Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1010

Datum uitspraak2007-08-01
Datum gepubliceerd2007-08-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/1667 WET
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser heeft een aanvraag ingediend voor de afgifte van een bijzonder kenteken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b van het Kentekenreglement (het zgn. BN/GN kenteken).


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen enkelvoudige kamer UITSPRAAK in het geding met reg.nr. AWB 06/1667 WET van: [de rechtspersoon], gevestigd te [woonplaats], eiser, vertegenwoordigd door [persoon1], tegen: de Algemene Directeur van de Dienst Wegverkeer, te Zoetermeer, verweerder, vertegenwoordigd door mr. T. Bosboom. 1. PROCESVERLOOP De rechtbank heeft een beroepschrift ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit op het bezwaar van eiser. Bij besluit van 7 juni 2006 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het bezwaar van eiser. Het ingestelde beroep wordt geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 7 juni 2006 (hierna: het bestreden besluit). Het onderzoek is gesloten ter zitting van 29 juni 2007. 2. OVERWEGINGEN Eiser heeft bij verweerder een aanvraag ingediend voor de afgifte van een bijzonder kenteken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, van het Kentekenreglement ten behoeve van [persoon1]. Verweerder heeft het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van 20 december 2005 heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard en bepaald dat verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. De rechtbank heeft daartoe - voor zover hier van belang - overwogen dat verweerder in strijd met artikel 4, tweede lid, van het Kentekenreglement heeft gehandeld door niet eerst bij de Minister van Buitenlandse zaken (hierna: de Minister) diens oordeel over de aanvraag in te winnen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser (opnieuw) ongegrond verklaard. Verweerder heeft daartoe overwogen dat nu naar het oordeel van de Minister geen aanleiding bestaat om het gevraagde kenteken af te geven de aanvraag van eiser terecht is afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het beroep voor zover zich dat richt tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiser niet ontvankelijk is nu verweerder inmiddels een besluit heeft genomen op het bezwaarschrift en niet gebleken is dat eiser nog belang heeft bij gegrondverklaring van het beroep voor zover zich dat richt tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar. De rechtbank overweegt met betrekking tot het bestreden besluit als volgt. Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (WVW) kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat bepaalde categorieën van kentekens slechts worden opgegeven aan bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen personen of groepen van personen dan wel voor daarbij aan te wijzen voertuigen of groepen van voertuigen, zulks onder daarbij te stellen voorwaarden. Ingevolge het tweede lid van dit artikel worden bij ministeriele regeling nadere regels vastgesteld ter uitvoering van het eerste lid. Ingevolge artikel 4, tweede lid van het Kentekenreglement worden kentekens bevattende de lettergroep BN of GN en twee groepen van twee cijfers slechts opgegeven voor voertuigen: a. waarvoor overeenkomstig de voorschriften van de Minister van Financiën een vrijstelling van belasting is verleend, of b. waarvan de eigenaar of houder behoort tot het personeel van buitenlandse ambassades, consulaten en daarmee gelijkgestelde instellingen, voor zover daarvoor naar het oordeel van de Minister aanleiding is. Ingevolge artikel 1, onderdeel b, van de Regeling BN- en GN-kentekens en kentekenbewijzen (hierna: de Regeling) worden kentekens, bevattende de lettergroep BN of GN en twee groepen van twee cijfers met de cijfergroepen 70-00 tot en met 88-99 slechts opgegeven voor motorrijtuigen en aanhangwagens waarvan de eigenaar of houder behoort tot het personeel van buitenlandse ambassades, consulaten en daarmee gelijkgestelde instellingen, voor zover daarvoor naar het oordeel van de Minister op grond van het protocol aanleiding is. Blijkens zijn aanvraag heeft eiser beoogd een bijzonder kenteken als bedoeld in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, van het Kentekenreglement te verkrijgen. Gelet op dit artikel dient verweerder een afwijzing van de aanvraag van eiser te baseren op zijn oordeel dat [persoon 1], als eigenaar of houder van het voertuig, niet behoort tot het personeel van [de rechtpersoon] of op de vaststelling dat naar het oordeel van de Minister van Buitenlandse zaken geen aanleiding bestaat voor het opgeven van het gevraagde kenteken. Blijkens de tekst van het oordeel van de Minister heeft de Minister uitsluitend getoetst of eiseres in aanmerking komt voor vrijstelling van belasting gerelateerd aan motorrijtuigen, personenauto’s of motorrijtuigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Minister hiermee beoordeeld of [persoon1] op grond van het bepaalde in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a, van het Kentekenreglement, in aanmerking komt voor het gevraagde kenteken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit oordeel van de Minister niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan de afwijzing van de aanvraag van eiser. Indien verweerder de afwijzing wil baseren op een oordeel van de Minister dient dit, zoals hiervoor al is aangegeven, het oordeel van de Minister te zijn dat er geen aanleiding is voor het opgeven van het gevraagde kenteken. De Minister dient zich, gelet op artikel 1 van de Regeling, daarbij te baseren op het in dit artikel genoemde protocol. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit niet in rechte kan stand houden nu het niet berust op zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering. Hieruit volgt dat het beroep gegrond wordt verklaard. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het motiveringsbeginsel neergelegd in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank beslist als volgt. 3. BESLISSING De rechtbank: - verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiseres niet ontvankelijk; - verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen de rechtbank heeft overwogen; - bepaalt dat de Dienst Wegverkeer het griffierecht ad € 281,- aan eiseres vergoedt; Deze uitspraak is gewezen op 1 augustus 2007 door mr. H.P. Kijlstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De rechter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’s-Gravenhage. Afschrift verzonden op: DOC: B