
Jurisprudentie
BB0493
Datum uitspraak2007-07-26
Datum gepubliceerd2007-07-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers96211/KG ZA 07-206
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2007-07-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers96211/KG ZA 07-206
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Bedrijf vordert in kort geding de afgifte van tomatenzaden van het ras Sunstream. De voorzieningenrechter wijst de eis af , omdat de gestelde toezegging tot levering onvoldoende is komen vast te staan.
Uitspraak
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
CVZ/HW
KG nummer: 96211/KG ZA 07-206
datum: 26 juli 2007
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
de vennootschap onder firma V.O.F. VAN ANTWERPEN-VAN VEEN
h.o.d.n. AGRO CARE,
statutair gevestigd te Maasdijk, gemeente Westland,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. A.J. van der Veen,
advocaat mr. W.H. Lindhout te Bergen op Zoom,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENZA ZADEN BENELUX B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Enkhuizen,
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
procureur mr. P. van Lingen,
advocaat mr. J.A.A. van de Ven te Barcelona.
Partijen zullen verder worden genoemd "Agro Care" respectievelijk "Enza".
1. Het verloop van het geding
Ter terechtzitting van 16 juli 2007 heeft Agro Care gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Enza heeft de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van Agro Care de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. De uitgangspunten
2.1 Agro Care is gespecialiseerd in het gedurende het hele jaar leveren van verschillende soorten trostomaten van Nederlandse bodem.
2.2 Enza is een bedrijf dat wereldwijd actief is in de veredeling, productie en verkoop van groentezaden.
2.3 Tussen Enza en Agro Care bestaat al jaren een overeenkomst inzake de verkoop en levering van het tomatenras Aranca. Enza verkoopt als enige binnen Nederland Aranca-zaad. Agro Care en de overige leden van de Coöperatieve Telersvereniging Action Pearl Growers U.A. (hierna: APG) telen het tomatenras Aranca op basis van exclusiviteit.
2.4 In 1999 had Enza een nieuw tomatenras ontwikkeld, Sunstream, waarvan de zaden op dat moment klaar waren voor commerciële proefintroductie. Daarom heeft het ras toen enige tijd op proef gestaan bij leden van APG. Op die manier heeft ook Agro Care kennis gemaakt met Sunstream.
2.5 De verdere teelt en promotie van dit nieuwe ras vergde nog aanzienlijke investeringen, waartoe Agro Care op dat moment echter niet bereid was.
2.6 Een concurrent van Agro Care, de firma Red Star Trading (hierna: Red Star), was wel bereid de benodigde investeringen te doen. In ruil hiervoor werden met Red Star exclusieve leveringsafspraken gemaakt. Op basis van deze afspraken was het Enza niet toegestaan aan andere telers binnen Nederland Sunstream-zaad te verkopen.
2.7 Enige jaren geleden wilde Agro Care ook het ras Sunstream gaan kweken en heeft Enza om levering van de zaden van dit ras verzocht. Enza heeft geweigerd deze zaden aan Agro Care te leveren met een beroep op de door haar verstrekte exclusiviteit aan Red Star, waarna Agro Care haar zaden voor Sunstream uit Italië heeft betrokken.
2.8 Op 17 augustus 2005 heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden van de telersvereniging APG, bij welke bijeenkomst ook Enza aanwezig was.
3. De vordering en de standpunten van partijen
3.1 Agro Care vordert dat Enza wordt veroordeeld om onmiddellijk na betekening van dit vonnis over te gaan tot levering van 100.000 zaden van het Sunstream-ras aan Agro Care, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Enza in de kosten van deze procedure.
3.2 Agro Care legt hieraan ten grondslag dat Enza haar verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen niet nakomt. Agro Care betoogt dat Enza tijdens de hiervoor genoemde bijeenkomst aan Agro Care de toezegging heeft gedaan haar jaarlijks, tijdig voor het betreffende teeltseizoen, derhalve vóór 1 augustus, 100.000 zaden te leveren van het ras Sunstream. Tot op heden weigert Enza, ondanks sommaties, hieraan te voldoen.
