
Jurisprudentie
BB2352
Datum uitspraak2007-08-08
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/7386 WW-W
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/7386 WW-W
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om wraking afgewezen.
Uitspraak
06/7386 WW-W
Centrale Raad van Beroep
Uitspraak
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op 8 augustus 2007 van de
Centrale Raad van Beroep
meervoudige kamer
Zitting hebben:
mr. T. Hoogenboom, als voorzitter
mrs. M.S.E. Wulffraat-van Dijk en J.F. Bandringa als leden,
in tegenwoordigheid van M.R.S. Bacon als griffier.
Reg.nr. 06/7386 WW-W
De Raad heeft kennisgenomen van het verzoek op grond van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van H. [B.], wonende te [woonplaats], tot wraking van mr. M.A. Hoogeveen als voorzitter van de behandelende kamer inzake het geding tussen H. [B.] en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geregistreerd onder nr. 06/7386 WW.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 8 augustus 2007, waar verzoeker niet is verschenen en de gewraakte raadsheer, met bericht, eveneens niet is verschenen.
De Raad:
De beslissing luidt: Wijst het verzoek om wraking af.
Deze beslissing is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd waardoor tot de conclusie kan worden gekomen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte raadsheer schade zou kunnen lijden.
Het verzoek tot wraking bevat in zeer algemene bewoordingen grieven tegen de wijze waarop verzoeker door uitkeringsinstanties is behandeld en tegen de wijze waarop zijn zaak in eerste aanleg is behandeld. Ten aanzien van de gewraakte raadsheer bevat het verzoek de passage: “Omdat de rechter lid is van een criminele organisatie en de rechter betrokken is bij tegen mij gepleegde misdaden, waaronder een moordaanslag, is de rechter ongeschikt voor de zaak. De rechter is lui, onbekwaam en onbetrouwbaar en gericht op eigenbelang.” Noch hetgeen in het algemeen is aangevoerd noch hetgeen in het bijzonder ten aanzien van de desbetreffende raadsheer naar voren is gebracht bevat enige aanwijzing voor de aanwezigheid van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
De voorzitter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 8 augustus 2007.
De griffier. De voorzitter.
(get.) M.R.S. Bacon. (get.) T. Hoogenboom.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
RH