
Jurisprudentie
BB2304
Datum uitspraak2007-08-22
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers346834/CV EXPL 07-4485
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers346834/CV EXPL 07-4485
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Partijen sluiten arbeidsovereenkomst, volgens werknemer voor onbepaalde tijd en volgens werkgever voor bepaalde tijd, namelijk gekoppeld aan bepaalde projecten. Kantonrechter laat beantwoording van de vraag of arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of bepaalde tijd is aangegaan in het midden. Gebleken is immers dat één van de projecten nog niet is afgrond zodat de arbeidsovereenkomst in ieder geval nog doorliep. Niettemin toch geen doorbetaling salaris, omdat werkgever er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat werknemer had ingestemd met beëindiging in onderling overleg.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 346834/CV EXPL 07-4485
datum uitspraak: 22 augustus 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. H.M.J. van Mens
tegen
de besloten vennootschap
Haerlooheim Realisatie B.V.
te Haarlem
gedaagde partij
hierna te noemen Haerlooheim
gemachtigde J.C. Stui
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 8 mei 2007,
- de conclusie van antwoord, met één productie,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 30 mei 2007 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 4 juli 2007 gehouden comparitie van partijen en de voorafgaande aan die zitting door [eiser] in het geding gebrachte producties.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [eiser] is met ingang van 1 februari 2006 in dienst gestreden van Haerlooheim in de functie van algemeen medewerker.
a. Het salaris van [eiser] bedroeg €1.851,95 bruto/€1.400,00 netto per maand.
c. In de arbeidsovereenkomst is in artikel 1 de volgende bepaling opgenomen:
“De werkzaamheden bestaan uit: Het afbouwen en inrichten van won- en utiliteits-gebouwen.
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat opzegging veresit is op de dag dat de werkzaamheden als hierboven omschreven en die deel uitmaken van de met werknemer overeengekomen werkzaamheden zijn geëindigd.”
d. In september 2006 heeft tussen partijen een bespreking plaatsgevonden, waarna Haerlooheim nog eenmaal €1.400,00 aan [eiser] heeft betaald.
e. Bij ongedateerde brief heeft Haerlooheim het volgende aan [eiser] geschreven:
“Hierbij bevestigen wij je de mondeling overeengekomen beëindiging van jou arbeidsovereenkomst.
De overeenkomst was aangegaan voor de projecten Zijlweg en Lange Bogaartstraat. Toen echter vervolgopdrachten uitbleven, hebben wij helaas onze samenwerking moeten beëindigen.”
f. Op 18 december 2006 heeft [eiser] aan Haerlooheim geschreven dat hij het niet eens was met het ontslag.
g. Bij afzonderlijke brief van 18 december 206 heeft [eiser] aan Haerlooheim bericht dat hij nog steeds beschikbaar was voor werk binnen het bedrijf van Haerlooheim.
h. Daarna heeft [eiser] bij brief van 7 februari 2007 Haerlooheim nogmaals meegedeeld dat hij beschikbaar is voor werk in het bedrijf van Haerlooheim.
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
A. Haerlooheim zal veroordelen om, zolang als de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurt, op de laatste dag van elke maand, voor het eerst met terugwerkende kracht op 30 september 2006, aan [eiser] telkens te voldoen ter zake van maandloon inclusief de vergoeding premie zorgverzekering €1.979,33 bruto, met bepaling dat Haerlooheim hierop in mindering mag brengen de wettelijke inhoudingen;
B. Haerlooheim zal veroordelen om wegens vertraging in de betaling van de onder A. bedoelde maandlonen, indien enig maandloon niet is voldaan uiterlijk de 3e werkdag na die waarop de voldoening had moeten geschieden, aan [eiser] te betalen een verhoging voor de 4e tot en met de 8e werkdag van 5% per dag en voor elke volgende werkdag 1% van het bruto maandloon, met bepaling dat de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde maandloon te boven zal gaan;
C. Haerlooheim zal veroordelen om, zolang als de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurt, op 30 juni van elk jaar, voor het eerst op 30 juni 2007, aan [eiser] wegens vakantietoeslag inclusief de vergoeding premiezorgverzekering te voldoen €1.893,43, bruto, met bepaling dat Haerlooheim hierop in mindering mag brengen de wettelijke verplichte inhoudingen;
D. Haerlooheim zal veroordelen in de proceskosten.
[eiser] heeft het volgende aan zijn vordering ten grond-slag gelegd:
Het laatste door Haerlooheim uitbetaalde maandloon was dat over de maand augustus 2006. Verdere loonbetalingen heeft Haerlooheim niet gedaan. Vakantietoeslag over het loon vanaf juli 2006 is niet uitbetaald.
Medio september 2006 heeft de directeur van Haerlooheim [eiser] gezegd dat de dienst-betrekking was geëindigd, omdat er geen geld meer was voor verdere loonbetalingen. Groene-veld heeft terstond de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
Het verweer
Haerlooheim heeft het volgende tegen de vordering aangevoerd:
Met [eiser] is duidelijk gesproken over het feit dat Haerlooheim voor circa 3 tot 6 maanden werk voorhanden had. Door het uitblijven van de bouwvergunning op het project Lange Bogaardstraat vielen de werkzaamheden en dus ook de inkomsten stil.
Conform artikel 1 van de arbeidsovereenkomst was het contract ten einde. Als compensatie is aan [eiser] €1.400,00 betaald.
De beoordeling van het geschil
In het midden kan blijven of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd was aangegaan. Ter zitting van 4 juli 2007 is namelijk gebleken dat het project Zijlweg te Haarlem nog niet gereed is. De gemachtigde van Haerlooheim heeft namelijk zelf verklaard dat het pand aan de Zijlweg bijna gereed was en dat het dan kon worden verhuurd. Dat betekent dat ook als zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van de projecten Zijlweg en Lange Bogaardstraat was gesloten, de arbeidsovereenkomst in beginsel nog zou voortduren omdat het project Zijlweg nog niet was afgerond.
Niettemin is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd en hij overweegt daartoe het volgende.
Tussen partijen staat vast dat zij in september 2006 met elkaar hebben gesproken en dat [eiser] (enige tijd) na dit gesprek €1.400,00 van Haerlooheim heeft ontvangen.
Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden of gebleken dat [eiser] tijdens dit gesprek duidelijk heeft laten blijken het niet eens te zijn met de beëindiging van de overeenkomst. Voorts heeft [eiser] tot 18 december 2006 gewacht met zijn eerste (schriftelijke) reactie op die beëindiging, terwijl gesteld noch gebleken is dat hij zich in de maanden voorafgaande aan die reactie beschikbaar heeft gehouden voor het verrichten van de bedongen werkzaamheden.
Onder die omstandigheden mocht Haerlooheim er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [eiser] zich bij de beëindiging had neergelegd.
Op grond van het vorenstaande wordt de vordering afgewezen.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Nu Haerlooheim verschenen is bij haar directeur zal worden volstaan met het begroten van diens reis- en verblijfkosten.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Haerlooheim begroot €25,00 aan reis- en verblijfkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.