
Jurisprudentie
BB2381
Datum uitspraak2007-08-28
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580117-06, 06/460502-06 en 06/802846-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580117-06, 06/460502-06 en 06/802846-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor onder meer diverse tegen familie gerichte bedreigingen en een poging tot dooslag, gepleegd op diverse data in 2006 in de gemeente Oude IJsselstreek
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/580117-06, 06/460502-06 en 06/802846-06
Uitspraak d.d.: 28 augustus 2007
tegenspraak / dip / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats, adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
De rechtbank heeft afwijzend beslist op een ter terechtzitting door de raadman gedaan verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Inzake parketnummer 06/580117-06:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een schop/bats althans een
hard en/of zwaar voorwerp op/tegen het hoofd, en/of elders tegen het lichaam
en/of in de richting van het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 maart 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Patrijsplein en/of Fazantplein, in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal met een schop/bats en/of een houten stok althans een hard en/of zwaar voorwerp op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en of [slachtoffer 4], slaan waarbij hij, verdachte, met een schop/bats op het licahaam van [slachtoffer 1] heeft geslagen, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk, althans enig lichamelijk letsel (een gebroken pols) voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht;
Inzake parketnummer 06/460502-06:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2006, te Silvolde, gemeente Oude
IJsselstreek, [slachoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 5] een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp heeft vastgehouden en/of met dat mes, althans met dat scherp
en/of puntig voorwerp, een of meer stekende bewegingen naar, althans in de
richting van de buik, althans het (boven)lichaam, van die [slachtoffer 5] heeft gemaakt
en/of met dat mes/voorwerp in zijn hand achter die[slachtoffer 5] is aangelopen en/of
gerend en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik ga je
vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
[slachtoffer 6] (verdachtes Moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ben gekomen
om om ook jouw hoofd af te hakken " en/of ik snij je in stukken, althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
met voorbedachten rade [slachtoffer 7] van het leven te beroven, met dat opzet en na
kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [slachtoffer 7] met een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp in/tegen het hoofd en/of het gezicht geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 7]
van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 7] met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp in/tegen het hoofd en/of het gezicht
geslagen , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 7], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet voornoemde [slachtoffer 7] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
in/tegen het gezicht en/of het hoofd geslagen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 03 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
[slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
brandstichting en/of met verkrachting, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd
:"Ik ga jou man in brand daarna ga ik jou neuken en jouw huis? in brand
maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Inzake parketnummer 06/802846-06:
hij op of omstreeks 07 november 2006 te Zutphen opzettelijk brand heeft
gesticht in cel 29 van Penitentiaire Inrichting Lunette, immers heeft
verdachte toen aldaar opzettelijk met een aansteker een stapel kleding
aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met
die stapel kleding, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan
(een gedeelte van) de inventaris van die cel, bestaande uit (onder meer) een
kast en/of een matras, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval
brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die
cel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Inzake parketnummer 06/580117-06:
1.
hij op 14 maart 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een bats tegen het lichaam en in de richting van het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 maart 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, met anderen, op of aan de openbare weg, Patrijsplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het meermalen met een bats tegen het lichaam van die [slachtoffer 1], slaan, waarbij hij, verdachte, met een bats op het lichaam van [slachtoffer 1] heeft geslagen en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een gebroken pols) voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
Inzake parketnummer 06/460502-06:
1.
hij op 23 september 2006, te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 5] een mes vastgehouden en met dat mes stekende bewegingen naar het (boven)lichaam van die [slachtoffer 5] heeft gemaakt en met dat mes in zijn hand achter die [slachtoffer 5] is aangelopen en gerend en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 29 juni 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer 6] (verdachtes Moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik ben gekomen
om ook jouw hoofd af te hakken " en/of “ik snij je in stukken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 3 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 7] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 7] met een scherp voorwerp in/tegen het gezicht geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 3 november 2006 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting en met verkrachting, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik ga jou man in brand daarna ga ik jou neuken en jouw huis? in brand maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Inzake parketnummer 06/802846-06:
hij op 7 november 2006 te Zutphen opzettelijk brand heeft gesticht in cel 29 van Penitentiaire Inrichting Lunette, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met een aansteker een stapel kleding aangestoken, ten gevolge waarvan een gedeelte van de inventaris van die cel, bestaande uit onder meer een kast en een matras, geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die cel te duchten was.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Verweer strafuitsluitingsgrond
Door de raadsman van verdachte is met betrekking tot het onder parketnummer
06/580117-06 tenlastegelegde aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld in een noodweersituatie.
