Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1971

Datum uitspraak2007-08-17
Datum gepubliceerd2007-08-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460260-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Roekeloos rijden levert onder meer op 12 maanden gevangenisstraf (deels voorwaardelijk) en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460260-07 Uitspraak d.d.: 17 augustus 2007 tegenspraak/ DIP VONNIS in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats] thans gedetineerd in Huis van Bewaring te Doetinchem. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 augustus 2007. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 04 mei 2007 te Epse, gemeente Lochem, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Kletterstraat, althans over enig weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met die auto met een snelheid van circa 100 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid (terwijl op die weg een maximumsnelheid toegestaan was van 60 kilometer per uur) voor een veilig verkeer ter plaatse over die weg gereden, terwijl de situatie ter plaatse onoverzichtelijk was (bocht in de weg en/of (mul) zand langs de weg en/of een verhoging in de weg en/of een binnenweg van circa 3 meter breed), terwijl verdachte (kort) tevoren alcoholhoudende drank had genuttigd (580 ug/l) waarbij en/of waardoor verdachte met zijn auto is (aan)gereden en/of gebotst tegen 3 tegemoetkomende fietsers, zijnde de heer [slachtoffer 1] (vader) en/of mevrouw [Slachtoffer 2] (moeder) en/of [Slachtoffer 3] (dochter), waardoor [slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] respectievelijk het volgende zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht: - (open) beenbreuk ([slachtoffer 1]), - schaambeenfractuur, althans een of meer botbreuken ([Slachtoffer 2]), en waardoor [Slachtoffer 3] zodanig lichamelijk letsel (wond aan enkel) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 en/of het feit (mede) is veroorzaakt doordat verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximum snelheid in ernstige mate heeft overschreden; art 175 lid 2 ahf/ond b en lid 3 Wegenverkeerswet 1994 art 6 Wegenverkeerswet 1994 Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Overwegingen inzake het bewijs 1. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de rechtbank het ten laste gelegde bewezen zal verklaren. 2. De raadsvrouwe heeft verzocht verdachte vrij te spreken omdat het ongeval niet is veroorzaakt door het rijgedrag van verdachte en/of de toestand waarin hij zou hebben verkeerd. 3. In het hoofdproces-verbaal wordt een samenvatting gegeven van het opsporingsonderzoek. Naar aanleiding van een ongeval op 4 mei 2007 omstreeks 20.28 uur op de Kletterstraat te Epse in de gemeente Lochem, is een onderzoek ingesteld door verbalisanten [verbalisant A] en [verbalisant B]] Ter plaatse zagen zij drie personen liggen, te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], alsmede een aantal fietsen en voorts zagen zij een rode Volkswagen Golf met kenteken [nummer] staan. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding was verdachte betrokken als bestuurder van voornoemde rode Volkwagen Golf bij een aanrijding aan de Kletterstraat in Epse. Daarbij blies hij op de alcoholtester op straat een F-indicatie. Daarop is verdachte aangehouden. 4. Uit het PV rijden onder invloed blijkt het volgende. De tweede verbalisant nam bij het eerste directe contact met verdachte dat plaatsvond in verband met een controle op de naleving van de bepalingen vervat in onder andere de Wegenverkeerswetgeving, waar dat de adem van verdachte naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook. Op 4 mei 2007 om 20.50 uur is van verdachte gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, welke werd afgenomen. Een alcohol-indicatie boven de wettelijke vastgestelde grens werd waargenomen. Verdachte werd aangehouden en verbalisanten hadden het vermoeden dat verdachte, naast gebruik van alcoholhoudende drank tevens andere stoffen had gebruikt die de rijvaardigheid konden verminderen. Dit vermoeden was gebaseerd op een aantal lege plastic zakjes, doorgaans gebruikt voor weed, die door de verbalisanten in de auto van verdachte waren gevonden en een klein plastic zakje met gebruikershoeveelheid weed dat werd aangetroffen in een pakje sigaretten dat verdachte bij zich droeg en tenslotte de medicijnen Diazepam en morfinepillen die in de portefeuille