Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0533

Datum uitspraak2007-06-21
Datum gepubliceerd2007-07-26
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
ZaaknummersAWB 06/3493
Statusgepubliceerd


Indicatie

Belanghebbende, groothandelaar in borduurontwerpen, heeft bezwaar gemaakt tegen de op aangifte naar het hoge tarief voldane omzetbelasting over de verkoop van "borduurboekjes". De rechtbank ordeelt dat het beroep reeds niet kan worden gehonoreerd omdat belanghebbende het hoge tarief ook aan haar afnemers heeft gefactureerd, zodat de omzetbelasting op grond van artikel 37 Wet OB verschuldigd is.


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 06/3493 Uitspraakdatum: 21 juni 2007 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen VOF [belanghebbende], gevestigd te [woonplaats], eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder. Eiseres en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur. De bestreden uitspraken op bezwaar De uitspraken van de inspecteur van 1 juni 2006 op de bezwaren van belanghebbende tegen de door haar over de tijdvakken juni 2002 en september 2002 (de uitspraken op bezwaar gaan over: juli 2000-mei 2002 en juni 2002-maart 2006) voldane omzetbelasting. Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2007 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, alsmede namens de inspecteur. 1. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. 2. Gronden 2.1. Belanghebbende exploiteert een groothandel in handwerkmaterialen, waaronder handwerkboekjes. Zij brengt voor de levering van deze handwerkboekjes aan haar afnemers 19% omzetbelasting in rekening en vermeldt deze op haar facturen. 2.2. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of ter zake van de verkoop van handwerkboekjes terecht 19% omzetbelasting in rekening is gebracht en is voldaan. 2.3. Nu belanghebbende op haar facturen 19% omzetbelasting heeft vermeld, is zij op grond van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) deze belasting verschuldigd op het moment dat zij de facturen heeft uitgereikt en is zij verplicht de in rekening gebrachte belasting te voldoen. Belanghebbendes betoog, dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing is en zij recht heeft op teruggave van teveel voldane omzetbelasting, faalt derhalve. 2.4. Belanghebbende stelt dat zij, hoewel naar haar mening het tarief van 6% van toepassing is, het tarief van 19% heeft toegepast en nog steeds toepast op instigatie van de inspecteur. Belanghebbende draagt daarbij aan dat zij een voorstel van de inspecteur, om uit doelmatigheidsoverwegingen geen andere bezwaarschriften in te dienen dan de onderhavige, heeft aanvaard, er op vertrouwende dat haar belangen niet zouden worden geschaad. Nu gebleken is, dat op grond van artikel 37 Wet OB de voldoening rechtens heeft plaatsgevonden en over de verstreken tijdvakken geen teruggave zal worden verleend, is het door de inspecteur bij belanghebbende opgewekte vertrouwen geschonden. 2.5. Ter zitting is tussen partijen overeengekomen, dat belanghebbende over het tijdvak juni 2007 ter zake van de verkoop van handwerkboekjes in één geval 6% omzetbelasting in rekening zal brengen en deze belasting op aangifte zal voldoen. De inspecteur zal over het verschil tussen 6% en 19% een naheffingsaanslag opleggen, waartegen belanghebbende direct in beroep zal komen op grond van artikel 7:1a Wet Awb. De rechtbank zegt dienaangaande een versnelde behandeling toe. 2.6. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard. 2.7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan op 21 juni 2007 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr. A.A. den Hartog en mr. W. Brouwer, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dondorp-Loopstra, griffier. Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.