3.3 Enza heeft verweer gevoerd. Zij heeft in de eerste plaats een aantal formele verweren aangevoerd. Zo heeft zij het standpunt ingenomen dat Agro Care geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering, zodat Agro Care in deze kort gedingprocedure niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Ten tweede voert Enza aan dat Agro Care in de dagvaarding niet aan de op de haar rustende substantiëringsplicht heeft voldaan. In de derde plaats betoogt Enza dat Agro Care bewust relevante feiten heeft verzwegen teneinde de voorzieningenrechter op het verkeerde been te zetten, om welke reden Agro Care veroordeeld zou moeten worden in de integrale proceskosten die Enza moet maken in het kader van dit kort geding, aldus Enza. Ten vierde stelt Enza zich op het standpunt dat Agro Care misbruik maakt van procesrecht door in kort geding de afgifte te vorderen van 100.000 zaden van het Sunstreamras, terwijl het Agro Care genoegzaam bekend is dat met het voortbrengen en gereedmaken van deze zaden enige tijd gemoeid is en dat afgifte van een dergelijke hoeveelheid zaden op een zo korte termijn niet haalbaar is.
3.4 Ten slotte heeft Enza ook inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van Agro Care. Enza stelt zich hierbij op het standpunt dat het Enza niet vrij staat zaden van het ras Sunstream aan Agro Care te leveren omdat zij met Red Star omtrent dit ras exclusiviteitsafspraken heeft gemaakt. Zij wijst er in dit verband ook op dat Agro Care hiermee bekend is, hiermee ook al bekend was vóór de bijeenkomst van 17 augustus 2005 en dat er bovendien tijdens die bijeenkomst ook nog is gesproken over het exclusieve recht van Red Star. Enza betwist nadrukkelijk dat zij bij die gelegenheid heeft toegezegd jaarlijks 100.000 zaden Sunstream te leveren aan Agro Care en stelt zich op het standpunt dat zij uitsluitend heeft toegezegd met Red Star te overleggen of deze bereid was gedeeltelijk afstand te doen van haar exclusiviteit ten behoeve van Agro Care. Hiertoe was Red Star echter niet bereid, hetgeen door Enza ook aan Agro Care is meegedeeld, aldus Enza.
4. De gronden van de beslissing
4.1 Ten aanzien van de formele verweren wordt het volgende overwogen. Door Enza is in de eerste plaats betwist dat Agro Care spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Nu tussen partijen niet in geding is dat het teeltseizoen van de Sunstream-tomaten begint op 1 augustus a.s. is daarmee het spoedeisend belang van Agro Care bij haar vordering gegeven.
4.2 Ten aanzien van de stelling dat Agro Care niet voldaan heeft aan de op haar rustende substantiëringsplicht, wordt overwogen dat beide partijen de door hen genomen conclusies in de tussen hen aanhangige bodemzaak onder rolnummer HA ZA 07-272 in dit kort geding hebben overgelegd en de inhoud daarvan als in deze procedure herhaald en ingelast wensen te beschouwen. Hieruit volgt dat beide partijen niet uitputtend alle stellingen en verweren in de stukken van dit geding opnieuw hebben verwoord. Hoewel deze wijze van procederen niet de schoonheidsprijs verdient, zijn de stukken uit de bodemprocedure aan beide partijen genoegzaam bekend en wordt Enza door deze handelwijze van Agro Care niet in haar verdediging geschaad.
4.3 Tot slot is door Enza aangevoerd dat Agro Care misbruik maakt van procesrecht door in dit kort geding te vorderen dat Enza op korte termijn Sunstream-zaden dient te leveren aan Agro Care, terwijl Agro Care weet dat de voorbereiding van deze zaden tijd vergt. Ook dit verweer slaagt niet. Gelet op de stelling van Agro Care dat er door Enza reeds in augustus 2005 een toezegging is gedaan om de zaden tijdig, derhalve (jaarlijks) vóór 1 augustus, te leveren, kan niet bij voorbaat gesteld worden dat Agro Care door het instellen van haar vordering in kort geding misbruik van recht maakt.
