Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4686

Datum uitspraak2007-10-03
Datum gepubliceerd2007-10-03
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200700385/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 6 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vergunning verleend voor het slopen van de St. Jozefkerk en de bijbehorende pastorie (hierna: de kerk) aan het Wilhelminaplein 2-3 te Kaatsheuvel.


Uitspraak

200700385/1. Datum uitspraak: 3 oktober 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. 06/2129 van de rechtbank Breda van 8 december 2006 in het geding tussen: appellante en het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand. 1.    Procesverloop Bij besluit van 6 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vergunning verleend voor het slopen van de St. Jozefkerk en de bijbehorende pastorie (hierna: de kerk) aan het Wilhelminaplein 2-3 te Kaatsheuvel. Bij besluit van 14 maart 2006 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 8 december 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 15 januari 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 7 februari 2007. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 17 april 2007 heeft het college van antwoord gediend. Bij brief van 20 april 2007 heeft vergunninghoudster, die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, een reactie ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2007, waar appellante, in persoon, en het college, vertegenwoordigd door J.W.P. Hooning, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. P.L.J.M. van Dun, advocaat te Tilburg, als partij daar gehoord. 2.    Overwegingen 2.1.    Appellante betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de sloopvergunning in stand kan blijven. Hiertoe voert zij aan dat het college ten onrechte heeft geweigerd de St. Jozefkerk als monument in de zin van de Monumentenverordening 1998 aan te wijzen. 2.1.1.    Ingevolge artikel 8.1.1, eerste lid, van de Bouwverordening 2003 van de gemeente Loon op Zand (hierna: de bouwverordening) is het verboden bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning).    Ingevolge artikel 8.1.6, van de bouwverordening moet een sloopvergunning worden geweigerd indien: a) de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; b) de bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; c) een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend; d) een vergunning ingevolge een leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing is vereist en deze niet is verleend; e) een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan of op grond van een voorbereidingsbesluit is vereist en deze niet is verleend; f) een toestemming als bedoeld in artikel 30 of in artikel 33 van de Huisvestingswet is vereist en deze toestemming niet is verleend. 2.1.2.    De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de sloopvergunning alleen kan en moet worden geweigerd, indien zich één van de in artikel 8.1.6 van de bouwverordening genoemde weigeringsgronden voordoet. Zij heeft voorts terecht geconcludeerd dat dat laatste hier niet het geval was. Vergunning op grond van de Monumentenverordening 1998 van de gemeente Loon op Zand was niet vereist, aangezien het verzoek tot aanwijzing van de kerk tot beschermd gemeentelijk monument, als bedoeld in deze verordening, bij besluit van 25 januari 2005 is afgewezen. Nu ten tijde van de beslissing op bezwaar evenmin een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 was vereist, stond artikel 8.1.6, aanhef en onder c, van de bouwverordening aan verlening van de sloopvergunning niet in de weg. De bezwaren die appellante heeft tegen de bij besluit van 25 januari 2005 gegeven afwijzing van een ingediende aanvraag om de kerk als monument aan te wijzen, kan zij derhalve, gelet op artikel 8.1.6 van de bouwverordening, niet in deze procedure naar voren brengen. Een sloopvergunning kan slechts en moet worden geweigerd indien zich een of meer van de in die bepaling opgenomen weigeringsgronden voordoet. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het betoog slaagt niet. 2.2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink     w.g. Klein Nulent Voorzitter     ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2007 218-313-476.