Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0492

Datum uitspraak2007-07-12
Datum gepubliceerd2007-07-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1928/06 SKG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.


Uitspraak

12 juli 2007 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid YUKOS FINANCE B.V., gevestigd te Amsterdam, APPELLANTE, procureur: mr. P.N. van Regteren Altena, t e g e n de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TMF MANAGEMENT B.V., gevestigd te Amsterdam, GEÏNTIMEERDE, procureur: mr. W.H. van Baren, en 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid YUKOS FINANCE B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. [G], wonende [...], 3. [M], wonende [...], 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid YUKOS INTERNATIONAL UK B.V., gevestigd te Amsterdam, TUSSENKOMENDE PARTIJEN, procureur: mr. R.J. van Galen. 1. Het geding in hoger beroep Partijen worden hierna Yukos Finance, TMF en [G] c.s. genoemd, terwijl de tussenkomende partijen sub 2 en 3 afzonderlijk ook worden aangeduid als onderscheidenlijk [G] en [M]. In deze zaak heeft het hof bij arrest van 8 maart 2007 [G] c.s. toegelaten als tussenkomende partijen op de wijze als in dat arrest aangegeven. Voor het verloop van het geding tot die datum verwijst het hof naar bedoeld arrest. TMF en [G] c.s. hebben daarop elk bij memorie van antwoord de grieven van Yukos Finance bestreden en geconcludeerd dat het hof Yukos Finance in haar hoger beroep niet ontvankelijk zal verklaren, althans dat beroep zal afwijzen, kosten rechtens. Vervolgens hebben partijen ter terechtzitting van 15 juni 2007 hun standpunten nader doen toelichten aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities, Yukos Finance door mr. G.H. Gispen, advocaat te Rotterdam, TMF door mrs. G. te Winkel en J.D. Kleyn, advocaten te Amsterdam, en [G] c.s. door mr. B.F.H. Rumora-Scheltema, advocaat te Amsterdam. Bij die gele-genheid hebben alle partijen nog (een) productie(s) in het ge-ding gebracht. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van het geding in beide instanties, waarvan de inhoud als hier in-gevoegd geldt. 2. Feiten De voorzieningenrechter heeft in overweging 1 onder de letters a tot en met g een opsomming gegeven van de feiten waarvan in dit geding moet worden uitgegaan. Hieromtrent bestaat geen ge-schil zodat die feiten ook het hof tot uitgangspunt dienen. 3. Beoordeling 3.1. Het hof verwijst allereerst naar hetgeen is overwogen en beslist in voornoemd arrest in het incident, waaraan het zich houdt. Zoals in genoemd arrest is overwogen heeft het onderha-vige kort geding betrekking op het (originele) aandeelbewijs Transpetrol (hierna: het aandeelbewijs) dat TMF als beperkt gevolmachtigde onder zich heeft. De vordering van Yukos Finan-ce strekt ertoe dat TMF op straffe van een dwangsom wordt be-volen dit aandeelbewijs aan door haar aangewezen personen te doen afgeven. De voorzieningenrechter heeft, niet door middel van een grief bestreden, overwogen (rov. 3) dat Yukos Finance haar vordering aldus heeft toegelicht dat zij over het aan-deelbewijs dient te beschikken ten behoeve van de vergadering van aandeelhouders van Transpetrol van 20 november 2006. In hoger beroep (appeldagvaarding 3.19) heeft Yukos Finance dien-aangaande gesteld dat zij onverminderd belang houdt bij de af-gifte van het aandeelbewijs omdat dit haar legitimeert als ei-genaar van de aandelen in Transpetrol. Zij heeft het aandeel-bewijs naar haar zeggen nodig ter vermijding van verdere com-plicaties in aandeelhoudersvergaderingen van Transpetrol en bij de overdracht van de aandelen in Transpetrol zodra met een koper overeenstemming is bereikt. In haar pleitaantekeningen (7.3) voegt zij daaraan nog toe dat de weigering van TMF om het aandeelbewijs af te geven een struikelblok is om tot een succesvolle verkoop op marktcondities te komen. Deze onzeker-heid drukt volgens Yukos Finance niet alleen de waarde van de Transpetrol aandelen maar betekent ook dat Yukos Finance zélf minder waard is, hetgeen slecht is voor de schuldeisers die beslag hebben gelegd op de aandelen in Yukos Finance en slecht is voor Yukos als aandeelhouder. Ten slotte merkt Yukos Finan-ce op (pleitaantekeningen 7.11) dat het belang van Yukos Fi-nance het enkele concrete belang bij de afgifte van het aan-deelbewijs overstijgt omdat mag worden aangenomen “dat andere wederpartijen van Yukos Finance die zich nu nog laten af-schrikken door [G] c.s. die houding zullen wijzigen wanneer Uw Hof TMF veroordeelt tot afgifte van het Aandeelbewijs.” 