4.4 Ten aanzien van het inhoudelijk verweer van Enza tegen de vordering van Agro Care wordt het volgende overwogen. Door Enza is nadrukkelijk betwist dat zij aan Agro Care een harde toezegging heeft gedaan tot levering van de Sunstream-zaden. Door haar is in dit verband aangevoerd dat zij uitsluitend een toezegging heeft gedaan om over een eventuele levering van genoemde zaden aan Agro Care te gaan praten met Red Star, de houder van het exclusieve recht op teelt en verkoop van Sunstream-tomaten in Nederland. Enza heeft benadrukt dat zij gelet op dit exclusieve recht ook helemaal geen toezegging aan Agro Care kon doen zonder overleg met Red Star en dat Agro Care hiermee bekend was. Desgevraagd is door Agro Care ter zitting ook erkend dat zij op de hoogte was van het feit dat aan Red Star een exclusief recht was verstrekt en dat zij hiervan ook al vóór de bijeenkomst op 17 augustus 2005 op de hoogte was. Voorts heeft zij erkend dat, juist omdat Enza eerder weigerde Sunstream-zaden aan haar te leveren in verband met dat exclusieve recht van Red Star, Agro Care haar eerste lading Sunstream-zaden uit het buitenland heeft moeten halen. Op grond van dit voorstaande wordt geoordeeld dat, los van de vraag wat er precies over en weer gezegd is tijdens de bijeenkomst op 17 augustus 2005, het aan Agro Care genoegzaam bekend was dat het exclusieve recht van Red Star op Sunstream mogelijk in de weg zou kunnen staan aan de door Agro Care beoogde levering van Sunstream-zaden door Enza. Door Agro Care is ter zitting nog aangevoerd dat het niet ongebruikelijk is in de branche dat een exclusief recht na enige jaren feitelijk niet langer een exclusief recht is, maar dit standpunt heeft zij niet nader met stukken onderbouwd, zodat daaraan in dit geding voorbijgegaan wordt. Voorts heeft Agro Care in het licht van het gemotiveerde verweer van Enza, schriftelijke getuigenverklaringen in het geding gebracht die haar standpunt omtrent de toezegging van Enza ondersteunen, maar om deze verklaringen op hun juiste waarde te kunnen inschatten is het nodig dat de getuigen onder ede gehoord worden. Een procedure in kort geding leent zich evenwel niet voor dergelijke vergaande bewijslevering. Het verweer van Enza wordt ook niet bij voorbaat kansloos geacht in de bodemprocedure. Bovendien heeft de vordering van Agro Care een zodanig vergaande strekking dat deze in de onderhavige procedure, waar slechts het treffen van een voorziening respectievelijk ordemaatregel aan de orde is, uitsluitend kan worden toegewezen indien er met grote mate van waarschijnlijkheid van kan worden uitgegaan dat de bodemrechter, geconfronteerd met hetzelfde feitencomplex, eveneens tot toewijzing zal beslissen. Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen omtrent de benodigde bewijsvoering moet worden vastgesteld dat de onderhavige vordering van Agro Care niet aan dit criterium voldoet. De vordering van Agro Care zal om die reden worden afgewezen.
4.5 Agro Care zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De door Enza gevorderde integrale proceskostenveroordeling is niet toewijsbaar. Naar het oordeel van de voorzieningrechter is niet gesteld of gebleken dat Agro Care de feiten en omstandigheden in deze zaak zodanig verdraaid en selectief heeft weergegeven, dat hierdoor een verkeerd beeld van de zaak werd geschetst.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- weigert de gevorderde voorziening;
- veroordeelt Agro Care in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Enza begroot op € 251,- aan verschotten en op € 816,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2007 in tegenwoordigheid van
C. Vis-van Zanden, griffier.