
Jurisprudentie
BB0971
Datum uitspraak2007-08-01
Datum gepubliceerd2007-08-09
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers1754-H-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-09
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers1754-H-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Omgangsregeling. Gezien de leeftijd van twee kinderen (15 en 14 jaar) moet vader zelf afspraken met hen maken om omgangsregeling concreet inhoud te geven.
Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 25 juli 2007
Rekestnummer. : 1754-H-06
Rekestnr. rechtbank : FA RK 06-1794
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. W.P. den Hertog,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. M.Y. van der Bijl.
Als informant is aangemerkt:
de raad voor de kinderbescherming,
vestiging ‘s-Gravenhage,
hierna te noemen: de raad.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 12 december 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 13 oktober 2006.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 4 januari 2007 aanvullende stukken ingekomen.
De raad heeft het hof bij brief van 6 juni 2007 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.
Op 4 juli 2007 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door mr. P.H. Ruys, en de moeder, bijgestaan door mr. M.Y. van der Bijl. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd. De hierna te noemen minderjarigen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] zijn in raadkamer gehoord en hebben mondeling hun mening ten aanzien van de omgangsregeling kenbaar gemaakt.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de rechtbank ‘s-Gravenhage. Bij die beschikking is een omgangsregeling tussen de vader en de jongste minderjarige [kind 5] bepaald van eenmaal per week een dag en voorts een informatie- en consultatieregeling bepaald betreffende alle kinderen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. In hoger beroep is voorts komen vast te staan dat de oudste zoon van partijen [kind 6], geboren [in] 1989, inmiddels meerderjarig is geworden.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de omgang tussen de vader en de minderjarige kinderen:
[kind 1], geboren [in] 1992, verder: [kind 1],
[kind 2], geboren [in] 1993, verder: [kind 2],
[kind 3], geboren [in] 1995, verder: [kind 3],
[kind 4], geboren [in] 1997, verder: [kind 4], en
[kind 5], geboren [in] 1999, verder: [kind 5],
ook verder gezamenlijk: de kinderen, die bij de moeder verblijven. De ouders oefenen, nog gehuwd zijnde, gezamenlijk het gezag uit over de minderjarigen.
2. Nu [kind 6] inmiddels meerderjarig is, zal de vader in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.
3. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling met de oudste kinderen is afgewezen en, opnieuw beschikkende, alsnog een omgangsregeling voor alle kinderen vast te stellen. Ter zitting heeft hij zijn verzoek aangepast en verzocht om een omgangsregeling vast te stellen voor alle kinderen, dus ook [kind 5], gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond. De moeder heeft zich akkoord verklaard met de behandeling van het verzoek van de vader in die gewijzigde zin.
4. De moeder bestrijdt het beroep van de vader. Zij verwijst naar haar verweerschrift in eerste aanleg en verzoekt tot afwijzing van het verzoek van de vader.
5. De vader meent dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij uitsluitend om vaststelling van een omgangsregeling met [kind 5] heeft verzocht en dat hij zijn verzoek ten aanzien van de andere vijf kinderen van partijen zou hebben ingetrokken. De vader wenst eenzelfde omgangsregeling met alle kinderen, dus ook met de vijf andere kinderen. De vader stelt dat hij de kinderen in een periode van ongeveer vijf maanden slechts eenmaal heeft gezien. De kinderen zouden wel omgang met hem willen, maar zij zouden van de moeder niet mogen. Alleen de omgang met de jongste zoon [kind 5] van eenmaal per week een dag verloopt in goede orde. Met de andere kinderen heeft hij geen, dan wel nauwelijks contact. Hij meent dat hij daardoor zijn rol als vader niet voldoende kan uitoefenen. Ook gelet op de leeftijd van de kinderen meent hij dat zij behoefte hebben aan de educatieve en ondersteunende functie die een vader kan hebben. Hij maakt zich zorgen om het gedrag en de houding van een aantal kinderen. De vader wenst dan ook een duidelijke, structurele en vastgelegde omgangsregeling met alle kinderen, zodat hij meer invulling kan geven aan zijn vaderschap. Hierbij zouden de kinderen dan allemaal tegelijkertijd bij hem kunnen verblijven. Voorts meent hij dat in het belang van een goede rechtsbedeling de kinderen van partijen moeten worden gehoord.
6. De moeder stelt dat het verzoek van de vader overbodig is. De vader heeft op dit moment op regelmatige basis contact met de drie jongste kinderen van partijen. Met de oudste kinderen heeft de vader inderdaad geen omgang en/of contact, doch dit komt omdat zij dat niet willen. De moeder stelt dat de oudste kinderen de vader te streng en te religieus vinden en dat zij zich zouden ergeren aan zijn negatieve uitlatingen over haar. De moeder stelt dat zij in principe geen bezwaar heeft tegen omgang tussen de vader en de kinderen. Indien de kinderen omgang willen, houdt zij dat niet tegen. Indien de kinderen echter niet willen, dan legt zij zich daarbij neer, omdat zij hen niet wil dwingen.
7. Het hof overweegt als volgt. Ter zitting is gebleken dat de vader graag een substantiële en structurele omgang met alle kinderen wenst. De vrijblijvendheid van de huidige regeling met betrekking tot de oudste kinderen voldoet niet en de, weliswaar frequente, regeling met de jongste zoon [kind 5] is logistiek en financieel niet ideaal gebleken en te kort om daaraan een goede inhoud te kunnen geven. Ter zitting is echter ook gebleken dat de kinderen die gehoord zijn een duidelijke mening hebben aangaande de omgangsregeling. Zo zal bijvoorbeeld rekening moeten worden gehouden met de sportactiviteiten van de kinderen, ook in het omgangsweekend. Voorts hebben de oudste drie kinderen inmiddels een leeftijd bereikt waarop de omgang in overleg met hen dient te worden geregeld.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat tussen de vader en de jongste drie kinderen een omgangsregeling dient plaats te vinden waarbij alle drie de kinderen tegelijkertijd eenmaal per veertien dagen een weekend bij de vader doorbrengen van zaterdagmiddag (na de voetbal als daarvan sprake is) tot zondagavond. De omgang tussen [kind 1] en [kind 2] dient de vader in overleg met hen zelf te regelen. De bestreden beschikking zal derhalve worden vernietigd.
8. Het verzoek dat de moeder ter zitting mondeling aanvullend heeft gedaan aangaande de reiskosten ten behoeve van de omgangsregeling zal het hof buiten beschouwing laten nu voor een dergelijk nieuw zelfstandig verzoek in hoger beroep geen plaats is.
9. Met betrekking tot de informatie- en consultatieplicht achten partijen het van belang om nadere afspraken te maken over de uitvoering en concretisering van de door de rechtbank vastgestelde informatie- en consultatieplicht, zodat beide partijen weten waar zij aan toe zijn. In dit kader zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de moeder in ieder geval vier maal per jaar aan de vader (een afschrift van) de rapporten van de kinderen met informatie zal toesturen.
10. Mitsdien dient als volgt te worden beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
Verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hem en [kind 6];
vernietigt de bestreden beschikking voor zover die de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige kinderen van partijen betreft en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt een omgangsregeling tussen de vader en [kind 3], [kind 4] en [kind 5] inhoudende een weekend per veertien dagen van zaterdagmiddag (na voetbal) tot zondagavond;
wijst het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling met betrekking tot [kind 1] en [kind 2], af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Tanja-van den Broek, van Leuven en Punselie, bijgestaan door mr. Wijkstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2007.