3.2. Dit laatste belang is onvoldoende gepreciseerd om het treffen van een onmiddellijke voorziening bij voorraad te rechtvaardigen, immers onduidelijk blijft om welke wederpar-tijen het gaat en – ook voor zover Yukos Finance mocht doelen op de in de pleitaantekeningen onder 7.10 genoemden – waarin het spoedeisend belang voor Yukos Finance is gelegen dat zij hun houding wijzigen. 3.3. Volgens Yukos Finance (appeldagvaarding 5.2) gaat het ge-schil in de kern om de vraag of TMF mag weigeren gehoor te ge-ven aan de instructies van [H] en [S], de door de curator in het faillissement van Yukos Oil, Rebgun, benoemde nieuwe be-stuurders van Yukos Finance (zie rov. 2.2 arrest in het inci-dent). Ter zitting in hoger beroep is door partijen meegedeeld dat op 12 juli 2007 voor de rechtbank te Amsterdam de plei-dooien zullen worden gehouden in de door [G], [M] en Yukos Fi-nance (oud) aangespannen bodemprocedure tegen Rebgun, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Yukos Oil, [H] en [S]. Volgens de in die procedure genomen, in dit geding overgelegde conclusie van repliek (51) gaat “deze procedure (…) uitsluitend om de vraag naar de bevoegdheid van Rebgun om aandeelhoudersrechten met betrekking tot de aandelen Yukos Fi-nance uit te oefenen.” Voorts vermeldt genoemde conclusie (49) “dat daarom de besluiten tot ontslag van [G] en [M] nietig zijn evenals de besluiten tot benoeming van [S] en [H].” 3.4. Dit betekent dat binnen afzienbare tijd de bodemrechter zich zal uitspreken over wat volgens Yukos Finance de kern van het thans voorliggende geschil is. Om, vooruit lopend op de beslissing van de bodemrechter, een ingrijpende voorziening te geven als thans is gevorderd dient vast te staan dat die voor-ziening uit hoofde van onverwijlde spoed, gelet op de belangen van partijen, wordt vereist. 3.5. Naar het voorlopig oordeel van het hof is hetgeen Yukos Finance ter zake heeft aangevoerd onvoldoende om tot een der-gelijk spoedeisend belang te kunnen concluderen. Niet is ge-steld dat op korte termijn een aandeelhoudersvergadering van Transpetrol zal worden gehouden waar de aanwezigheid van Yukos Finance dringend is vereist. Voorts hebben zowel TMF als [G] c.s. er – niet bestreden – op gewezen (pleitnotities hoger be-roep 4.17, respectievelijk 16) dat de opbrengsten van de door de curator geveilde activa van Yukos Oil het bedrag van de er-kende schulden met € 3 miljard hebben overtroffen. In dat ver-band hebben [G] c.s. een bij het EHRM (zie vonnis 1c) inge-diende “urgent submission of new facts” overgelegd (productie 15 [G] c.s.). Ten slotte is gesteld noch gebleken dat de om-standigheid dat Yukos Finance zelf minder waard zou zijn een zodanig spoedeisend belang oplevert dat dit, gelet op de be-langen van partijen, afgifte van het aandeelbewijs rechtvaar-digt, te minder waar binnen afzienbare tijd een uitspraak in de bodemprocedure te verwachten valt. 3.6. Aangezien een voldoende spoedeisend belang ook in hoger beroep aanwezig moet zijn betekent het vorenstaande dat de vordering van Yukos Finance zich niet leent voor toewijzing in kort geding. De grieven kunnen niet tot een ander oordeel lei-den en behoeven in verband hiermee geen (verdere) behandeling. Het vonnis waarvan beroep moet derhalve worden bekrachtigd. Yukos Finance zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van TMF en [G] c.s. gevallen. 4. Beslissing Het hof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; veroordeelt Yukos Finance in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van zowel TMF als [G] c.s. begroot op € 296,00 aan verschotten en € 2.682,00 aan salaris procureur; verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. M. Coeterier, N. van Lingen en J.E. Molenaar en is in het openbaar uitgesproken door de rol-raadsheer op 12 juli 2007.