Jurisprudentie
BB0682
Datum uitspraak2007-07-25
Datum gepubliceerd2007-08-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers68189 / HA ZA 07/2025
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers68189 / HA ZA 07/2025
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verkoop van minderheidspakket aandelen aan meerderheidsaandeelhouder.
Dwaling, bedrog omtrent de waarde van de aandelen?
Het kort voor de verkoop van de aandelen totstandgekomen Repartitiereglement houdt, anders dan door eisers aan hun vorderingen ten grondslag is gelegd, in essentie slechts een verdeelsleutel in van inkomsten uit vergoedingen voor publieke vertoning van televisieprogramma's (groepstelevisie) en genereert niet zelf inkomsten; die vloeien immers voort uit de vergoedingen die op basis van individuele overeenkomsten met vertoners van groepstelevisie worden aangegaan ten behoeve van de rechthebbenden op de vertoonde programma's.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 68189 / HA ZA 07/2025
Vonnis van 25 juli 2007
in de zaak van
1. [Eiser 1] en
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. F.A. van de Kasteele,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEREX BEHEER B.V.,
gevestigd te Noordeloos,
2. [Gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEREX NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Noordeloos,
gedaagden,
procureur mr. V.J. Groot.
Eisers zullen hierna gebroeders [Eisers] worden genoemd en gedaagden zullen worden aangeduid als respectievelijk Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 14 maart 2007 waarbij een comparitie van partijen is gelast, alsmede de aan dat vonnis ten grondslag liggende stukken;
- het proces-verbaal van de op 20 april 2007 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door de advocaten gehanteerde aantekeningen en de toen in het geding gebrachte bescheiden.
1.2. De zaak is naar de rol verwezen voor het wijzen van vonnis.
2. De feiten
2.1. In 2000 hebben organisaties van rechthebbenden op televisieprogramma's zich verenigd in de Stichting Groepstelevisie (STG). STG stelt zich ten doel de rechten van rechthebbenden te beschermen indien hun programma's openbaar gemaakt worden.
2.2. Stichting Videma (hierna: Videma) is een collectieve beheersorganisatie, die onder meer ten behoeve van aangesloten rechthebbenden auteursrechten uitoefent door vergoedingen te incasseren voor publieke vertoning van speelfilms en televisieprogramma's (groepstelevisie) in onder meer horecagelegenheden, asielzoekerscentra, gemeenten, onderwijsinstellingen, hotels en penitentiaire inrichtingen. STG begeleidt en controleert deze werkzaamheden.
2.3. STG heeft op 17 juni 2004 een Reglement op de Repartitie (hierna: het Repartitiereglement) vastgesteld, dat daarbij van toepassing is verklaard op groepstelevisievertoningen vanaf 1 januari 2002.
Dit reglement geeft een sleutel voor de vaststelling van de vergoedingen waarop Verex Nederland jegens Videma aanspraak heeft voor haar werkzaamheden ten behoeve van de rechthebbenden en de wijze waarop overigens het saldo van de geïncasseerde vergoedingen wordt verdeeld onder de aangesloten rechthebbenden.
2.4. Videma sluit met auteursrechthebbenden individuele overeenkomsten, waarin is opgenomen dat vaststelling en uitkering van de vergoeding voor de rechthebbenden plaatsvindt overeenkomstig het Repartitiereglement en zij is gemachtigde namens de rechthebbenden aan groepsvertoners tegen vergoeding licenties te verstrekken voor de publieke vertoning van de betreffende televisieprogramma's.
2.5. De uitvoering van de taken van Videma wordt verricht door Verex Nederland. Een substantieel deel van de omzet van Verex Nederland vloeit voort uit de vergoedingen die Verex Nederland daarvoor van Videma ontvangt.
2.6. Reeds gedurende vele jaren werden de aandelen in het kapitaal van Verex Nederland voor 20% gehoude[[Eiser 1]], eiser sub 1, voor 7% door [Eiser 2], eiser sub 2, voor 15% door TVDS Beheer B.V. en de resterende 58% werd gehouden door Verex Beheer.