Verdachte is op 14 maart 2006 in zijn woning overvallen door meerdere gewapende personen en hij heeft getracht zich tegen de onmiddellijke wederrechtelijke aanranding van zichzelf en (later) zijn vader teweer te stellen. Er is sprake van noodweer, dan wel noodweerexces.
De rechtbank overweegt het volgende.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding - waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
Verdachte is op 14 maart 2006 in zijn eigen woning belaagd en er is fysiek geweld tegen hem gebruikt door meerdere personen (broers [slachtoffer 1,2,3]). De situatie heeft zich vervolgens vanuit de woning verplaatst naar buiten. Verdachte zag toen dat zijn vader werd belaagd.
In die situatie, waarin verdachte in een aanvankelijk niet door hem gezochte confrontatie waarbij fysiek geweld op hem is uitgeoefend, acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte heeft gehandeld in een noodweersituatie op het moment dat hij zag dat zijn vader werd belaagd.
Verdachte dient terzake van die feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Inzake parketnummer 06/460502-06:
1.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
Poging tot doodslag;
4.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met verkrachting en met brandstichting.
Inzake parketnummer 06/802846-06:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is door het Pieter Baan Centrum een multidisciplinair rapport gedateerd 8 augustus 2007 uitgebracht, opgemaakt door de psycholoog dr. Koenraadt en de psychiater Malkus.
De deskundigen komen - kort gezegd - tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en dat de feiten - indien bewezen - onder parketnummer 06/580117-06 volledig, onder parketnummer 06/460502-06 in verminderde mate en onder parketnummer 06/802846-06 in enigszins verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
Met de conclusie van de rapporteurs kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is, gelet op het vorenstaande, strafbaar terzake de onder de parketnummers 06/460502-06 en 06/802846-06 bewezenverklaarde feiten, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van het voorarrest en oplegging van de TBS met dwangverpleging. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten - uitgaande van een bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, behoudens de voorbedachte rade voor wat betreft feit 3 onder parketnummer 06/460502-06 en uitgaande van strafbaarheid van alle feiten -, het strafblad van verdachte en met de bevindingen en conclusie van de gedragsdeskundigen.
2. Door de verdediging is bepleit dat, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, wordt volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
De raadsman heeft verder betoogd dat een TBS met dwangverpleging niet passend is in deze zaak, omdat met name externe factoren (bijzondere omstandigheden) hebben gemaakt dat verdachte is gaan decompenseren, waardoor hij grenzen heeft overschreden.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten wordt het volgende overwogen.
Verdachte is op 29 juni 2007 uit zijn voorlopige hechtenis geschorst. Nog diezelfde dag is hij bij zijn moeder op bezoek gegaan en heeft hij haar met de dood bedreigd. Verdachte voelde zich gekrenkt door zijn familie, die hem naar zijn overtuiging beschuldigde van de dood van zijn vader. Verdachte ontstak daarover in woede.
Op 14 september 2006 is verdachte wederom uit zijn voorlopige hechtenis geschorst, waarna hij op 23 september 2007 is aangehouden in verband met een bedreiging van de hem bekende [slachtoffer 5], die hij ervan beschuldigde vreemd te zijn gegaan met zijn ex-vrouw. Op 27 september is verdachte weer uit de voorlopige hechtenis geschorst. Verdachte is toen enkele weken naar Turkije geweest. Kort na zijn terugkeer in Nederland is hij naar zijn zwager en zus gegaan, waarbij vervolgens een ruzie met zijn zwager ontstond. Verdachte voelde zich onheus door zijn zwager bejegend in verband met diens beschuldigingen rond de dood van zijn vader en hij beschuldigde zijn zwager ook van seksueel contact met zijn ex-vrouw. Verdachte is daarop in een handgemeen met zijn zwager verwikkeld geraakt en heeft zijn zus bedreigd. Verdachte is daarvoor op 3 november 2006 door de politie aangehouden.
Kort daarop heeft hij brand gesticht in het huis van bewaring te Zutphen.
Verdachte heeft zich keer op keer uit een gevoel van krenking en onbegrip schuldig gemaakt aan ernstige bedreigingen en gewelddadigheden, vooral in de familiaire kring of de Turkse gemeenschap. Aan de tussentijdse vrijheidsbenemingen heeft hij zich daarbij weinig gelegen laten liggen.
