
Jurisprudentie
BB0382
Datum uitspraak2007-07-25
Datum gepubliceerd2007-07-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200608803/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-07-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200608803/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 27 februari 2006 heeft de gemeenteraad van Ridderkerk het bestemmingsplan "Slikkerveer" vastgesteld.
Uitspraak
200608803/1.
Datum uitspraak: 25 juli 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellanten sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2006 heeft de gemeenteraad van Ridderkerk het bestemmingsplan "Slikkerveer" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 31 oktober 2006, kenmerk DRM/ARW/06/3389A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellanten sub 1 bij brief van 6 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op 7 december 2006, appellant sub 2 bij brieven van 6 en 7 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op 8 december 2006, en appellant sub 3 bij brief van 14 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2006, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2007, waar appellant sub 2 in persoon, appellant sub 3 in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. K.P. Spannenburg, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Ook is als partij gehoord de gemeenteraad van Ridderkerk, vertegenwoordigd door mr. P.L. van Pagee en ing. S. Jonkman-Bervoets, beiden ambtenaar van de gemeente. Voorts is [derdebelanghebbende] verschenen, vertegenwoordigd door mr. C.J. Visser, advocaat te Rotterdam.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2. Ter zitting heeft de gemeenteraad betoogd dat het overgangsrecht ook buiten toepassing kan worden gelaten. Dit standpunt vindt geen steun in de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb.
2.3. Verweerder heeft bij zijn besluit van 31 oktober 2006 het bestemmingsplan goedgekeurd.
2.4. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) diende het besluit binnen zes maanden na afloop van de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan te worden bekend gemaakt.
Het op 27 februari 2006 vastgestelde bestemmingsplan is blijkens de publicaties op 27 maart 2006 ter inzage gelegd. De termijn van terinzagelegging eindigde in dit geval, gelet op het bepaalde in artikel 26 (oud) van de WRO en artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet, op 24 april 2006.
Het besluit van verweerder omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan diende in verband met het voorgaande uiterlijk op 24 oktober 2006 te worden bekendgemaakt.
Blijkens de verzendstempel op het bestreden besluit is de bekendmaking eerst op 31 oktober 2006 geschied. Omdat het bestemmingsplan eerst op 4 april 2006 en derhalve niet binnen de in artikel 28, eerste lid, van de WRO genoemde termijn van vier weken na het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan op 27 februari 2006, aan verweerder ter goedkeuring is aangeboden, vindt artikel 28, derde lid, van de WRO in dit geval toepassing. Hieruit volgt dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit reeds een besluit tot onthouding van goedkeuring van het plan bestond.
2.5. Het reële, thans bestreden besluit moet worden aangemerkt als een intrekking van de onthouding van goedkeuring van rechtswege. Dit is naar het oordeel van de Afdeling in strijd met de rechtszekerheid. De beroepen zijn reeds hierom kennelijk gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
De Afdeling ziet aanleiding met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht verweerder op te dragen zorg te dragen voor de schriftelijke mededeling van het feit dat aan het bestemmingsplan van rechtswege goedkeuring is onthouden alsmede voor de publicatie en terinzagelegging van die mededeling.
Tegen de onthouding van goedkeuring van rechtswege kan een ieder beroep instellen. Voor zover appellanten zich niet kunnen verenigen met de onthouding van goedkeuring van het bestemmingsplan en zij dat geschil wensen voor te leggen aan de Afdeling, dienen zij opnieuw beroep in te stellen.
2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 31 oktober 2006, kenmerk DRM/ARW/06/3389A;
III. draagt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op zorg te dragen voor de schriftelijke mededeling van het feit dat aan het bestemmingsplan van rechtswege goedkeuring is onthouden en voor publicatie en terinzagelegging van deze schriftelijke mededeling, zulks ter voldoening aan artikel 28, vijfde en zesde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
IV. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) voor [appellanten sub 1], € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) voor [appellant sub 2] en € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) voor [appellant sub 3] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Taal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2007
45-559.