werden aangetroffen. Tegen de arts C.D. Post heeft de verdachte verklaard dat hij de medicijnen Morfinesulfaat en Diazepam wel die dag had gebruikt. Om medische redenen is het de arts C.D. Post niet gelukt om van verdachte bloed af te nemen. Daarop is een blaastest gehouden om 23.21 uur, afgenomen door [verbalisant B], en bleek een ademonderzoekresultaat van 580 ugl. Vervolgens heeft verdachte blijkens voornoemd PV rijden onder invloed urine afgestaan ten behoeve van onderzoek. Blijkens een geschrift zijnde een deskundigenrapport van het NFI van 20 juli 2007 , is een toxicologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijke overtreding van artikel 8 WVW gedaan. Aangegeven wordt dat uit de resultaten kan worden geconcludeerd dat verdachte de volgende drugs en/of geneesmiddelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, heeft gebruikt: een of meerdere benzodiazepines, morfine en een cannabisprodukt. 5. Uit het Proces-Verbaal Verkeersongevalsanalyse opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland blijkt het volgende. De Kletterstraat is gelegen in een 60 kilometer per uur-zone met smalle bochtige wegen. Kort voor de plaats ongeval liep de Kletterstraat haaks over een dijk heen waarbij de rijbaan van de Kletterstraat naar schatting 1,5 tot 2 meter omhoog liep en direct aansluitend weer naar beneden ging. Direct daarna maakte de Kletterstraat een bocht naar rechts, waarbij aan de rechterzijde van de Kletterstraat een woning in de binnenbocht stond. Deze woning was recent verbouwd, waarbij de tuin nog niet klaar was en er lag (droog) zand van de tuin tot aan de rijbaanrand van de Kletterstraat. De rijbaan had een breedte van circa 3 meter. Voorts blijkt dat verdachte, blijkens een berekening waarbij de invloed rijden door de berm werd meegenomen respectievelijk een berekening waarbij dit niet het geval was, minimaal 100 kilometer per uur respectievelijk106 kilometer per uur reed. Onder het kopje toedracht ongeval staat onder meer dat de bestuurder van de volkswagen vermoedelijk te snel reed, zijn voertuig niet onder controle had en dat hij drie fietsers frontaal aanreed. Uit de foto’s leidt de rechtbank af dat er sprake was van een bocht in de weg, zand langs de weg en dat het een binnenweg was. 6. Gehoord zijn de slachtoffers [slachtoffer 1] (vader) , [slachtoffer 3] (dochter) en [slachtoffer 2] (moeder) . Voorts is de andere dochter [betrokkene ] gehoord. Uit deze verhoren blijkt, waarbij wordt opgemerkt dat [slachtoffer 2] zich niet veel van het ongeval kon herinneren, dat de slachtoffers en de andere dochter op 4 mei 2007 tezamen zijn gaan fietsen met een hond. Ze fietsten over de Kletterstraat. Ze hadden de bocht naar rechts genomen en naderden een bult in de weg. Er kwam een rode auto over de heuvel hen snel en met piepende banden tegemoet gereden en de auto kwam los van de weg en slingerde. Dochter [voornaam slachtoffer 3] zag vonken onder de auto vandaan komen. De slachtoffers zijn toen aangereden door de auto en vielen op de grond. 7. Blijkens een schriftelijk stuk zijnde medische informatie is bij [slachtoffer 3] als uitwendig letsel waargenomen een scheurwond op de enkel. Uit een schriftelijk stuk zijnde medische informatie is ten aanzien van [slachtoffer 1] af te leiden dat hij een onderbeenfractuur heeft opgelopen. Blijkens een schriftelijk stuk zijnde medische informatie is ten aanzien van [slachtoffer 2] medegedeeld dat zij een hersenschudding en een schaambeenfractuur heeft opgelopen. In een aanvullend proces-verbaal inhoudende de weergave van een telefonisch verhoor van [slachtoffer 1] op 18 juli 2007 is het navolgende opgenomen. Hij heeft na de aanrijding niet meer gewerkt in verband met de verwondingen. Hij kan niet zeggen hoe lang het herstel nog duurt. Zijn vrouw heeft niet gewerkt van 4 mei tot 25 juni 2007 en sindsdien werkt ze weer op therapeutische basis 75% van haar normale uren. Zijn dochter is twee weken niet naar school geweest als gevolg van de aanrijding. 8. Blijkens het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 4 mei 2007 heeft verdachte verklaard dat hij op 4 mei 2007 op de Kletterstraat reed en dat hij mogelijk wat te hard reed maar niet boven de 100 kilometer per uur. Toen hij op de bult was met de auto zag hij uit tegengestelde richting drie fietsers die kriskras over de rijbaan reden. Hij kon alleen remmen en niet voorkomen dat hij een of twee fietsers raakte. Hij geeft aan dat hij voor een deel schuldig is aan de aanrijding vanwege de snelheid maar dat de fietsers ook enige schuld hebben omdat ze de hele rijbaan nodig hadden. Hij heeft erkend dat hij alcohol had gebruikt namelijk twee flesjes Amstel Gold bier tussen 17.00 en 18.00 uur en dat hij die dag geen medicijnen en drugs had gebruikt. In het verhoor op 5 mei 2007 heeft verdachte bekend dat het voorval zijn schuld was en geeft hij aan dat hij daar de gevolgen voor zal dragen. 