Dat deze feiten diep hebben ingegrepen bij de familie, blijkt uit de angstgevoelens zoals die zijn verwoord in de verschillende zich in het dossier bevindende slachtofferverklaringen (moeder, zwager en zus).
In het PBC heeft verdachte als motief voor de brandstichting in het huis van bewaring aangegeven zijn boosheid over het feit dat hij de begrafenis van zijn vader (die geruime tijd daarvoor al had plaatsgevonden) niet had kunnen bijwonen.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij als een first offender moet worden beschouwd. Verdachte is nooit eerder terzake dit soort strafbare feiten met politie of justitie in aanraking gekomen.
6. Uit het over verdachte uitgebrachte multidisciplinaire rapport kan het volgende worden afgeleid.
Verdachte is een 35-jarige man van Turkse afkomst. Bij hem is sprake van.
een zwakke egostructuur met daarboven een narcistische persoonlijkheidsstoornis.
De zwakke egostructuur uit zich in een weinig stabiel beeld van zichzelf en anderen. Psychotische ontregelingen zijn bij een dergelijk zwakke egostructuur niet ongebruikelijk. Bij hem werden dergelijke psychotische ontregelingen eind jaren '90 mogelijk geprovoceerd door drugsgebruik.
De narcistische persoonlijkheidsstoornis uit zich bij verdachte in een neiging zichzelf belangrijk te maken en is bedoeld om zijn wankele zelfgevoel te ondersteunen. Hij is daarin krenkbaar.
Hij lijkt daarbij slecht in staat empathie voor anderen op te brengen. Verdachte heeft tijdens een depressieve periode getracht zichzelf van het leven te beroven (1996). Hij werd depressief omdat hij niet aan zijn “opgeblazen” zelfbeeld kon voldoen. De laatste jaren heeft verdachte zijn narcistisch pantser weer opgebouwd. Hij is ervan overtuigd dat hij in staat is leiding te geven aan een beweging die een integratie van de oude Turkse waarden en de voor hem belangrijke Westerse normen voorstaat.
In de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 06/460502-06 is de doorwerking van de stoornis zichtbaar. Verdachte is ontregeld geraakt door opeenvolgende, toenemende krenkingen en door zijn aanhoudende boosheid waar hij zich - vanuit zijn stoornis - ook niet los van kan maken. Steeds is hij bezig dit uit te ageren.
Voor het tenlastegelegde onder parketnummer 06/802846-06 is verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Weliswaar is de nieuwe detentie krenkend voor hem, meer manipulatieve aspecten zijn hierin ook zichtbaar.
De kans op herhaling van feiten zoals tenlastegelegd onder parketnummer
06/460502-06 wordt groot geacht. De feitelijke krenkingen zijn door de detenties voor verdachte toegenomen waardoor de boosheid - samenhangend met zijn persoonlijkheidstoornis - nog steeds onderliggend aanwezig is. Hij voelt zich ernstig tekortgedaan.
Geadviseerd wordt de maatregel van tbs met bevel tot verpleging op te leggen.
7. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van veertien maanden op zijn plaats is. Met in- achtneming van het ontslag van alle rechtsvervolging voor de onder parketnummer 06/580117-06 bewezen geachte feiten, is de rechtbank nog steeds van oordeel dat deze straf passend en geboden is. Een lagere straf doet geen recht aan de ernst van de overige feiten die bewezen zijn geacht. In die zin legt de rechtbank dan ook een hogere straf op dan door de officier van justitie gevorderd.
8. De door verdachte begane misdrijven vallen onder artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het bovenvermelde multidisciplinaire rapport is de rechtbank van oordeel, de ernst van de feiten in aanmerking nemend, dat de algemene veiligheid van personen en de veiligheid van anderen het opleggen van na te noemen maatregel eisen.
Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b onder de leden 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank de kans op herhaling onverminderd aanwezig, temeer daar de situatie waarin hij de onderhavige feiten heeft gepleegd onveranderd is. Verdachte is bij die feiten ook steeds degene geweest die de confrontatie heeft gezocht.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 45, 57, 157, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/580117-06sub 1 en 2, onder parketnummer 06/460502-06 sub 1, 2, 3 primair en 4, en onder parketnummer 06/802846-06 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 06/580117-06 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte voor die feiten van alle rechtsvervolging.
Verklaart het bewezenverklaarde voor het overige strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
- een paar halfhoge laarzen, kleur bruin;
- een sleutelbos (Lips).
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Kleinrensink en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2007.