
Jurisprudentie
BB1708
Datum uitspraak2007-08-14
Datum gepubliceerd2007-08-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5179 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5179 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
WAO-schatting.
Uitspraak
05/5179 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante],
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 13 juli 2005, 04/2146 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. D. Koeleman, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2007. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Wal.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 7 januari 2004 heeft het Uwv de uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van appellante met ingang van 18 februari 2004 ingetrokken onder overweging dat appellante met ingang van die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt in de zin van die wet was.
Tegen dit besluit is namens appellante bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 9 november 2004, verder: het bestreden besluit, heeft het Uwv het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft, kort gezegd, geoordeeld dat de belastbaarheid van appellante op de datum in geding, 18 februari 2004, niet is overschat en dat de vaststelling van die belastbaarheid op zorgvuldige wijze, waarbij de behandelend artsen zijn geraadpleegd, tot stand is gekomen. De op basis van die belastbaarheid voor appellante geselecteerde functies acht de rechtbank voor haar geschikt.
Hetgeen in hoger beroep van de zijde van appellante is aangevoerd komt erop neer dat appellantes belastbaarheid zou zijn overschat.
Er zijn geen medische gegevens aangedragen die aan dat standpunt van appellante steun geven. Een door mr. Koeleman overgelegd krantenknipsel over een verhoogd operatierisico bij operaties aan de mitralisklep merkt de Raad niet als zodanig aan, al was het maar omdat een dergelijke operatie bij appellante reeds lang voor de datum in geding heeft plaatsgevonden.
Voor het overige oordeelt de Raad dat aan de eigen opvatting van appellante en haar gemachtigde over haar geschiktheid om te kunnen werken geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend, nu die opvatting onvoldoende steun vindt in de beschikbare medische gegevens.
In hoger beroep zijn geen afzonderlijke grieven tegen het oordeel van de rechtbank over de geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies aangevoerd. De Raad overweegt dat hij in lijn met zijn uitspraak van 17 april 2007, LJN: BA2955, wat betreft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit, het oordeel van de rechtbank in de aangevallen uitspraak over de medische geschiktheid van de geselecteerde functies onderschrijft.
De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.J.S. Spaas. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Hagendoorn-Huls als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2007.
(get.) K.J.S. Spaas.
(get.) A.H. Hagendoorn-Huls.
MR