
Jurisprudentie
BB0871
Datum uitspraak2007-04-12
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers48/07 SKG
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers48/07 SKG
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad mits onder borgtocht of anderszins zekerheid wordt gesteld. Door storting op de derdengeldenrekening van een notariskantoor is in de gegeven omstandigheden op afdoende wijze aan deze voorwaarde voldaan.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[A],
wonend te [...],
APPELLANT,
procureur: mr. E.G. van Heusden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid QUCOM B.V.,
gevestigd te Tilburg,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna [A] en Qucom genoemd.
Bij dagvaarding van 16 januari 2007 is [A] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 4 januari 2007 van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Haarlem, in kort geding onder zaak/rolnummer 131191/KG ZA 07-3 gewezen tussen [A] als eiser en Qucom als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven.
[A] heeft overeenkomstig de appeldagvaarding twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zijn vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Qucom in de kosten van beide instanties.
Bij memorie van antwoord heeft Qucom de grieven bestreden, producties overgelegd en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met veroordeling van [A] in de kosten van het hoger beroep.
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van het geding in beide instanties.
2. Grieven
Voor de grieven verwijst het hof naar de appeldagvaarding.
3. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.8 een aantal feiten tot uitgangspunt genomen. Daarover bestaat geen geschil zodat het hof ook die feiten tot uitgangspunt neemt.
4. Beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak –zakelijk weergegeven- om het volgende. Bij verstekvonnis van 27 juli 2005 (hierna: het verstekvonnis) van de rechtbank te Haarlem is [A] veroordeeld tot, kort gezegd, betaling van hetgeen in de dat geding inleidende dagvaarding van 2 juni 2005 door Qucom werd gevorderd. Het verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, mits onder borgtocht of anderszins zekerheid wordt gesteld tot een bedrag overeenkomende met de som van de toegewezen vordering, inclusief het toegewezen bedrag aan proceskosten, welke zekerheid binnen een termijn van acht dagen na het instellen van verzet of hoger beroep dient te zijn aangeboden en binnen een gelijke termijn dient te zijn aangenomen of betwist. Qucom heeft op 7 september 2005 en 28 september 2005 ten laste van [A] executoriaal derdenbeslag doen leggen onder respectievelijk zijn werkgeefster, Service Center Purmerend B.V., op het loon van [A] en onder de Fortis Bank N.V., op de bankrekening van [A]. De rechtbank te Haarlem heeft bij vonnis van 15 februari 2006 [A] niet-ontvankelijk verklaard in het verzet dat hij tegen het verstekvonnis had ingesteld. [A] is in hoger beroep gekomen van dit vonnis. Op 14 november 2006 en 16 november 2006 heeft Qucom ten laste van [A] executoriaal beslag doen leggen op respectievelijk de aan [A] in eigendom toebehorende woning aan de Ilpendamstraat 8 te Purmerend en de zich in die woning bevindende roerende zaken.
4.2. Bij dagvaarding van 3 januari 2007 heeft [A] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt en een voorziening gevorderd die ertoe strekt dat voornoemde executoriale beslagen worden opgeheven. [A] stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van uitvoerbaarheid bij voorraad van het verstekvonnis van 27 juli 2005 omdat Qucom geen zekerheid heeft gesteld.
4.3. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [A] afgewezen. Hij heeft daartoe onder meer overwogen dat het thans aanhangige hoger beroep geen rechtsmiddel is dat is ingesteld tegen het verstekvonnis van 27 juli 2005 en dat dit meebrengt dat de instelling van dat rechtsmiddel de in dat vonnis opgenomen verplichting tot het stellen van zekerheid niet heeft geactiveerd. [A] komt tegen de aldus onderbouwde beslissing met twee grieven op.
4.4. Bij dagvaarding van 7 oktober 2005 heeft [A] verzet ingesteld tegen het verstekvonnis van de rechtbank te Haarlem. Vervolgens heeft [A] bij faxbericht van 26 oktober 2005 (productie 1 bij conclusie van antwoord) Qucom gesommeerd de executie van het verstekvonnis te staken, tenzij Qucom de in dat vonnis voorziene zekerheid zou stellen. Hierop heeft Qucom bij faxbericht van 31 oktober 2005 (productie 2 bij conclusie van antwoord) aangeboden dat [A] de door hem uit hoofde van het verstekvonnis van 27 juli 2005 verschuldigde gelden zou kunnen storten op de derdengeldenrekening van notariskantoor mr. drs. H.G.J.C.M. van Heesewijk B.V. te Oisterwijk, waar deze gelden in depot zouden blijven totdat in de verzetprocedure een eindvonnis zou zijn gewezen. De gelden zouden vervolgens worden uitbetaald aan de in het gelijk gestelde partij.
4.5. Anders dan [A] betoogt heeft Qucom hierdoor, in de gegeven omstandigheden, op afdoende wijze voldaan aan de voorwaarde zoals geformuleerd in het verstekvonnis. Deze strekt er immers toe dat aan [A] zekerheid wordt verschaft dat hij de door hem betaalde gelden terugkrijgt in het geval dat later zou blijken dat de bij verstekvonnis uitgesproken veroordeling niet in stand blijft. De door Qucom in haar faxbericht van 31 oktober 2005 voorgestelde gang van zaken beantwoordde hieraan.
4.6. Dit brengt reeds mee dat aan Qucom niet het recht kan worden ontzegd om over te gaan tot uitvoerlegging van de bij vonnis van 27 juli 2005 uitgesproken veroordeling. De grieven behoeven derhalve geen verdere bespreking. De slotsom is dat de grieven niet tot vernietiging van de bestreden beslissing kunnen leiden en dat het vonnis van de voorzieningenrechter moet worden bekrachtigd. [A] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding in hoger beroep worden veroordeeld.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [A] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Qucom begroot op € 296,00 aan verschotten en op € 894,00 aan salaris procureur;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Coeterier, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.E. Molenaar en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 12 april 2007.