
Jurisprudentie
BB2421
Datum uitspraak2007-08-28
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580190-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580190-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Overval op Coop Supermarkt te Doetinchem op 9 april 2005 leidt tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580190-07
Uitspraak d.d.: 28 augustus 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats, adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem ( “De Kruisberg” ).
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 april 2005 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een bedrag van 2025 euro, althans een geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Coop Supermarkt,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slach[slachtoffer], althans een
medewerkster van de Coop Supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of haar mededader(s) met een (vuist)vuurwapen in de richting
van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, althans een vuurwapen heeft/hebben
getoond/ en/of met en mes heeft/hebben gemanipuleerd in de richting van die
[slachtoffer] en/of de woorden heeft/ hebben geuit "Overval, overval, la open';
althans de medeplichtigheid daartoe
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht.
Bewijsverweer
Door de raadsman is gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu het bewijs enkel is gestoeld op een bekennende verklaring van verdachte en alle andere belastende verklaringen in het dossier zijn gebaseerd op verklaringen van horen zeggen of te wel op opgaven van verdachte zelf.
De rechtbank verwerpt dit verweer bij gebrek aan feitelijk grondslag, alleen al gelet op de zich in het dossier bevindende aangifte en verklaring van [slachtoffer].
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 9 april 2005 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag van 2025 euro, toebehorende aan Coop Supermarkt, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en gemakkelijk te maken en welke bedreiging met geweld hierin bestond
dat verdachte en zijn mededader met een mes hebben gemanipuleerd in de richting van die
[slachtoffer] en de woorden hebben geuit "Overval, overval, la open”.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is onder meer gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en bij de politie (pagina 215 e.v.), de aangifte van [betrokkene 1] (pagina 73), de verklaring van [slachtoffer] (pag. 90) en de verklaring van [betrokkene 2] (pag. 96).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte en zijn mededader hebben gedreigd met een (vuist)vuurwapen. Bij een vuurwapen gaat het om een schietwapen waarbij door middel van een ontploffing een projectiel door een loop wordt uitgedreven. In het onderhavige geval ging het evenwel om een veerdrukwapen. Nu de steller van de tenlastelegging niet heeft gekozen voor een alternatief van bijvoorbeeld een voor afdreiging geschikt wapen, dient verdachte op dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringcontact.
2. Door de raadsman is bepleit dat, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder met de omstandigheid dat verdachte sedert hij is gestopt met zijn medicatie tegen depressiviteit geen agressief gedrag meer heeft vertoond.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Met betrekking tot de aard en de ernst van het feit wordt het volgende overwogen.
Verdachte heeft op 9 april 2005 samen met een ander een gewapende overval gepleegd op de Coop Supermarkt te Doetinchem. Verdachte had van tevoren de situatie ter plekke geobserveerd. Beide daders waren voorzien van bivakmutsen en hebben de kassière bedreigd om de kasselade te open. Zij hebben daarna de kassalade geplunderd en er vervolgens op de gereedstaande bromfiets vandoor zijn gegaan.
Verdachte en zijn mededader hebben met deze actie de kassière grote angst aangejaagd.
Feiten als deze brengen naar de ervaring leert niet alleen persoonlijk leed teweeg bij het slachtoffer, maar veroorzaken ook bij collega’s, juist bij deze kwetsbare beroepsgroep, grote angst- en onveiligheidsgevoelens.
Bij dit soort ingrijpende delicten past naar het oordeel van de rechtbank, alleen al uit oogpunt van generale preventie, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld terzake van geweldsdelicten en dat hij ook is veroordeeld terzake van vermogensdelicten, maar die laatste veroordelingen dateren van na april 2005. Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat die laatstbedoelde veroordelingen i n rekening brengen.
6. Verdachte heeft aangevoerd dat zijn leven een wending heeft genomen sedert hij is opgehouden met het gebruik van de hem voorgeschreven antidepressiva, aangezien hij sindsdien zijn agressie-impuls goed weet te reguleren.
7. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf als door de officier van justitie recht doet aan de ernst van het gepleegde feit. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel op zijn plaats om verdachte ervan te weerhouden opnieuw in dit soort strafbare feiten te vervallen.
Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact te verbinden, zoals ook door de reclassering is geadviseerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, De Bie en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2007.