
Jurisprudentie
BB4362
Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-09-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460304-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-09-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460304-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
rechtbank acht een door het OM tenlastegelegde verkrachting (gepleegd eind mei 2007 in Zutphen) niet bewezen, wel een poging daartoe
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460304-07
Uitspraak d.d.: 26 september 2007
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen (PI Achterhoek).
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 in de
gemeente Zutphen,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis (met kracht) tegen en/of
in de vagina van die [slachtoffer1] geduwd/gestopt/gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- de deur van de kamer op slot heeft gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer1] bij de keel heeft vastgepakt en/of vastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of die
[slachtoffer1] heeft ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer1] heeft
los getrokken en/of los gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer1] uit elkaar heeft getrokken
en/of op de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer1] is gaan zitten en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
(waaraan zij zich niet kon onttrekken);
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 te
Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] te dwingen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], immers heeft verdachte:
- de deur van de kamer op slot gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer1] bij de keel vastgepakt en/of vastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer1] vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer1]
ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer1] los getrokken en/of los
gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer1] uit elkaar getrokken
en/of op de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer1] gezeten en/of
- getracht zijn penis in de vagina van die Piccia te duwen/stoppen/brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 oktober 2006, te Zutphen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) van een deur van
een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 802484-06)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, [slachtoffer3] heeft bedreigd met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (tegen de moeder en/of stiefvader van die
[slachtoffer3]) dreigend de woorden toegevoegd : "Als er weer over mij gesproken wordt,
dan krijgt je dochter een flink pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer
over mij praat dan zal ik haar slaan tot...", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte (daarbij) opzettelijk
dreigend een snijdende beweging met zijn wijsvinger langs zijn keel gemaakt;
(parketnummer 801808-06)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, (telkens) ter uitvoering en van het voornemen
om [slachtoffer3] te bedreigen met zware mishandeling, met dat oogmerk naar de
woning en/of naar de tuin van de woning waar die [slachtoffer3] verblijft is gegaan
en/of (vervolgens) tegen de stiefvader en/of moeder van die [slachtoffer3] heeft
gezegd: "Als er weer over mij gesproken wordt, dan krijgt je dochter een flink
pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer over mij praat dan zal ik haar
slaan tot...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
en/of (daarbij) opzettelijk dreigend een snijdende beweging met zijn
wijsvinger langs zijn keel heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat
misdrijf niet is voltooid; (parketnummer 801808-06)
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 10 mei 2006, te Zutphen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer4] heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden; (parketnummer 801808-06)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank acht dit feit niet bewezen, omdat de verklaring van aangeefster op diverse onderdelen niet consistent is en getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid daarvan, met name waar het gaat om de verhouding/relatie die zij had met verdachte. Afgezien daarvan kan aangeefster zich sommige dingen ook niet meer herinneren. Onduidelijk is bijvoorbeeld of het gaat om een doorlopend handelen (zoals het slachtoffer meent) of dat er sprake is van een handelen in twee fasen (onderbroken om te plassen en om wat in de badkamer te halen).
De verdachte behoort van dit feit te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], immers heeft verdachte:
- die [slachtoffer1] vastgepakt en vastgehouden en het hemd en de bh van die [slachtoffer1] los
getrokken en/of los gescheurd en
- getracht zijn penis in de vagina van die [slachtoffer1] te duwen/stoppen/brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 oktober 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een deur van
een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], heeft vernield;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 30 mei 2006 tot en met 3 juni 2006 te Zutphen [slachtoffer3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte (tegen de moeder en stiefvader van die [slachtoffer3]) dreigend de woorden toegevoegd : "Als er weer over mij gesproken wordt, dan krijgt je dochter een flink pak slaag" en "Als je dochter nog een keer
over mij praat dan zal ik haar slaan tot...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op 10 mei 2006 te Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer4] heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 subsidiair : poging tot verkrachting;
2. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3. bedreiging met zware mishandeling;
4. mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd - het tenlastegelegde (waaronder feit 1 primair) bewezen achtend - verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht ook als dit inhoudt een ambulante behandeling bij Kairos.
