
Jurisprudentie
BB2243
Datum uitspraak2007-05-30
Datum gepubliceerd2007-08-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers816773 DX EXPL 06-3134
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers816773 DX EXPL 06-3134
Statusgepubliceerd
Indicatie
effectenlease, artikel 1:88 BW, depot
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 816773 DX EXPL 06-3134
Vonnis van: 30 mei 2007
F.no.: 582
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. J.H. van den Sigtenhorst,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H. van der Leeuw.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1. Bij tussenvonnis van 14 februari 2007 - waarvan de inhoud als hier ingelast en overgenomen geldt - is de zaak verwezen naar de rolzitting van 14 maart 2007 voor het overleggen van gegevens als in dat vonnis bepaald.
2. Door [eiseres] zijn deze gegevens overgelegd. Dexia heeft op deze gegevens bij akte van 25 april 2007 gereageerd.
3. Daarna is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Beoordeling
1. [eiseres] heeft bij akte van 14 maart 2007 een door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Bronckhorst op 20 februari 2007 gewaarmerkt afschrift burgerlijke stand overgelegd. Op deze huwelijksakte komt geen aantekening van echtscheiding voor, zodat daaruit – anders dan Dexia heeft betoogd – kan worden afgeleid dat zij op 17 oktober 1980 in het huwelijk is getreden met [echtenoot].
2. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op deze huwelijksakte voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] en [echtenoot] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten in de echt waren verbonden.
3. Zoals in het tussenvonnis is overwogen is artikel 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing op de onderhavige lease-overeenkomsten.
4. De vraag is aan de orde of [eiseres] van de overeenkomsten moet hebben geweten en of zij (op grond daarvan) geacht moet worden al dan niet impliciet haar toestemming te hebben gegeven. Artikel 1:88 lid 3 BW houdt in dat de echtgenoot schriftelijk toestemming moet verlenen, indien de wet voor het verrichten van de rechtshandeling een vorm voorschrijft. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de echtgenoot derhalve schriftelijk toestemming te geven voor de overeenkomsten (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rechtsoverweging 2.12.3). Bij het ontbreken van een schriftelijke toestemming heeft de echtgenoot (lees: [eiseres]) de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rechtsoverweging 2.12.3).
5. Vaststaat dat [eiseres] geen schriftelijke toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de lease-overeenkomsten door [echtenoot]. Dexia heeft geen beroep gedaan op eventuele verjaring van het beroep op nietigheid.
Geconcludeerd wordt dan ook dat de overeenkomsten bij brief van 28 oktober 2004 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd wegens strijd met artikel 1:88 BW.
6. Overwogen wordt dat bij de op grond van artikel 1:88 BW vernietigde lease-overeenkomsten hetgeen ter zake van (uitsluitend) die lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald, dient te worden gerestitueerd (verminderd met de eventuele door de afnemer genoten opbrengsten zoals dividenden). De eigendom van de geleasede effecten blijft bij Dexia.
7. De vernietiging van de lease-overeenkomsten heeft geen betrekking op de aan het beleggingsdepot ten grondslag liggende overeenkomsten, nu daarvoor de in art. 1:88 BW bedoelde toestemming van de echtgenoot niet is vereist. De nietigheid van de lease-overeenkomsten heeft (uitsluitend) tot gevolg dat Dexia gehouden is terug te betalen hetgeen [echtenoot] op grond van die overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met de eventuele door [echtenoot] uit die lease-overeenkomsten genoten opbrengsten zoals dividenden. Het in het beleggingsdepot gestorte bedrag als zodanig valt niet aan te merken als de krachtens de lease-overeenkomsten gedane betaling. Als zodanig zijn wel aan te merken de door Dexia uit het beleggingsdepot ontvangen termijnbetalingen.
8. De kantonrechter overweegt voorts dat [eiseres] onvoldoende heeft gespecificeerd welke bedragen zij van Dexia vordert. [eiseres] wordt dan ook in de gelegenheid gesteld een opsomming te geven terzake de precieze bedragen die zij van Dexia (terug-) vordert althans welke betalingen aan Dexia zijn gedaan, in aanmerking nemend ook de mogelijk door Dexia uitgekeerde dividenden uit hoofde van de lease-overeenkomsten. Ook dient [eiseres] aan te geven hoeveel maandtermijnen uit het depot zijn voldaan en hoeveel geld er nog in het depot zit.
9. De kantonrechter acht het derhalve nodig dat [eiseres] op of voor de na te noemen rolzitting bij akte op de punten genoemd onder 8. schriftelijke inlichtingen verschaft.
10. Aan Dexia zal vervolgens de gelegenheid worden geboden op hetgeen door [eiseres] is gesteld, te reageren.
Overige vordering
11. Dexia heeft zich verzet tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring indien de vordering van [eiseres] toegewezen zou worden. Dexia beroept zich op het grote aantal soortgelijke procedures dat tegen haar aanhangig is of dreigt te worden gemaakt en waarin eveneens de vraag aan de orde is of de echtgenote toestemming voor de lease-overeenkomsten had dienen te geven. Het gaat daardoor om zeer grote bedragen. Er is tot dusverre in de lagere rechtspraak verschillend over deze rechtsvraag geoordeeld. Een belangenafweging brengt volgens Dexia met zich mee dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard en dat de beslissing in cassatie eerst afgewacht kan worden. Daarbij wijst Dexia nog op het restitutierisico indien zij later hetgeen reeds krachtens een veroordeling is voldaan, dient terug te vorderen en de aan die terugvordering verbonden kosten.
12. Deze argumenten worden echter van onvoldoende gewicht geacht om de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring af te wijzen. Er zijn ook voor [eiseres] aanzienlijke financiële belangen bij deze zaak betrokken en de investering van [echtenoot] in de lease-overeenkomsten dateert reeds van 2001. Dat de overeenkomsten als de onderhavige vallen onder de bepaling van artikel 1:88 lid 1 sub d BW is, buiten het hiervoor genoemde arrest van het gerechtshof te Amsterdam, eveneens beslist door het gerechtshof te ’s Hertogenbosch (1 februari 2005, LJN; AS 446, zie ook AS 4449). Er zijn geen daarvan afwijkende uitspraken van enig ander gerechtshof bekend. Dat het om zeer veel soortgelijke zaken gaat is juist, maar komt voor risico van Dexia. Tenslotte heeft Dexia geen feitelijke onderbouwing gegeven aan het door haar gestelde restitutierisico, zodat daaraan voorbij gegaan zal worden.
13. Indien het vonnis zal worden gewezen dan zal de betalingsveroordeling wel uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard en er bestaat vooralsnog geen aanleiding om daaraan een voorwaarde te verbinden.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. verwijst deze zaak naar de rolzitting van de Rechtbank sector Kanton op 13 juni 2007 teneinde [eiseres] in de gelegenheid te stellen bij akte inlichtingen te verstrekken c.q. stukken over te leggen als in dit vonnis onder 8. is bedoeld;
II. Dexia wordt in de gelegenheid gesteld op deze nadere akte te reageren;
III. houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter