Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2279

Datum uitspraak2007-08-24
Datum gepubliceerd2007-08-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580226-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Heropening van het onderzoek, nu de onderzoeksaanvraag gericht aan het NFI niet in het dossier aanwezig is.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580226-07 Uitspraak d.d.: 24 augustus 2007 Tegenspraak / dip TUSSENVONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum], wonende te [postcode, plaats], [adres]. Onderzoek van de zaak Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 augustus 2007. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 27 mei 2007 in Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of in de gemeente Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad: - (telkens) (grote) hoeveelhe(i)d(en) speed (amfetamine), zijnde (telkens) materiaal bevattende amfetamine als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of - (telkens) (grote) hoeveelhe(i)d(en) XTC-pillen, zijnde (telkens) materiaal bevattende MDA (metamfetamine) en/of MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleendioxyethylamfetamine) en/of 2CB (4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine), zijnde (telkens) MDA (metamfetamine) en/of MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleendioxyethylamfetamine) en/of 2CB 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B en C Opiumwet art 2 ahf/ond B Opiumwet art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 2. zij op of omstreeks 28 mei 2007 in Ulft, gemeente Oude IJsselstreek en/of in de gemeente Doetinchem en/of in Bocholtz, gemeente Simpelveld, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid speed (amfetamine), zijnde een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; art 2 ahf/ond B en C Opiumwet art 2 ahf/ond B Opiumwet art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Heropening onderzoek Het is de rechtbank onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Zij acht het daarom noodzakelijk dat nader onderzoek plaatsvindt. In de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer: 06/580297-07) is door de verdediging aangevoerd da blijkens het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 18 juli 2007 onderzoek is gedaan naar de op 27 juni 2007 door het NFI ontvangen verdovende middelen. Deze middelen zijn aan het NFI toegezonden door de Technische Recherche Noord- en Oost-Gelderland in de zaak met nummer PL0642/07-271929, hetgeen de onderhavige strafzaak betreft. Uit het deskundigenrapport is echter niet te herleiden op welke in beslag genomen middelen, het onderzoek betrekking heeft. De rechtbank is van oordeel dat voor een behoorlijke strafrechtelijke afdoening noodzakelijk is dat het strafdossier wordt uitgebreid met de aan het NFI gerichte brief waarin het verzoek is neergelegd om onderzoek in te stellen naar aanwezigheid van middelen, welke vallen onder de bepalingen van de Opiumwet. Zij zal daartoe het onderzoek heropenen, vervolgens schorsen en de stukken in handen stellen van de officier van justitie teneinde hem in de gelegenheid te stellen voornoemde brief aan het dossier toe te voegen. Beslissing De rechtbank heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd. Zij stelt de stukken in handen van de officier van justitie ter fine als voormeld. Zij beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting en kennisgeving van die datum en het tijdstip aan de raadsman. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 augustus 2007.