Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0420

Datum uitspraak2006-05-30
Datum gepubliceerd2007-07-25
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers109270/2005-123 + 123808/2006-1370
Statusgepubliceerd


Indicatie

Partijen hebben jarenlang samengewoond en nooit tussentijds verrekend. De partij die dan aan het eind van het huwelijk alsnog het teveel bijgedragene in de kosten van de huishouding wil verrekenen, dient een deugdelijk onderbouwd overzicht over te leggen waaruit blijkt wàt er is uitgegeven en wat ieder heeft betaald. Uit de overgelegde bescheiden en de stellingen van partijen kan niet worden opgemaakt wat de totale jaarlijkse kosten van de huishouding (als bedoeld in art. 7 van de huwelijkse voorwaarden) zijn geweest, noch welk deel ieder voor zijn rekening heeft genomen. Het verzoek wordt afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Familie- en Jeugdrecht Echtscheiding / verrekening gemeenschappelijke huishoudgelden zaak-/rekestnrs.: 109270/2005-123 + 123808/2006-1370 beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 30 mei 2006 in de zaak van: [naam vrouw], wonende te [woonplaats], hierna mede te noemen: de vrouw, procureur eerst mr. H.R. Carrière, -- tegen -- [naam man], wonende te [woonplaats] hierna mede te noemen: de man, procureur mr. P.Th. Grapperhaus. 1. Verloop van de procedure Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken: - de beschikking van deze rechtbank d.d. 5 juli 2005 en de daarin vermelde stukken; - de dagbepalingsbeschikkingen van 4 augustus 2005 en 26 april 2006 met de daarin vermelde stukken. 2. De verdere beoordeling 2.1 Thans is tussen partijen nog in geschil het verzoek van de vrouw tot verrekening van de gemeenschappelijke huishoudgelden. 2.2 Partijen hebben de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk geregeld door een op [datum] 2000 opgemaakte akte huwelijksvoorwaarden. Artikel 7 van deze akte (Kosten huishouding) luidt, voorzover van belang: 1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de uit het huwelijk geboren kinderen (….), alsmede de kosten van ontwikkeling en ontspanning van de gezinsleden, worden voldaan uit de inkomens van de echtgenoten naar evenredigheid daarvan. Onder deze kosten worden mede verstaan premies voor gebruikelijke verzekeringen, de huurprijs voor de echtelijke woning en renten van geldleningen aangegaan ten behoeve van de financiering van voor het gemeenschappelijke huishouden bestemde zaken zoals de echtelijke woning, de vakantiewoning, de inboedel en de gezinsauto(s). 2 De echtgenoot die over enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan zijn aandeel ingevolge het hiervoor bepaalde, heeft het recht het te veel bijgedrage terug te vorderen van de andere echtgenoot. Artikel 11 van deze akte (Administratie) luidt: De echtgenoten zijn verplicht van hun inkomen en vermogen een behoorlijke administratie bij te houden en aan de andere echtgenoot op eerste vordering inzage hierin te geven. 2.3 Een administratie als bedoeld in artikel 11 van de huwelijkse voorwaarden is kennelijk niet door partijen gevoerd; deze is althans niet overgelegd. 2.4 Nadat bij tussenbeschikking van 5 juli 2005 partijen in de gelegenheid waren gesteld om een overzicht op te stellen van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding en een voorstel tot verrekening te doen, zijn bankafschriften overgelegd en enkele overzichten van door ieder van partijen betaalde kosten in de periode 2000 tot 12 december 2003. Uit deze overzichten blijkt echter niet welke bedragen persoonlijke uitgaven betreffen en welke uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding. Tekenend is in dit verband dat de procureur van de man (in haar brief van 17 november 2005) stelt dat het te tijdrovend en te ingewikkeld is om alle posten uit te pluizen omdat partijen zeer veel onderling verrekenden, hetgeen niet door de vrouw is weersproken. 2.5 De rechtbank is van oordeel dat de vrouw haar verzoek onvoldoende heeft onderbouwd. Partijen hebben jarenlang samengewoond en nooit tussentijds verrekend. De partij die dan aan het eind van het huwelijk alsnog het teveel bijgedragene in de kosten van de huishouding wil verrekenen, dient een deugdelijk onderbouwd overzicht over te leggen waaruit blijkt wàt er is uitgegeven en wat ieder heeft betaald. Uit de overgelegde bescheiden en de stellingen van partijen kan niet worden opgemaakt wat de totale jaarlijkse kosten van de huishouding (als bedoeld in art. 7 van de huwelijkse voorwaarden) zijn geweest, noch welk deel ieder voor zijn rekening heeft genomen. Gelet op het vorenoverwogene zal het verzoek worden afgewezen. 3. Beslissing De rechtbank: Wijst het verzoek van de vrouw af. Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 30 mei 2006, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes als griffier.