit nieuwsgierigheid neergezet om te kijken wat ze zouden gaan doen. Ik had een afzuiginstallatie gekocht, maar die had ik niet geïnstalleerd. Ik had hem voor het geval de plantjes groot zouden zijn geworden, want dan zou ik hem gebruiken om de stank af te voeren. Dat zou ik hebben gedaan in huis, de lucht zou dan gezuiverd door die installatie het huis in zijn gestroomd. Ik had verder geen materiaal, geen water- of lichtvoorziening of voeding. Op vragen van mr. Brands antwoord ik als volgt: Ik heb de zolder verder niet speciaal geschikt gemaakt voor de kweek, bijvoorbeeld door hem af te plakken. Afhankelijk van de omvang van de plant, kun je zeker 25 tot 30 stekjes van een plant halen. Mr. Brands toont mij een foto, ter aanhechting aan het PV. Op deze foto is de aarde op het folie te zien, waarover ik sprak. Ik tel daar 29 stekjes op. Deze zijn helemaal uitgedroogd op uitgedroogde aarde. Je kunt op die foto ook zien dat ik bezig was geweest om de boel op te ruimen, want niet overal staan die stekjes, die staan alleen op de bovenste helft van de foto. Ik had ongeveer vier tot vijf zakken aarde met uitgedroogde takjes afgevoerd. Om het helemaal schoon te maken zou ik nog wel 20 zakken hebben moeten ruimen. Toen de politie kwam heeft deze het spul gewoon laten liggen. De politie heeft verder niets laten horen. Met dien verstande mij een verklaring heeft laten tekenen.” De getuige [getuige 1] heeft als volgt verklaard: “Ik ben gebiedsagent in de omgeving van de woning waar het hier om gaat. Ik had klachten van meerdere omwonenden ontvangen over stankoverlast, wietlucht, uit de omgeving van de woning. Daar werd regelmatig over gebeld. Op dit soort telefoontjes alleen treedt de politie niet binnen, er moet nog iets meer aan bewijs zijn. Toen ik een keer voor iets ander bij mijnheer [A.] binnen moest zijn, heb ik hem gezegd dat er klachten waren en heb hem op de man af gevraagd of hij hennep kweekte. Het kan ook zijn dat ik dat toen aan mevrouw [geïntimeerde] heb gevraagd. Hoe dan ook, ik kreeg toestemming om te gaan kijken en ben naar de bovenverdieping gelopen. Daar kon je een vlizotrap uit een luik trekken. Ik ben de trap op gelopen en daar boven zag ik op folie een laag potgrond liggen met daarop een stel ingedroogde plantjes van naar schatting een halve centimeter dikte. Ik zag geen filters, lampen, kortom voor mij was de conclusie dat dit geen hennepkwekerij was. U toont mij de foto uit 2005 die aan het proces-verbaal wordt gehecht. Op deze foto zie je nog plantjes die een beetje groen zijn, maar in mijn herinnering waren de plantjes in 2003 niet meer groen, maar totaal verdord en ze leken op afgeknakte planten. Ik heb contact opgenomen met Vivare. Ik wist dat de vorige bewoner een hennepkwekerij in de woning had gehad en vroeg mij af of dit het restant van die kwekerij was. Het antwoord van Vivare was, dat de woning schoon was opgeleverd aan mevr. [geïntimeerde], toen die erin trok. Hierna bleven de klachten van omwonenden over stankoverlast aanhouden. Op een gegeven moment is er toch een last tot binnentreden uitgeschreven en zijn collega’s naar binnen getreden. Ik heb gehoord dat er toen niemand thuis was. Ik meen dat de bevindingen van de collega’s waren, dat het om een gedeeltelijk ontmantelde hennepkwekerij ging. Ze hebben ook nog twee zakken met restanten van hennepplanten aangetroffen in de schuur. Later heb ik gehoord dat [A.] zei, dat hij die langs de snelweg had gevonden. Deze melding van die bevindingen is gedaan aan het frontoffice van het OM, maar die zagen geen aanleiding om een