
Jurisprudentie
BB0588
Datum uitspraak2007-07-10
Datum gepubliceerd2007-07-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers270201 / F1 RK 06-2350
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-07-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers270201 / F1 RK 06-2350
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bijstandsverhaal. Een studietoelage, welke het bijstandsniveau niet overstijgt, wordt verleend om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie. Gelet op de aard van deze toelage dient deze niet bij de bepaling van de verhaalsbijdrage te worden betrokken.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 10 juli 2007
Zaak- / Rekestnummer: 270201 / F1 RK 06-2350
Beschikking in de zaak van:
DE GEMEENTE ROTTERDAM, hierna te noemen de gemeente,
zetelende te Rotterdam,
gemachtigde dhr. J.P.M.M. Petit,
t e g e n
[verweerder], hierna te noemen [verweerder],
wonende te [woonplaats],
procureur mr. M.C.E. Eikenboom.
Het verloop van de procedure
De gemeente heeft op 31 augustus 2006 een verzoekschrift ingediend tot vaststelling van een door [verweerder] te betalen verhaalsbedrag.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op 26 juni 2007.
De vaststaande feiten
Uit [moeder], hierna te noemen [moeder], is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] het kind geboren: [kind].
[verweerder] is de verwekker van genoemde minderjarige.
Aan [moeder] wordt mede ten behoeve van genoemde minderjarige sinds 1 augustus 2005 bijstand verleend. [verweerder] is onderhoudsplichtig jegens genoemde minderjarige.
Tot op heden is door de rechter geen bijdrage tot levensonderhoud aan [verweerder] opgelegd.
[verweerder] is alleenstaand. Hij is in loondienst van McDonald’s. Zijn salaris bedroeg in de maanden september en oktober 2006 gemiddeld € 388,50 netto per maand. [verweerder] betaalt € 100,40 per maand aan premie voor een zorgverzekering, inclusief een aanvullende verzekering. Hij ontvangt € 34,- per maand aan zorgtoeslag. De kosten van [verweerder] in verband met omgang met de minderjarige worden gesteld op € 35,- per maand. Hij maakt studiekosten van gemiddeld € 125,- per maand.
De beoordeling
De gemeente heeft verzocht het verhaalsbedrag vast te stellen per 1 december 2005 tot en met 31 juli 2006 op € 120,- per maand ter zake van gemaakte kosten van bijstand ten behoeve van genoemde minderjarige.
[verweerder] heeft afwijzing van dit verzoek bepleit. Hij heeft aangevoerd dat hij geen draagkracht heeft om de gevraagde bijdrage te voldoen.
Bij het bepalen van de financiële draagkracht van [verweerder] heeft de rechtbank naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten het volgende in aanmerking genomen.
In de periode januari tot en met juli 2006 ontving [verweerder] een studietoelage van € 688,22 per maand, in welk bedrag een lening van € 147,43 is begrepen. Deze toelage, welke het bijstandsniveau niet overstijgt, wordt verleend om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie. Gelet op de aard van deze toelage dient deze niet bij de bepaling van de verhaalsbijdrage te worden betrokken.
Met de door [verweerder] opgevoerde woonlasten, bestaande uit kamerhuur, ad € 271,- per maand wordt rekening gehouden tot een bedrag van € 234,- per maand, omdat op die woonlasten een correctie dient te worden toegepast in verband met de daarin begrepen kosten van water, gas en elektra.
Geen rekening wordt gehouden met de door [verweerder] opgevoerde maandelijkse rentebetalingen ter zake van een tweetal studentenkredieten bij de Postbank, omdat niet is gebleken dat hij dergelijke betalingen daadwerkelijk verricht.
Op grond van de vaststaande feiten en de omstandigheden die hiervoor zijn vermeld en van hetgeen hiervoor is overwogen, is [verweerder] niet in staat een verhaalsbedrag te betalen.
De beslissing
Wijst het verzoek af.
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Groot, rechter, in bijzijn van Prooij, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift door tussenkomst van een procureur ter griffie van het Gerechtshof te Den Haag. Door de verzoeker en de verschenen belanghebbenden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.