Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1819

Datum uitspraak2007-08-16
Datum gepubliceerd2007-08-16
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers289261/KG ZA 07-714
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bouwen zonder bouwvergunning; gedoogbeschikking gemeente.Taak kort gedingrechter .Onrechtmatig handelen?


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 289261/KG ZA 07-714 Uitspraak: 16 augustus 2007 VONNIS in kort geding in de zaak van: De vennootschap onder firma V.O.F. PARTY- EN BOWLINGCENTRUM SPIJKENISSE, gevestigd te Spijkenisse, eiseres, procureur mr. H.L. Verweel, - tegen - 1. de GEMEENTE SPIJKENISSE, gevestigd te Spijkenisse, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MANHAVE’S BOUWBEDRIJF B.V., gevestigd te Rotterdam, 3. de stichting STICHTING VOOR EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS ZADKINE, gevestigd te Rotterdam, gedaagden, advocaat mr. R.J.G. Bäcker. Partijen worden hierna aangeduid als “het Bowlingcentrum”, “de Gemeente”, “Manhave’s” en “het Zadkine”. Gedaagden worden hierna tezamen als zodanig aangeduid. 1 Het verloop van het geding De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken: - twee dagvaardingen d.d. 3 augustus 2007; - pleitnotities en producties van mr. Verweel; - pleitnotities en producties van mr. Bäcker. De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 13 augustus 2007. 2 De feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang- het volgende vast. 2.1 Het Bowlingcentrum exploiteert in een bedrijfspand aan de Hoogwerfsingel 2 te Spijkenisse een party- en bowlingcentrum. Deze bedrijfsruimte huurt het Bowlingcentrum sinds 1994 van Manhave’s. 2.2 Manhave’s heeft het deel van de bedrijfsruimte dat thans leeg staat verhuurd aan het Zadki-ne, die met ingang van 1 september 2007 in het gebouw o.a. een MBO-opleiding onder wil brengen. 2.3 De bedrijfsruimte heeft de bestemming ‘horecavestigingen en kantoren’. De Gemeente heeft naar aanleiding van een verzoek daartoe van het Zadkine d.d. 4 juni 2007 op 7 augustus 2007 het voornemen tot tijdelijke vrijstelling ex artikel 17 Wet op de Ruimtelijke Ordening gepubliceerd. In een brief 7 augustus 2007 van de Gemeente aan ‘de bewoners’ is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen: “Om onderwijs in het kantoor- en horecapand mogelijk te maken wil het college een tijdelijke ge-bruiksvrijstelling van het geldende bestemmingsplan verlenen voor een periode van maximaal 5 jaar. Dit voornemen tot tijdelijke vrijstelling, een zogenaamd Artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt dinsdag 7 augustus gepubliceerd in Weekblad Spijkenisse (zie bijlage). Zadkine heeft een huurovereenkomst voor drie jaar afgesloten.” 2.4 Op 1 augustus 2007 heeft het Zadkine een aanvraag bouwvergunning ingediend voor het verbouwen en inrichten van een deel van het gebouw voor de geplande onderwijsactivitei-ten. In de brief van 7 augustus 2007, inhoudende een ‘Gedoogbeschikking’, van de Gemeente aan het Zadkine is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen: “Besluit Op grond van het bovenstaande is door het college van burgemeester en wethouders in hun vergade-ring van 7 augustus 2007 besloten dat de door de inspecteurs van Bouw- en Woningtoezicht gecon-stateerde (bouw-)activiteiten in het kader van het geschikt maken van een gedeelte van het gebouw, gelegen aan de Hoogwerfsingel 2, voor onderwijsactiviteiten doorgang kunnen vinden en dat niet handhavend tegen de voortzetting van de bouwactiviteiten in het kader van het geschikt maken van een gedeelte van het Manhave-gebouw voor onderwijsactiviteiten opgetreden zal worden gedurende de periode dat de aanvragen voor vrijstelling van het bestemmingsplan van 4 juni 2007 en voor de bouwvergunning d.d. 1 augustus 2007 in procedure zijn.” Tegen voornoemd besluit kan schriftelijk bezwaar worden gemaakt. 3 Het geschil 3.1 Het Bowlingcentrum vordert, kort gezegd, gedaagden, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te gebieden met onmiddellijke ingang de bouw- en inrichtingsacti-viteiten aan de Hoogwerfsingel 2 te Spijkenisse te doen staken en gestaakt te doen houden, gedaagden te verbieden om het pand in het gebruik te doen nemen als onderwijsinstelling van het Zadkine, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en gedaagden te bevelen tot gedeeltelijke ontruiming van de gebouwde onroerende zaak, met veroordeling van gedaagden, hoofdelijk, in de proceskosten. 