vervolging in te stellen. U vraagt mij of ik weet waarop een dergelijke beslissing wordt gebaseerd. Dit soort beslissingen zijn voor mij vaak een totale verrassing. Op vragen van mr. Brands antwoord ik als volgt: Het klopt dat ik daar in huis ben geweest op 4 september 2003, de keer dat ik met toestemming binnen ben geweest. [A.] heeft bij die gelegenheid tegen mij gezegd dat hij een paar dagen daarvoor de kwekerij had ontmanteld. Hij gaf als verklaring dat hij er geen gedoe mee wilde hebben. Hij wilde er mee uitscheiden. De basis voorzieningen voor een hennepkwekerij die waren er: vijverfolie, potgrond en plantjes, maar de rest ontbrak, daarmee bedoel ik lampen en afzuiginstallatie. Onderdeel van de klacht in 2003 van omwonenden was, dat men last had van gebrom van een ventilator. Of dat gebrom ook in 2005 onderdeel van de klachten was, weet ik niet meer. Ik heb in mijn leven veel hennepkwekerijen opgerold, ook met name in dit deel van de wijk in [woonplaats]. Dit was zoals gezegd geen hennepkwekerij in bedrijf. U vraagt mij hoe ik het wil omschrijven, het was meer een half opgeruimde kwekerij. Ik zag ook geen restanten van lampen, geen watervoorziening en geen ventilator. Bij de inval in 2005 ben ik niet binnen geweest. Mijn gedachten waren dat [A.] de onderdelen van enige waarde in de kwekerij had weggedaan, misschien had verkocht, en dat hij de rotzooi die over was, waarmee hij moest sjouwen nog had laten liggen.” De getuige [getuige 2] heeft als volgt verklaard: “Ik ben op 1 augustus 2005 met drie collega’s de woning binnen getreden. Op ons aanbellen was niet opengedaan en toen zijn we met een ladder naar binnen gegaan en met een vlizotrap naar een soort zolder gegaan. Daar troffen we op een laag folie aarde aan met kleine groene hennepplantjes. Ze waren weliswaar groen, maar niet gezond. U vraagt mij of ze op apengapen lagen en het antwoord is ja. Ze maakten een dorre indruk. U toont mij de foto die aan het PV wordt gehecht en zo heeft het er wel uitgezien. Verder hebben wij aangetroffen een koolstoffilter, die niet in gebruik was, en een afzuiginstallatie, of deze in gebruik was weet ik niet meer. Onze indruk was, dat het hier om een ontmantelde hennepkwekerij ging. Nadat wij naar beneden waren gegaan, stonden wij nog even in de tuin. Ik dacht: waar rook is, is vuur en keek nog eens even goed om me heen en zag uit een schuurraampje een elektriciteitssnoer komen. Binnen in de schuur troffen wij twee vuilniszakken aan. De inhoud bestond afgaande op mij neus uit hennep. Later op het bureau heeft een zeer ervaren collega die als specialisme drugs heeft, geconcludeerd dat het hier ging om hennepafval. Op vragen van mr. Brands antwoord ik als volgt: De leeftijd van de planten die ik heb aangetroffen kan ik niet precies beoordelen, ik schat dat ze geen jaren oud waren, maar hoe oud precies kan ik niet zeggen, ze maakten een verwaarloosde indruk. In mijn optiek stonden er meer stekken dan voor eigen gebruik. Ik maakte de gevolgtrekking dat de zakken in de schuur van zolder afkomstig waren. Dat was puur een gevoelskwestie die ik verder niet kan toelichten. De zolder was heel erg donker, hij was verduisterd. Er hingen geen assimilatielampen.” De getuige [getuige 3] heeft tenslotte als volgt verklaard: “Ik ben sinds 6 jaar in dienst bij Vivare. Ik heb op verzoek van de politie een aannemer geregeld om de politie de gelegenheid te geven de woning te betreden. Dat is gebeurd via een ladder. Eén van de politiemensen die binnen is getreden, is de vorige getuige, waarvan u zegt dat deze [getuige 2] heet. Ik