[gedaagde 2] is enig bestuurder van Verex Nederland, zelfstandig bevoegd bestuurder van Videma, en enig aandeelhouder en bestuurder van Verex Beheer.
2.7. In de jaren voorafgaande aan 2004 is de verstandhouding tussen gebroeders [eisers] en [gedaagde 2] verslechterd, onder meer door verschillen van inzicht omtrent het binnen Verex Nederland te voeren beleid.
2.8. Op 20 juli 2004 hebben gebroeders [eisers] met Verex Beheer overeenstemming bereikt over de verkoop aan Verex Beheer van 28 respectievelijk 80 aandelen in het kapitaal van Verex Nederland voor een koopprijs van € 35.000,-- respectievelijk € 100.000,--.
Op 27 augustus 2004 zijn bedoelde aandelen aan Verex Beheer in eigendom overgedragen.
2.9. Gebroeders [eisers] hebben nadien Verex Beheer gesommeerd deze aandelen terug te leveren, doch zonder gevolg.
3. De vordering
De gewijzigde eis van gebroeders [eisers] luidt uiteindelijk - enigszins verkort weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. de koopsommen voor de aandelen zal verhogen tot bedragen die overeenkomen met de waarde van de betreffende aandelenpakketten per 20 juli 2004;
2. Verex Beheer zal veroordelen om te betalen:
a. aan [Eiser 1]:
het verschil tussen de door de rechtbank bepaalde koopsom en € 100.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 augustus 2004;
b. aan [Eiser 2]:
het verschil tussen de door de rechtbank bepaalde koopsom en € 35.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 augustus 2004;
subsidiair
A. de koopovereenkomst zal vernietigen;
B. Verex Beheer zal veroordelen tot teruglevering van pakketten aandelen van relatief gelijke omvang als door gebroeders [Eisers] aan haar verkocht en geleverd, tegen terugbetaling van de door betaalde koopsommen, een en ander op straffe van een dwangsom;
C. Verex Nederland zal veroordelen om:
1. een onderbouwde opgave te verstrekken van dividenduitkeringen die zij heeft gedaan sedert 27 augustus 2004;
2. aan gebroeders [Eisers] een daarmee corresponderend bedrag aan dividend te voldoen,
een en ander op straffe van een dwangsom;
D. Verex Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling (aan gebroeders [Eisers]) van:
- een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
- de proceskosten, de kosten van het conservatoire beslag daaronder begrepen.
Zij hebben daartoe, naar de kern weergegeven, het volgende aangevoerd.
3.1 Gebroeders [Eisers] zijn er steeds vanuit gegaan dat de informatie die hen door Verex Beheer werd verstrekt kort voordat zij hun aandelen in Verex Nederland aan Verex Beheer verkochten, juist was. Met name gingen zij er op 20 juli 2004 op die grond vanuit dat de intrinsieke waarde van de te koop aangeboden aandelen € 50.000,-- bedroeg en dat de rentabiliteitswaarde daarvan nihil was.
3.2 Het recht op vergoedingen zoals vastgelegd in het Repartiereglement, een zeer lucratieve en geheime overeenkomst tussen STG en Videma, is niet later ingegaan dan op 17 juni 2004, en wel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002.
Uitgaande van het recht op vergoedingen zoals dat is vastgelegd in het Repartitiereglement, was de waarde van de aandelen van gebroeders [Eisers] € 1.350.000,--, een factor tien hoger dan de koopprijs die zij ontvingen. Verex Beheer wist, althans behoorde te weten dat gebroeders [Eisers] daarvan niet op de hoogte waren.
3.3 Primair is er sprake van bedrog omdat deze informatie opzettelijk is verzwegen; subsidiair, bij niet opzettelijke verzwijging daarvan, is er sprake van dwaling.
3.4 Voor het geval de rechtbank oordeelt dat er sprake is van dwaling, biedt artikel 6:230 lid 2 BW de mogelijkheid op verlangen van een der partijen in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel te wijzigen. Omdat het de voorkeur verdient het oorspronkelijke gezamenlijk aandeelhouderschap niet te herstellen, maken gebroeders [Eisers] primair op die voet aanspraak op aanpassing van de koopprijs voor de aandelen.