2. Door de verdediging is vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde. In de visie van de verdediging kan worden volstaan met een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd in voorarrest doorgebracht. Tegen een ambulante behandeling bij de polikliniek in het kader van een bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact bestaat van de zijde van verdachte geen bezwaar.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten wordt het volgende overwogen.
Een bezoek van [slachtoffer1] aan verdachte op 30 mei 2007 is op seksueel gebied ontaard. Verdachte heeft in een poging om zijn lustgevoelens te bevredigen geweld toegepast op [slachtoffer1]. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op haar zelfbeschikkingsrecht en lichamelijke integriteit.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een vernieling van een deur van de woning van zijn ex-vriendin op 15 oktober 2006, om uiting te geven aan zijn ongenoegen dat hij hun zoontje niet mocht zien.
Verdachte is tevens verhaal gaan halen bij de ouders van een 12-jarig meisje en heeft daarbij verbaal agressieve bewoordingen gebruikt in de richting van dit jonge kind.
Tenslotte heeft verdachte op 3 mei 2006 fysiek geweld gebruikt tegen een medebewoner.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij vaker terzake gewelds- of geweldsgerelateerde delicten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
6. In het rapport van de reclassering van 28 februari 2007 heeft verdachte aangegeven dat agressiegevoelens hem in zijn leven vaker parten hebben gespeeld en dat hij gemotiveerd is voor een behandeling, om zodoende sturing te geven aan negatieve gevoelens en emoties.
7. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur op zijn plaats. Zij wijkt daarbij aanzienlijk af van de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat zij de onder 1 primair tenlastegelegde verkrachting niet bewezen acht.
De rechtbank is gebleken dat verdachte baat zou kunnen hebben bij het verwerven van meer sociale vaardigheden en het omgaan met (agressie)gevoelens. Om die reden acht de rechtbank het, hoewel dit niet meer door de reclassering in haar brief van 6 augustus 2007 wordt geadviseerd en het als regel dan niet opgelegd wordt, toch noodzakelijk aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf een bijzondere voorwaarde als na te melden te verbinden.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde danwel de na te noemen rechthebbende.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.903,45 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering integraal toe te wijzen met uitzondering van het eigen risico ziektekosten.
De raadsman van verdachte heeft de niet-ontvankelijkheid van betrokkene bepleit, enerzijds omdat het materiële gedeelte niet is onderbouwd en casusaal verband ontbreekt en anderzijds omdat de immateriële schade die door betrokkene is opgevoerd niet eenvoudig is vast te stellen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs¬middelen en hetgeen verder ter terecht¬zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het voor kleding opgegeven bedrag van € 30,--. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Namens verdachte is gesteld dat de vordering voor dit deel niet is onderbouwd met bonnen of andere bewijzen. De rechtbank acht het bedrag dat is opgevoerd niet buitensporig en in overeenstemming met bedragen die in het economisch verkeer gebruikelijk zijn.
De vorde¬ring dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
De recht bank zal de benadeelde partij [slachtoffer1] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren, nu zij van oordeel is dat dit deel van de betwiste vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor afdoening door de strafrechter.
De benadeelde partij [slachtoffer2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 207,95 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag als na te melden ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27,36f, 45, 57, 242, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt,
ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door polikliniek Kairos (onderdeel van de Pompestichting). De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: een dekbedovertrek en een sloop.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende [slachtoffer1], te weten: een BH en een hemd
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer1], [adres] ((bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 30,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het bewezen verklaarde feit, te weten 31 mei 2007.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en
bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] voornoemd, een bedrag te betalen van € 30,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer2], [adres] (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 207,95, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2] voornoemd, een bedrag te betalen van € 207,95, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2007.