
Jurisprudentie
BB1934
Datum uitspraak2007-06-25
Datum gepubliceerd2007-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00297
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 07/00297
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aan de betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht. De betrokkene voert aan dat zij welbewust door het gele is licht gereden, zodat er geen botsing met het achteropkomend verkeer zou plaatsvinden. Het hof is van oordeel dat indien de betrokkene in casu niet tijdig kon stoppen voor het geel uitstralend verkeerslicht, zij onvoldoende heeft geanticipeerd op het verkeerslicht. Doordat de betrokkene bij geel licht is doorgereden terwijl zij diende te stoppen, heeft zij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende haar manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. Terecht sanctie opgelegd.
Uitspraak
WAHV 07/00297
25 juni 2007
CJIB 49090733724
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Arnhem van 19 oktober 2006
betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Arnhem genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van "niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht", welke gedraging zou zijn verricht op 4 februari 2006 om 18.45 uur op de N322 te Zaltbommel.
3.2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. Hiertoe voert zij aan dat zij welbewust door oranje (het hof leest: geel) is gereden, zodat er geen botsing met het achteropkomend verkeer zou plaatsvinden. Het verkeerslicht zou bovendien slechts 1 tot 1,5 seconde rood licht hebben uitgestraald, wat de mogelijkheid tot een vergissing open laat. In twijfelgevallen zoals de onderhavige zou moeten worden volstaan met een waarschuwing in plaats van een sanctie.
3.3. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 62 in verbinding met artikel 68, eerste lid, aanhef en onder c, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
Artikel 68, eerste lid, RVV 1990 houdt in:
"Bij driekleurig verkeerslichten betekent:
a. groen licht: doorgaan;
b. geel licht: stop; voor bestuurders die het teken zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;
c. rood licht: stop.".
3.4. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring in het zaakoverzicht dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
3.5. De in het zaakoverzicht van het CJIB opgenomen ambtsedige verklaring van de verbalisant houdt het volgende in, voor zover van belang: "Het verkeerslicht stond ongeveer 1/1,5 seconden op rood op het moment dat betrokkene dit licht negeerde. (...) Verklaring betrokkene: "Ik reed volgens mij door oranje."".
3.6. Het hof stelt het volgende voorop. In het algemeen mag worden verwacht dat een bestuurder te allen tijde in staat is het voertuig tijdig en op een verantwoorde wijze voor een verkeerslicht tot stilstand te brengen. Van een bestuurder mag men immers verwachten dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt. Indien een driekleurig verkeerslicht geel licht uitstraalt, houdt dit in beginsel in dat moet worden gestopt. Slechts indien men het verkeerslicht zo dicht genaderd is dat stoppen niet meer mogelijk is, mag men doorrijden. De geellichtfase zal in dat geval ook lang genoeg zijn om het verkeerslicht te passeren zonder het rode licht te negeren.
3.7. Het hof overweegt dat indien de betrokkene niet tijdig kon stoppen voor het geel uitstralend verkeerslicht, omdat anders zo krachtig moest worden geremd dat er gevaar ontstond voor achteropkomend verkeer, de betrokkene onvoldoende geanticipeerd heeft op het verkeerslicht. Hierdoor heeft zij zichzelf in de situatie gebracht waarin zij meende niet anders te kunnen dan door te rijden. Doordat de betrokkene bij geel licht is doorgereden terwijl zij diende te stoppen, heeft zij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende haar manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. Het hof ziet geen reden te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant dat het verkeerslicht rood licht uitstraalde op het moment dat de betrokkene het verkeerslicht passeerde. Derhalve is vast komen te staan dat de gedraging is verricht.
3.8. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
3.9. De stelling van de betrokkene dat in twijfelgevallen zou moeten worden volstaan met een waarschuwing in plaats van een sanctie kan, nu er naar het oordeel van het hof geen sprake is van een twijfelgeval, reeds om die reden buiten bespreking blijven.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Poelman, in tegenwoordigheid van Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.