3.1.1 Het Bowlingcentrum legt, kort gezegd, aan haar vordering ten grondslag dat gedaagden on-rechtmatig handelen nu zij door hun handelwijze de belangen van het Bowlingcentrum heb-ben geschonden. Zij wordt door gedaagden voor een voldongen feit geplaatst. Het Bow-lingcentrum heeft niet de gelegenheid gehad om haar zienswijze kenbaar te maken waardoor haar recht op effectieve rechtsbescherming wordt geschonden. Gedaagden hebben alles met elkaar ‘bekokstoofd’. Gedaagden handelen door (toe te staan) te bouwen zonder bouwvergunning en strijdig met het bestemmingsplan, in strijd met hun wettelijke plichten c.q de maatschappelijke zorgvul-digheid. 3.2 Gedaagden voeren gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden be-sproken. 4 De beoordeling 4.1 Gelet op het feit dat de gedoogbeschikking pas ná het uitbrengen van de dagvaarding is ge-geven, en het Bowlingcentrum tot dat moment geen bestuursrechtelijke procedures ter be-schikking stonden, acht de voorzieningenrechter het Bowlingcentrum ontvankelijk in haar vorderingen. 4.2 Het gevorderde staken van de bouwactiviteiten zal worden afgewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het gedogen door de Gemeente rechtmatig kan zijn indien sprake is van een situatie waarin concreet zicht bestaat op legalisatie van een thans verboden situatie. Voor ingrijpen door de civiele voorzieningenrechter zou plaats kunnen zijn wanneer evident zou zijn dat zicht op legalisatie niet zou bestaan. De voorzieningen-rechter acht niet aannemelijk dat zich een dergelijke situatie voordoet. De Gemeente is, na een afweging van belangen, overgegaan tot het afgeven van voornoem-de gedoogbeschikking, die alleen betrekking heeft op de bouwactiviteiten. Daarbij heeft zij, zo volgt uit de gedoogbeschikking wel degelijk rekening gehouden met de belangen van, onder andere, het Bowlingcentrum. Thans heeft het Bowlingcentrum de mogelijkheid tegen de gedoogbeschikking bezwaar te maken. Ter terechtzitting hebben gedaagden medegedeeld dat de werkzaamheden zien op het plaat-sen van scheidingswanden en het aanleggen van een ICT-netwerk en van beperkte aard zijn. Voorshands acht de voorzieningenrechter gelet op de aard van die werkzaamheden, niet vol-doende aannemelijk geworden dat het Bowlingcentrum dermate veel hinder ondervindt van het uitvoeren van die werkzaamheden c.q. daardoor zodanig in haar belangen wordt ge-schaad, dat reeds op die grond de bouwactiviteiten stilgelegd dienen te worden. Van het creëren van een onomkeerbare situatie is bovendien geen sprake. Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot ontruiming van het pand eveneens zal worden afgewezen. 4.3 De eigenlijke bezwaren van het Bowlingcentrum zien op het gebruik van het pand voor on-derwijs. Niet onaannemelijk is dat de Gemeente, gelet ook op de belangenafweging die aan de ge-doogbeschikking ten grondslag ligt, over zal gaan tot verlening van een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan (dan wel een gedoogbeschikking) voor het gebruik van het pand per 1 september 2007 als onderwijsinstelling. Tegen een dergelijk nog te nemen besluit staat een afzonderlijke (bestuursrechtelijke) pro-cedure open. Op dat besluit kan de civiele rechter niet vooruitlopen. In dit stadium kan niet met zekerheid worden gezegd dat de onderwijsinstelling daadwerke-lijk zal worden gehuisvest in het ‘Manhave-gebouw’. Evenmin kan in deze procedure wor-den aangenomen, mede gelet op de door de Gemeente gemaakte belangenafweging, dat de onderwijsactiviteiten voorshands onrechtmatig zijn jegens het Bowlingcentrum. Daar komt bij dat niet aannemelijk is geworden dat de door het Bowlingcentrum gestelde hinder en niet naleving van bepaalde veiligheids- en ruimtelijke ordeningsaspecten zo evi-dent aanwezig zijn, dat het gedaagden reeds op die grond verboden moet worden het pand aan de Hoogwerfsingel te Spijkenisse in gebruik te doen nemen als onderwijsinstelling van het Zadkine. 4.4 De vorderingen worden afgewezen met veroordeling van het Bowlingcentrum in de proces-kosten. 5 De beslissing De voorzieningenrechter, wijst af de vorderingen; veroordeelt het Bowlingcentrum in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagden bepaald op € 392,70 aan verschotten en op € 816,-- aan salaris voor de procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.F. van Beusekom, griffier. Uitgesproken in het openbaar. 1739/676