Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2453

Datum uitspraak2007-08-29
Datum gepubliceerd2007-08-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/820091-07, 01/825141-07 en 01/825067-07 (ter terechtzitting gevoegd)
Statusgepubliceerd
SectorPresident


Indicatie

Geen toewijzing ISD-maatregel in verband met inadequate invulling opdracht van de rechtbank.


Uitspraak

verkort vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/820091-07, 01/825141-07 en 01/825067-07 (ter terechtzitting gevoegd) Datum uitspraak: 29 augustus 2007 Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, [adres] thans gedetineerd te: PI Vught - Nieuw Vosseveld 1 GEV. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 mei 2007 en 15 augustus 2007. Op de zitting van 22 mei 2007 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 april 2007. Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/820091-07 tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 14 juli 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets/scooter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn bromfiets/scooter, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdacht welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij met zijn sleutelkoord met sleutels voor het hoofd van [slachtoffer 1] slingerde en dat hij hem hardhandig van zijn bromfiets/scooter aftrok/afduwde; (artikel 312 / 317 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 14 juli 2006 te Eindhoven opzettelijk een bromfiets/scooter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten op basis van een (mondelinge) bruikleenovereenkomst, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; (artikel 321 Wetboek van Strafrecht) Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/825141-07 tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 21 februari 2007 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Kadett, kenteken (kenteken)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de /het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/825067-07 tenlastegelegd dat: 1. hij op een tijdstip gelegen in de periode van 2 mei 2006 tot en met 3 mei 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (merk Kia, type Rio) heeft weggenomen een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die (personen)auto heeft verschaft en /of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking te weten door het forceren van een portierraam van die (personen)auto; ( artikel 311 Wetboek van Strafrecht ) ; ( aangifte pagina 51 ) ; 2. hij op een tijdstip gelegen in de periode van 2 mei 2006 tot en met 3 mei 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (merk Fiat type Dublo) heeft weggenomen een EHBO-doos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die (personen) auto heeft verschaft e/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking te weten door het forceren van de ruit van de bijrijdersportier van die (personen)auto ; ( artikel 311 Wetboek van strafrecht ) ; ( aangifte pagina 19 ) ; 3. hij op of omstreeks 17 juli 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (merk Ford type Focus) heeft weggenomen een navigatiesysteem en/of een tankpas en/of een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die (personen)auto en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking te weten door het forceren van de ruit van de linkervoorportier van die (personen)auto ; ( artikel 311 Wetboek van Strafrecht ) ; ( aangifte pagina 34 ) ; Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging met parketnummer 01/825067-07 begaan, zijn bij feit 3 tussen de woorden “(personen)auto” en “en/of” de woorden “heeft verschaft” weggevallen. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De geldigheid van de dagvaardingen. De dagvaardingen voldoen aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewijsbeslissing. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de tenlastelegging met parketnummer 01/820091-07 onder primair ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 01/820091-07: op 14 juli 2006 te Eindhoven opzettelijk een bromfiets/scooter toebehorende aan [slachtoffer 1], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten op basis van een mondelinge bruikleenovereenkomst, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 01/825141-07: op 21 februari 2007 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Kadett, kenteken (kenteken)) toebehorende aan [slachtoffer 2] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 01/825067-07: 1. op een tijdstip gelegen in de periode van 2 mei 2006 tot en met 3 mei 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Kia, type Rio) heeft weggenomen een pakje sigaretten toebehorende aan [slachtoffer 3] waarbij verdachte zich de toegang tot die personenauto heeft verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van een portierraam van die personenauto; 2. op een tijdstip gelegen in de periode van 2 mei 2006 tot en met 3 mei 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Fiat type Dublo) heeft weggenomen een EHBO-doos toebehorende aan [slachtoffer 4] waarbij verdachte zich de toegang tot die personenauto heeft verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van de ruit van het bijrijdersportier van die personenauto; 3. op 17 juli 2006 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Ford type Focus) heeft weggenomen een navigatiesysteem en een tankpas en een portemonnee (met inhoud) toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die personenauto heeft verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van de ruit van het linkervoorportier van die personenauto. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 63, 310, 311, 321 DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. t.a.v. 01/820091-07 primair: - vrijspraak. t.a.v. 01/820091-07 subsidiair, 01/825141-07 en 01/825067-07 feit 1, feit 2 en feit 3: - plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar; - toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] - toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] - toewijzing van een voorschot van € 500,- aan de benadeelde [slachtoffer 1] en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het restant van haar vordering. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie reeds eerder veroordeeld. Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid: - verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten bij de aanvang van het tegen hem ingestelde onderzoek toegegeven en tevens zijn volledige medewerking aan dat onderzoek verleend; - uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door S. Labrijn, GZ-psycholoog, van 15 mei 2007 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in: “Er is zowel sprake van een antisociale peroonlijkheidsstoornis als van een borderline persoonlijkheidsstoornis bij een man met een chronische ernstige afhankelijkheid van meerdere middelen (momenteel onder toezicht gedeeltelijk in remissie) bij wie in de voorgeschiedenis ADHD werd geconstateerd (momenteel in remissie). Er is sprake van een structureel hoge mate aan spanning en paranoïde gekleurde angstigheid, impulsiviteit en een gebrekkig ontwikkelde gewetensfunctie”; - verdachte heeft zich bereid getoond zich in verband met zijn psychische problemen te laten behandelen. De rechtbank heeft op 22 mei 2007 het onderzoek ter terechtzitting aangehouden tot de terechtzitting van 15 augustus 2007. De rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 22 mei 2007 overwogen dat de rechtbank als strafafdoening dacht aan het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat zij concreet dacht aan een opname in “De Ponder” of een soortgelijke instelling als een van de te formuleren voorwaarden. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat daarvoor was vereist dat er eerst een intakegesprek bij “De Ponder” of een soortgelijke instelling plaats zou vinden. De rechtbank achtte het in dat kader noodzakelijk dat zij goed werd voorgelicht en heeft de reclassering opdracht gegeven om een aanvullende voorlichtingsrapportage op te stellen met daarin de voorwaarden in het kader van een eventueel op te leggen voorwaardelijke ISD-maatregel, waaronder een opname in “De Ponder” of een soortgelijke instelling. De rechtbank acht de invulling van deze opdracht, welke opdracht aan duidelijkheid niets te wensen overliet, door de reclassering volstrekt ontoereikend. Gelet op de duur van de voorlopige hechtenis, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de ernst van de aan verdachte tenlastegelegde feiten zal de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting echter niet nogmaals voor een periode van drie maanden aanhouden. De rechtbank onderkent het belang van steun en begeleiding voor verdachte en realiseert zich dat klinische behandeling geïndiceerd is. Desondanks, en ondanks de motivatie van verdachte, komt de rechtbank niet tot de (voorwaardelijke) maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met klinische behandeling in “De Ponder”. Voor klinische behandeling ontbreekt op dit moment het vereiste juridische kader. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank zal met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te noemen bijzondere voorwaarde naleeft. Met de hierna te noemen bijzondere voorwaarde kan in ieder geval op ambulante wijze gewerkt worden aan de psychische problematiek van verdachte. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]. De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 213,25 als vergoeding voor de leges paspoort/ID-kaart, het bromfietscertificaat, de pasfoto's, het alarm en het kettingslot, de kofferbak, de kentekenplaat, het schouwen en het GBA-uittreksel. Tevens wijst de rechtbank een bedrag van € 500,- toe als voorschot op de vergoeding van de schade van de verduisterde brommer/scooter. Voor het restant van zijn vordering terzake de verduisterde brommer/scooter wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, nu de geleden schade onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De vordering terzake verzekeringspremies wordt afgewezen, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 1.059,50 terzake de schade aan de gestolen personenauto en de expertisekosten. De vordering terzake de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 51,50 terzake de vervanging van het rijbewijs en een bedrag van € 40,- terzake het uit de auto gestolen geld. Het anders of meer gevorderde wordt door de rechtbank afgewezen, nu deze schade niet is onderbouwd. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. 01/820091-07 subsidiair: verduistering T.a.v. 01/825141-07: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak T.a.v. 01/825067-07 feit 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak T.a.v. 01/825067-07 feit 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak T.a.v. 01/825067-07 feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. 01/820091-07 primair: Vrijspraak. T.a.v. 01/820091-07 subsidiair, 01/825067-07 feit 1, feit 2, feit 3, 01/825141-07: Gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarde: dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling voor verslavings- of persoonlijkheidsproblematiek. Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf. T.a.v. 01/820091-07 subsidiair: Maatregel van schadevergoeding van € 713,25 subsidiair 14 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 713,25 (zegge: zevenhonderddertien euro en vijfentwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij : Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer], van een bedrag van € 213,25 terzake de vergoeding van de leges paspoort/ID-kaart, bromfietscertificaat, pasfoto's, alarm en kettingslot, kofferbak, kentekenplaat, schouwen en het GBA-uittreksel. Tevens wijst de rechtbank bedrag van € 500,- toe als voorschot op de vergoeding van de schade van de verduisterde brommer. Voor het meerdere van zijn vordering terzake de verduisterde scooter wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Wijst de vordering van de benadeelde partij terzake de verzekeringspenningen af. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. T.a.v. 01/825141-07: Maatregel van schadevergoeding van € 1.059,50 subsidiair 21 dagen hechtenis Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.059,50 (zegge: duizendnegenenvijftig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij : Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1059,50 (zegge duizendnegenenvijftig euro en vijftig eurocent). Wijst de vordering voor het overige af. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. T.a.v. 01/825067-07 feit 3: Maatregel van schadevergoeding van € 91,50 subsidiair 1 dag hechtenis Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer 5] van een bedrag van € 91,50 (zegge: eenennegentig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij : Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5], van een bedrag van € 91,50 (zegge: eenennegentig euro en vijftig eurocent). Wijst de vordering voor het overige af. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door: mr. S.J.W. Hermans, voorzitter, mr. K. Visser en mr. S. van Lokven, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J.A. Donkersloot, griffier, en is uitgesproken op 29 augustus 2007. mr. K Visser en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.