9. Ter zitting heeft verdachte verweer gevoerd. Hij heeft aangegeven dat hij maar 80 kilometer per uur reed en dat de resultaten omtrent zijn snelheid in voornoemd Proces-Verbaal Verkeersongevalsanalyse niet kloppen. Voorts heeft hij aangegeven dat hij vóór het ongeval geen pillen had gehad doch dat hij vlak na het ongeval tegen de schrik een diazepampil en een morfinepil innam. De rechtbank oordeelt dat het eerste verweer (snelheid) niet kan slagen gelet op voornoemd Proces-Verbaal Verkeersongevalsanalyse, waarbij zij overweegt dat verdachte een tegenonderzoek had kunnen gelasten hetgeen hij, zo heeft hij ter zitting aangegeven, bewust niet heeft gedaan. Ook het tweede verweer (medicijngebruik) kan niet slagen nu de rechtbank het verhaal van verdachte uiterst onwaarschijnlijk acht omdat verdachte het pas ter zitting heeft aangevoerd en zich dit kennelijk niet realiseerde toen hij voor dit doel urine afstond. 10. De raadsvrouw heeft het volgende aangevoerd. De uitslag van het ademanalyseapparaat klopt niet omdat verdachte slechts twee flesjes bier heeft genuttigd. Daarnaast kan het ademanalyse-apparaat alleen worden bediend door een opsporingsambtenaar die daartoe door de betrokken korpschef is aangewezen. Deze aanwijzing mag pas plaatsvinden als de opsporingsambtenaar heeft aangetoond over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken. De officier van justitie beschikt niet over een specifieke aanwijzing en een algemene aanwijzing is niet voldoende. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het door de officier van justitie ter zitting overlegde proces-verbaal ambtelijk verslag van een brigadier van politie die kennisinstructeur alcoholwetgeving is, blijkt het volgende. Opsporingsambtenaren kunnen een opleiding krijgen, waarbij zoveel mogelijk aandacht wordt besteed aan de werking van het ademanalyseapparaat. Zodra is gebleken dat een opsporingsambtenaar over voldoende kennis beschikt, wordt aan deze persoon een toegangscode gegeven welke uniek gegenereerd wordt door het ademanalyseapparaat en persoonlijk is. Vervolgens moet diegene aan de opleider tonen dat hij over voldoende vaardigheden beschikt voor het goed kunnen bedienen van het apparaat. Als is gebleken dat iemand over voldoende kennis en vaardigheden beschikt en de opleiding is gevolgd, is de opsporingsambtenaar in dienst van de politieregio Noord- en Oost Gelderland door de korpschef aangewezen als bedienaar van de ademanalyseapparaten die bij voornoemde politieregio in gebruik zijn. Door verbalisant wordt een registratielijst bijgehouden van de opsporingsambtenaren die aan de criteria hebben voldaan en [verbalisant B] staat er op vermeld. Voorts heeft de officier van justitie een schriftelijk stuk zijnde aanwijzing bedienaar ademanalyseapparaat overgelegd van politie Noord- en Oost-Gelderland, regionale staf , hetgeen een algemene aanwijzing is van alle opsporingsambtenaren die aan de voorwaarden voldoen. Gelet op (de inhoud van) deze stukken, in onderlinge samenhang bezien, kan het verweer van de raadsvrouw naar het oordeel van de rechtbank niet slagen en gaat de rechtbank uit van het resultaat van het ademanalyseapparaat. Voorts voert de raadsvrouwe aan dat het ongeval is te wijten aan het feit dat de fietsers de gehele rijbaan in beslag namen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit verweer niet slagen nu dit niet afdoet aan het roekeloze rijgedrag van verdachte. 11. Hetgeen voor het overige is aangevoerd door of namens verdachte kan gelet op bovenstaande bewijsmiddelen naar het oordeel van de rechtbank niet slagen. 12. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de feiten bewezen kunnen worden als hierna onder het kopje ‘bewezenverklaring’ omschreven. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: hij op 04 mei 2007 te Epse, gemeente Lochem, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Kletterstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, roekeloos, met die auto met een snelheid van circa 100 kilometer per uur, (terwijl op die weg een maximumsnelheid toegestaan was van 60 kilometer per uur) over die weg gereden, terwijl de situatie ter plaatse onoverzichtelijk was (bocht in de weg en zand langs de weg en een verhoging in de weg en een binnenweg van circa 3 meter breed), terwijl verdachte (kort) tevoren alcoholhoudende drank had genuttigd (580 ug/l) waardoor verdachte met zijn auto is (aan)gereden tegen 3 tegemoetkomende fietsers, zijnde de heer [slachtoffer 1] (vader) en mevrouw [Slachtoffer 2] (moeder) en [Slachtoffer 3] (dochter), waardoor [slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] respectievelijk het volgende zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht: - beenbreuk ([slachtoffer 1]), - schaambeenfractuur ([Slachtoffer 2]), en waardoor [Slachtoffer 3] zodanig lichamelijk letsel (wond aan enkel) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 en het feit (mede) is veroorzaakt doordat verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximum snelheid in ernstige mate heeft overschreden. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: Overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld genoemd in dat artikel bestaat in roekeloosheid, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, te weten 12 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd dat verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar en voorts 6 jaar ontzegging van de rijbevoegdheid met aftrek, alsmede verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto. Verdachte heeft ter zitting om vrijspraak verzocht en om teruggave van de auto nu deze noodzakelijk was voor onderzoek en het onderzoekbelang niet meer aanwezig is. Indien het tenlaste gelegde bewezen wordt geacht heeft de raadsvrouwe verzocht rekening te houden met de medeschuld van de fietsers. De rechtbank zal de officier van justitie in zijn strafeis volgen, aangezien deze strafoplegging in overeenstemming is met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - het navolgende. Blijkens justitiële documentatie is verdachte in de afgelopen jaren meermalen veroordeeld voor rijden onder invloed. Op 4 mei 2007 is hij, gelet op het bovenstaande wederom, onder invloed van alcohol en drugs en geneesmiddelen gaan autorijden. Daardoor en doordat hij te hard heeft gereden heeft hij een ongeval veroorzaakt waarbij aan drie leden van een gezin (zwaar) lichamelijk letsel is toegebracht. Het letsel is dusdanig ernstig dat de vader nog niet kan werken en de moeder slechts deels haar werkzaamheden heeft kunnen hervatten. Het gezin, inclusief de niet-verwonde dochter, heeft angstige momenten beleefd vlak na het ongeval toen nog niet duidelijk was wat de gevolgen van het ongeluk waren. De vader heeft nog verklaard dat hij slecht slaapt. Ter zitting heeft verdachte geen verantwoordelijkheid genomen voor het ongeval en de gevolgen daarvan. Hij betwist de resultaten van de onderzoeken en stelt dat het gezin kriskras over de rijbaan reed en legt daarmee de schuld bij hen. Gelet op al het bovenstaande acht de rechtbank de hierna op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Daarnaast acht de rechtbank een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats. Enerzijds om verdachte er van te weerhouden opnieuw roekeloos rijgedrag te vertonen, omdat de rechtbank de kans hierop aanmerkelijk acht gelet op de justitiële documentatie. Anderzijds om tot uitdrukking te brengen de ernst van het feit en de daaruit voortgekomen gevolgen. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. In beslag genomen voorwerpen Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, welke volgens verdachte eigendom is van zijn moeder en waar hij gebruik van maakt, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan en zijn moeder de gebruikmaking redelijkerwijs had kunnen vermoeden. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde, doch heeft hierbij geen schadebedrag genoemd. Gelet daarop zal de rechtbank deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 . Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) jaren. Bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 167 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Personenauto, kenteken [nummer], Volkswagen Golf GL 66 kleur: rood. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. Steenweg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 augustus 2007. Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.