Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2893

Datum uitspraak2007-08-28
Datum gepubliceerd2007-09-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200703522/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 16 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haren het wijzigingsplan "Buitengebied Haren, [locatie] te [plaats]", (hierna: het plan) vastgesteld.


Uitspraak

200703522/2. Datum uitspraak: 28 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats] (Groningen), en het college van gedeputeerde staten van Groningen, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 16 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haren het wijzigingsplan "Buitengebied Haren, [locatie] te [plaats]", (hierna: het plan) vastgesteld. Bij besluit van 19 februari 2007, no. 07/1653, RP, heeft verweerder over de goedkeuring van het plan beslist. Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 mei 2007, beroep ingesteld. Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 augustus 2007, waar verweerder, vertegenwoordigd door J. Koopmans, ambtenaar in dienst van de provincie, is verschenen. Verder is daar het college van burgemeester en wethouders van Haren, vertegenwoordigd door L. Scheepstra, ambtenaar in dienst van de gemeente, gehoord. 2.    Overwegingen 2.1.    Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming "Agrarische bedrijven" in de bestemmingen "Woondoeleinden" en de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke waarden" ter plaatse van het perceel [locatie] te [plaats]. 2.2.    Verzoeker voert aan dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan, omdat het niet via de juiste procedure tot stand is gekomen. 2.3.    Niet is gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening als verzocht kan rechtvaardigen. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen. 2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb    w.g. Verbeek Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2007 317-533.