Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2742

Datum uitspraak2007-08-30
Datum gepubliceerd2007-09-04
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/3405 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek functieonderhoud. Geen schriftelijke vastlegging van werkzaamheden die van de organieke functiebeschrijving afwijken.


Uitspraak

06/3405 AW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 3 mei 2006, 05/2214 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Korpsbeheerder van de politieregio Limburg Zuid (hierna: korpsbeheerder) Datum uitspraak: 30 augustus 2007 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2007. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. de Klein, werkzaam bij de Nederlandse Politie Bond. De korpsbeheerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2], beiden werkzaam bij de politieregio Limburg Zuid. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden. 1.1. Appellant is per 1 april 1998 benoemd tot Coördinator Verdovende Middelen in het district [naam district]. Met ingang van 17 mei 2003 is hij met toepassing van artikel 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie (hierna: Barp) tijdelijk tewerkgesteld in de functie van Rechercheur/Coach bij de afdeling recherche van de basiseenheid [basiseenheid]. Per 1 januari 2005 is hij geplaatst als Rechercheur/Coach bij de afdeling recherche van het district [naam district], met als referentiefunctie Senior Tactische Recherche. Aan alle genoemde functies is salarisschaal 8 verbonden. 1.2. Bij brief van 16 november 2004 heeft appellant de korpsbeheerder verzocht om toepassing van functieonderhoud ten aanzien van zijn functie van Coördinator Verdovende Middelen. Bij besluit van 20 januari 2005, na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 16 september 2005, heeft de korpsbeheerder dit verzoek afgewezen. 1.3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. 2. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad als volgt. 2.1. De korpsbeheerder heeft zich - nader - op het standpunt gesteld dat voor het gevraagde functieonderhoud geen plaats was omdat appellant ten tijde van de indiening van het daartoe strekkende verzoek de functie van Coördinator Verdovende Middelen al anderhalf jaar lang niet meer had uitgeoefend. De Raad ziet dit betoog geen doel treffen. Uit de besluiten waarbij appellant te werk is gesteld als Rechercheur/Coach bij de basiseenheid [naam basiseenheid] komt duidelijk naar voren dat het ging om een tijdelijke tewerkstelling op grond van artikel 64 van het Barp. In deze besluiten is met zoveel woorden bepaald dat appellant na de tijdelijke tewerkstelling terugkeert in zijn organieke functie van Coördinator Verdovende Middelen te [naam district]. Ter zitting is gebleken dat deze functie gedurende de afwezigheid van appellant niet door een ander is uitgeoefend. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de band tussen appellant en de functie definitief was doorgesneden of dat appellant bij onderhoud van de functie geen enkel belang meer had. Evenmin kan de korpsbeheerder staande houden dat geen zinvolle referentieperiode meer valt aan te wijzen. Dat appellant uiteindelijk niet in de functie is teruggekeerd, maakt dit niet anders. 2.2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat het verzoek om functieonderhoud reeds mocht worden afgewezen op de grond dat niet is gebleken van een schriftelijke vastlegging van werkzaamheden die van de organieke functiebeschrijving afwijken. Deze eis van schriftelijkheid vloeit zowel voort uit de Uitvoeringsregeling functie-onderhoud Politie Limburg Zuid van 1 juli 1995 als - met meer nadruk - uit de per 1 januari 2002 in werking getreden Procedure Uitvoerings-regeling functieonderhoud Regiopolitie Limburg Zuid (hierna: Ufo). 2.3. De Raad overweegt dat de Ufo is vastgesteld op grond van artikel 6, zevende lid, van het Besluit bezoldiging politie (hierna: Bbp). In dit artikellid is bepaald dat de ambtenaar bij het bevoegd gezag een aanvraag kan indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van zijn functie, de werk-zaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Het bevoegd gezag stelt regels vast over de behandeling van deze aanvraag. 2.4. Naar het oordeel van de Raad biedt artikel 6, zevende lid, van het Bbp voldoende grondslag voor een algemeen verbindend voorschrift waarin - zoals in de Ufo is geschied - de afwijkingen van de organieke functie die tot functieonderhoud kunnen leiden worden beperkt tot afwijkingen die door het bevoegd gezag vooraf schriftelijk (bij besluit) zijn vastgelegd. De Raad kan appellant, evenmin als de rechtbank, volgen in zijn grief dat een voorschrift van deze aard niet meer kan worden aangemerkt als een regel over de behandeling van de aanvraag om functieonderhoud, als bedoeld in de tweede volzin van het artikellid. 2.5. Niet in geschil is dat de door appellant gestelde afwijkende werkzaamheden hem niet schriftelijk zijn opgedragen. Derhalve kon het gevraagde functieonderhoud reeds om die reden worden geweigerd. 2.6. Het hoger beroep treft geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. 3. Voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en R. Kooper als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2007. (get.) A. Beuker-Tilstra. (get.) P.W.J. Hospel.