Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB4583

Datum uitspraak2007-09-12
Datum gepubliceerd2007-10-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers76636 / HA ZA 06-444
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overname notarispraktijk. Geschil over de omvang van het overgenomen onderhanden werk.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 76636 / HA ZA 06-444 Vonnis van 12 september 2007 in de zaak van de besloten vennootschap MR. [eiseres] NOTARIS HEERENVEEN BV, gevestigd te Heerenveen, eiseres, procureur mr. A. Speksnijder, tegen de besloten vennootschap MR. [gedaagde] NOTARIS GORREDIJK B.V., gevestigd te Gorredijk, gedaagde, procureur mr. W. Sleijfer. Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 7 februari 2007, hierna te noemen: het tussenvonnis - de akte na tussenvonnis, mede houdende wijziging van eis van [eiseres] - de antwoordakte na tussenvonnis van [gedaagde] - de akte uitlating producties van [eiseres]. 1.2. Ten slotte is wederom vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling 2.1. [eiseres] heeft haar eis bij akte na tussenvonnis vermeerderd, in die zin dat zij thans betaling vordering van een bedrag van € 22.992,81. Omdat [gedaagde] geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze vermeerdering van eis, zal recht worden gedaan op deze vermeerderde eis. 2.2. Zoals in het tussenvonnis reeds is weergegeven, is de vordering van [eiseres] (evenals de vordering zoals deze na de hiervoor bedoelde vermeerdering van eis luidt) gebaseerd op de e-mail van de heer [gedaagde] van 1 september 2003, waaruit blijkt dat de royementen volgens hem zo goed als bij waren en artikel 10 van de overeenkomst, waarin is vermeld dat [gedaagde] de juistheid van door haar verstrekte inlichtingen heeft gegarandeerd. [eiseres] is sub 4.4 van het tussenvonnis (onder meer) in de gelegenheid gesteld om bij akte haar stelling, dat per 1 april 2004 nog een aantal van 282 royementen diende te worden verricht, waartoe al in september 2003 opdracht was gegeven, nader te onderbouwen. 2.3. Bij akte na tussenvonnis heeft [eiseres] een overzicht in het geding gebracht van de door haar afgehandelde royementen vanaf 1 april 2004. Volgens [eiseres] blijkt uit dit overzicht dat door haar in totaal 339 royementen zijn afgehandeld betreffende akten die door [gedaagde] zijn opgesteld. Hiervan kunnen 78 royementen als normale werkvoorraad beschouwd worden, te weten de royementen uit hoofde van akten gedateerd tussen 1 februari 2004 en 1 april 2004, aldus nog steeds [eiseres]. 2.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] terecht opgemerkt, dat uit het door [eiseres] in het geding gebrachte overzicht blijkt, dat een groot deel van de door haar afgehandelde royementen betrekking heeft op akten die dateren uit het jaar 2003 en 2004. Zoals hiervoor sub 2.1 is weergegeven, is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om bij akte haar stelling, dat per 1 april 2004 nog een aantal van 282 royementen diende te worden verricht, waartoe al in september 2003 opdracht was gegeven (te weten de datum van de e-mail van de heer [gedaagde]), nader te onderbouwen. Volgens [gedaagde] blijkt uit het overzicht van [eiseres] dat 40% van de door haar afgehandelde royementen betrekking heeft op akten uit het jaar 2003 en 44% op akten uit het jaar 2004. De rechtbank constateert -na een globale berekening- dat deze percentages (althans in grote lijnen) juist zijn en dat een groot deel van het door [gedaagde] genoemde percentage van 40% betreffende de akten uit het jaar 2003, betrekking heeft op akten nà 1 september 2003. De omvang van de op 1 april 2004 nog af te handelen royementen, waartoe al in september 2003 opdracht was gegeven, is naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig, dat tot de conclusie moet worden gekomen, dat (in ieder geval op de overdrachtsdatum 1 april 2004) sprake was van een aanzienlijk aantal achterstallige royementen, zoals door [eiseres] is gesteld. De vordering zal dan ook op deze grond worden afgewezen. 2.5. Indien en voor zover [eiseres] haar vordering (thans) al heeft willen baseren op (beweerdelijk aanwezige) achterstallige royementen, waartoe nà 1 september 2003 opdracht is gegeven, is gesteld noch gebleken op welke rechtsgrond deze vordering in dat geval is gebaseerd. Bovendien is het in dat geval nog maar zeer de vraag of gesproken kan worden van "achterstallige" royementen in plaats van een gebruikelijke werkvoorraad. Deze royementen hebben immers betrekking op akten die niet ouder zijn dan 7 maanden. [gedaagde] heeft voorts onweersproken gesteld, dat hij een belangrijk deel van de royementswerkzaamheden -te weten het opstellen van de royementsvolmachten- reeds had verricht, maar dat hij voor het daadwerkelijk doorhalen van de hypotheek afhankelijk is van de banken, die deze volmachten dienen terug te sturen. Ook in het geval de vordering is gebaseerd op (beweerdelijk aanwezige) achterstallige royementen, waartoe nà 1 september 2003 opdracht is gegeven, zal deze dus worden afgewezen. 2.6. [eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. 3. De beslissing De rechtbank 3.1. wijst de vordering af, 3.2. veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 505,00 aan verschotten en op € 1.447,50 aan salaris procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. G. Tangenberg en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2007.?