3.5 Subsidiair dient de koopovereenkomst te worden vernietigd op grond van bedrog althans dwaling, waarna gebroeders als aandeelhouders alsnog aanspraak hebben op dividenden die na de overdracht van de aandelen zijn uitgekeerd. Verex Nederland dient die dividenden een controleerbare opgave te doen, gevolgd door een betaalbaarstelling, een en ander op straffe van een dwangsom.
3.6 Voorts geldt dat [gedaagde 2] en Verex Beheer en Verex Nederland met meerbedoelde verzwijging onrechtmatig jegens gebroeders [Eisers] hebben gehandeld, althans gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2:8 BW; zij zijn uit dien hoofde tot schadevergoeding aan gebroeders [Eisers] gehouden.
Gebroeders [Eisers] hebben de rechtbank bij brief van 4 april 2007 waarbij stukken ten behoeve van de comparitie zijn ingezonden verzocht met toepassing van het bepaalde in artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Verex Beheer te gelasten de volgende stukken over te leggen: de volledige tekst van de overeenkomst die in oktober 2004 is aangegaan met het Ministerie van Defensie en van de overeenkomst die in december 2004 is aangegaan met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, alsmede het concept-repartitiereglement dat aan het onder 2.3edoelde reglement voorafging, alsmede alle overeenkomsten tussen de Stichting Videma en STG die dateren van vóór 17 juni 2004.
4. Het verweer
Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland hebben tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met uitvoerbaar bij voorraad verklaarde hoofdelijke veroordeling van gebroeders [Eisers] in de kosten van het geding. Op de inhoud van het verweer wordt, voor zover nodig, hierna nader ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. Bij de onderhandelingen over de verkoop van hun minderheidspakket aandelen in Verex Nederland aan de grootaandeelhouder Verex Beheer wantrouwden gebroeders [Eisers], mét hun adviseur die namens hen sedert begin 2003 de contacten met [gedaagde 2] onderhield, het sombere toekomstperspectief voor Verex Nederland, en de (winst)cijfers die de accountant van onder meer Verex Nederland die optrad als contactpersoon van de koper Verex Beheer hun bij die gelegenheid voorhield. De adviseur van gebroeders [Eisers] heeft de in de onderhandelingen omtrent de aandelenverkoop gepresenteerde tegenslagen op het gebied van groepstelevisie blijkens een overlegd gespreksverslag als onzin gekenschetst en hetgeen bij die gelegenheid namens Verex Beheer is aangevoerd omtrent intrinsieke waarde en rendementswaarde flauwekul genoemd, welke inschatting ertoe heeft geleid, dat tegenover het bod van Verex Beheer van € 100.000,-- voor het gehele over te dragen pakket een vraagprijs is gesteld van € 200.000,--.
Een en ander heeft gebroeders [Eisers] er niet van weerhouden hun aandelen in het kapitaal van Verex Nederland voor de gezamenlijke totaalprijs van € 135.000,-- te verkopen.
Verder onderzoek, of doorvragen door gebroeders [Eisers] naar factoren die medebepalend zijn voor de waarde van de te verkopen aandelen, is op dat moment uitgebleven, hoewel een dergelijk nader onderzoek, gegeven die twijfel aan de juistheid van het geschetste toekomstperspectief en de gepresenteerde cijfers, bepaald voor de hand lag. Het komt daarbij niet aannemelijk voor dat, zoals in de stellingen van gebroeders [Eisers] besloten ligt, een dergelijk nader onderzoek is uitgebleven omdat de accountant van de vennootschap slecht heeft aangeboden een nader onderzoek naar personeelskosten in Verex Nederland heeft gedaan.
5.2. In de stellingen van gebroeders [Eisers] ligt voorts besloten dat zij in wezen geen andere keus hadden dan de aandelen in Verex Nederland voor de overeengekomen prijs te verkopen aan Verex Beheer omdat er anders andere wegen denkbaar zouden zijn geweest hen 'buitenspel' te zetten. Aan de aldus ontwikkelde gedachte, waarvan de adviseur van gebroeders [Eisers], blijkens meergenoemd gespreksverslag de daadwerkelijke uitvoering overigens onwaarschijnlijk achtte, is door gebroeders [Eisers] in dit geding geen verdere gevolgtrekking verbonden, zodat daaraan bij de verdere beoordeling voorbij moet worden gegaan.
