
Jurisprudentie
BB4065
Datum uitspraak2007-09-21
Datum gepubliceerd2007-09-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757360-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-09-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757360-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak. Onvoldoende aanknopingspunten voor medeplichtigheid bij mensenhandel. Ook is uit het dossier niet gebleken dat door verdachte een van de middelen, zoals omschreven in de dagvaarding, is aangewend om [B] tot prostitutie te dwingen dan wel te bewegen.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
parketnummer 09/757360-07
's-Gravenhage, 21 september 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [adres],
voorheen gedetineerd in de penitentiaire inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw, te Amsterdam.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 18 juni 2007 en 7 september 2007.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Tielens heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 primair, 2 en 4 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem onder 1 subsidiair en 3 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 4 is telastgelegd zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair overweegt de rechtbank nog dat, hoewel de rechtbank niet uitsluit dat sprake is van enige betrokkenheid van verdachte bij het plegen van een strafbaar feit jegens [A], in het dossier, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende concrete aanknopingspunten te vinden zijn om deze betrokkenheid te kunnen kwalificeren als medeplichtigheid bij mensenhandel.
Ten aanzien van feit 3 overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet is gebleken dat door verdachte één van de middelen, zoals omschreven in de dagvaarding, is aangewend om [B] tot prostitutie te dwingen dan wel te bewegen.
Het bevel tot voorlopige hechtenis is door de rechtbank bij separate beslissing van 10 september 2007 opgeheven.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Bergman, voorzitter,
De Bruijn en Lips, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Nuss, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 september 2007.