
Jurisprudentie
BB1118
Datum uitspraak2007-08-02
Datum gepubliceerd2007-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6659 WW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6659 WW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening WW-dagloon.
Uitspraak
06/6659 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[A. te B.] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 oktober 2006, kenmerk 06/2248 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstuut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv),
Datum uitspraak: 2 augustus 2007.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.E.M. Lucassen, jurist bij FNV Bouw, Regiokantoor Zuidoost te Weert, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juni 2007. Namens appellant zijn verschenen -daartoe ambtshalve opgeroepen- mr. H.C.S. van Deijk en mr. E.R. Jonkman, beiden advocaat te Woerden, en namens het Uwv is verschenen E. van Onzen, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
Appellant heeft zich per 15 september 2003 ziek gemeld voor zijn werk als timmerman en ontving in verband daarmee een uitkering ingevolge de Ziektewet. Per 12 mei 2004 is appellant hersteld verklaard en met ingang van diezelfde datum heeft het Uwv appellant een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend met een dagloon van € 133,12. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen zijn hersteldverklaring en bij besluit van 25 oktober 2004 is de hersteldverklaring ingetrokken en heeft het Uwv bepaald dat appellant op en na 12 mei 2004 onveranderd recht heeft op ziekengeld. Bij besluit van 9 mei 2005 is het recht op WW-uitkering over de periode 10 mei 2004 tot en met 12 september 2004 ingetrokken.
Met ingang van 13 september 2004 is aan appellant een WAO-uitkering toegekend, berekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% en is aan hem per die datum tevens een WW-uitkering toegekend, gebaseerd op het WAO-dagloon van € 116,--
Op 15 november 2005 heeft appellant het Uwv verzocht om het WW-dagloon te herzien en bij besluit van 18 november 2005 is dit verzoek afgewezen, welke afwijzing bij besluit op bezwaar van 17 maart 2006 is gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 17 maart 2006 bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en maakt de daartoe gebezigde overwegingen tot de zijne. Hetgeen namens appellant in hoger beroep is aangevoerd bevat vergeleken met de grieven in eerste aanleg geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. Daarbij merkt de Raad op dat het verzoek om herziening van het WW-dagloon over de periode 10 mei 2004 tot en met 12 september 2004 feitelijke grondslag ontbeert aangezien de WW-uitkering over voormelde periode is ingetrokken, terwijl het dagloon van de aan appellant per 13 september 2004 toegekende WW-uitkering op juiste gronden is afgeleid van zijn WAO-dagloon.
Het voorgaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2007.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) R.E. Lysen.
RB2507