ben achter de politie aan naar binnen gegaan en heb op de zolder foto’s gemaakt, waaronder de foto die aan het PV wordt gehecht. Het was daar pikkedonker, ik heb alleen maar geflitst en uiteindelijk waren de foto’s het resultaat. U vraagt mij of het nog naar wiet rook, maar dat weet ik niet meer. Vervolgens heeft de politie de schuur opengemaakt en daar twee vuilniszakken met plantjes erin aangetroffen. Op vragen van mr. Brands antwoord ik als volgt: De zolder was bedekt met zeil en grond en plantenresten. De politie heeft een of meer filters aangetroffen op zolder, maar waar precies weet ik niet meer. Ik zag ook een waterslang, maar of er net water was gegeven, zou ik niet meer weten. De zolders van alle woningen zijn voor de helft afgescheiden ter plaatse van de gording. De folie met aarde heb ik aangetroffen achter de bestaande standaardafscheiding. Ik weet niet of het gedeelte achter die standaardafscheiding dicht gemaakt was.” De getuige [getuige 2], die op 1 augustus 2005 de woning met drie collega politieambtenaren is binnengetreden, had naar aanleiding van hetgeen hij daar heeft aangetroffen de indruk dat het om een ontmantelde kwekerij ging. De planten maakten een verwaarloosde indruk. De zolder was donker, er waren geen assimilatielampen. De vuilniszakken uit de schuur bleken bij nader onderzoek hennepafval te bevatten. 2.2 De getuige [getuige 1], de wijkagent, die veel hennepkwekerijen heeft opgerold, beoordeelt hetgeen hij in 2003 heeft aangetroffen (in 2005 is hij niet binnen geweest) niet als een hennepkwekerij in bedrijf, maar eerder als een half opgeruimde kwekerij. De waarnemingen van beide politiemensen, [getuige 1] en [getuige 2], komen erop neer dat hier geen hennepkwekerij in bedrijf was, noch in 2003, noch in 2005. 2.3 De als opzichter in dienst van Vivare werkende getuige [getuige 3] heeft de politie gelegenheid gegeven de woning te betreden en heeft binnen foto’s gemaakt. Zijn verklaring bevat geen waarnemingen gedaan die een ander licht werpen op de zaak. 2.4 Wat de getuige [A.] heeft verklaard, komt erop neer dat hij het plan heeft gehad hennep te gaan kweken, maar dat hij ervan heeft afgezien, waarna hij de aarde met kopjes van een hennepplant heeft opgerold en zo een jaar of drie, vier heeft laten liggen. Wat hiervan zij, de verklaringen van de andere getuigen zijn niet in strijd daarmee; [A.] is op tijd op zijn schreden teruggekeerd. 2.5 Al met al acht het hof het gevraagde bewijs niet geleverd en zal het het bestreden vonnis, nu zich geen tekortkoming aan de zijde van [geïntimeerde] heeft voorgedaan, bekrachtigen met veroordeling van Vivare in de kosten van het hoger beroep. 3 De beslissing. Het hof: - bekrachtigt het tussen partijen op 2 juni 2006 door de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen) gewezen vonnis; - veroordeelt Vivare in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen en tot deze uitspraak begroot op € 1.589,-- waarvan te voldoen aan de griffier van het gerechtshof (bankrekeningnummer 19.23.25.752 ten name van MvJ arrondissement Arnhem, postbus 9030, 6800 EM Arnhem, onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen) het bedrag van € 1.527,-- te weten: - € 186,-- voor in debet gesteld griffierecht; - € 1.341,-- voor salaris van de procureur; en voorts het bedrag van € 62,-- aan (de procureur van) [geïntimeerde] wegens diens eigen aandeel in het griffierecht; - verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. Fokker, Knottnerus en Prakke-Nieuwenhuizen en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2007.