5.3. Wat van een en ander ook zij: de kern van de klacht van gebroeders [Eisers] is daarin gelegen, dat zij bij de verkoop van hun aandelen in Verex Nederland aan Verex Beheer door Verex Beheer niet, niet juist althans niet volledig zijn geïnformeerd over het feit dat inmiddels kort daarvoor het Repartitiereglement tot stand was gekomen. Daaraan verbinden gebroeders [Eisers] de gevolgtrekking dat hun het zicht is onthouden op de aanzienlijke winsten van Verex Nederland die rechtstreeks voortvloeiden uit de totstandkoming van het Repartitiereglement. In de loop van het geding is daaraan toegevoegd dat een onjuist beeld is verschaft van de intrinsieke waarde en de rentabiliteitswaarde van de aandelen. Ten onrechte is dat (onjuiste) beeld, zo volgt uit de stellingen van gebroeders [Eisers], niet gecorrigeerd met de positieve gevolgen die het totstandkomen van het Repartitiereglement had voor Verex Nederland.
5.4. Alle bezwaren van gebroeders [Eisers] tegen de gang van zaken voorafgaande aan de verkoop van hun aandelen in Verex Nederland en de grond van hun vordering in al haar onderdelen, zijn - tot de kern teruggebracht - gestoeld op de aanname dat de totstandkoming van het Repartitiereglement resulteerde in een aanzienlijke verhoging van zowel de intrinsieke- als de rentabiliteitswaarde van het aandelenpakket.
5.5. Voor zover het de televisierechten betreft, is de werkelijke bron van inkomsten van Verex Nederland, zo is door Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland onvoldoende gemotiveerd weersproken aangevoerd, gelegen in de vergoedingen die worden bedongen en verkregen van de marktpartijen die - kort gezegd - programma's van bij STG aangesloten rechthebbenden publiek vertonen.
Gesteld noch gebleken is dat op dat punt onjuiste of onvolledige informatie aan gebroeders [Eisers] is verstrekt of juiste informatie is onthouden, en ook is - voor zover thans al van belang - niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken dat STG - en daarmee indirect dus ook Verex Nederland - zeker ten tijde van de verkoop van de aandelen door gebroeders [Eisers] het tij (nog) niet mee had, omdat er in brede kring aanzienlijke weerstand bestond tegen de aanspraken die rechthebbende maakten op vergoeding voor publieke vertoning van hun programma's.
5.6. Met recht hebben Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland aangevoerd dat het Repartitiereglement in essentie niet méér inhoudt, dan een maatstaf voor de verdeling van de inkomsten van Verex Nederland over de rechthebbenden, na aftrek van een eveneens uit die verdeelsleutel voortvloeiende vergoeding voor de diensten van Verex Nederland. Het Repartitiereglement genereert op zichzelf derhalve geen inkomsten. Ook verschaft het geen aanspraak jegens marktpartijen op enige vergoeding voor de programma's die zij publiek vertonen.
5.7. Met hetgeen hiervoor is overwogen, is gegeven dat de aanname waarop de vordering van gebroeders [Eisers] in al haar onderdelen is gegrond feitelijk onjuist is. Dat brengt met zich dat die vordering, nu zij ongegrond bevonden is, moet worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd behoeft geen bespreking meer en voor een bevel tot overlegging van nader bepaalde stukken, zoals door gebroeders [Eisers] voorafgaande aan de comparitie is verzocht, bestaat geen aanleiding.
5.8. Gebroeders [Eisers] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, zoals gevorderd: hoofdelijk, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland worden vastgesteld op € 4.667,-- aan vastrecht en €4.622,-- aan salaris voor de procureur.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. wijst de vorderingen af;
6.2. veroordeelt gebroeders [Eisers] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Verex Beheer, [gedaagde 2] en Verex Nederland tot op heden vastgesteld op € 4.667,-- aan vastrecht en € 4.622,-- aan salaris voor de procureur;
6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2007.