Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0244

Datum uitspraak2007-06-20
Datum gepubliceerd2007-07-24
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers267630 / HA ZA 06-2379
Statusgepubliceerd


Indicatie

Koop tweedehands auto. Deels onbetaald gebleven koopsom wordt gevorderd. Als verweer beroep op ontbreken afleveringswerkzaamhedem, gebreken, lagere 'werkelijke' waarde (non-conformiteit, ontbinding, prijsvermindering, dwaling).


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 267630 / HA ZA 06-2379 Uitspraak: 20 juni 2007 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de besloten vennootschap [eiseres], gevestigd te Spijkenisse, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna: “[eiseres]”, procureur mr. H.G. Hilgevoord, - tegen - [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, hierna: “[gedaagde]”, procureur mr. S. Blok-Baas. 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding van 15 augustus 2006, met producties; - conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties; - vonnis van deze rechtbank van 20 december 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - brief van mr. Blok-Baas van 5 april 2007, met bijlagen; - brief van mr. Hilgevoord van 11 april 2007, met bijlage; - conclusie van antwoord in reconventie, met productie; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 24 april 2007. 2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast: 2.1 Op of omstreeks 19 mei 2006 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een Renault Laguna (hierna: de auto) verkocht en geleverd. Een deel van de koopprijs is voldaan door inruil van een Volkswagen Golf (hierna: de Golf). De koopovereenkomst bepaalt, voor zover relevant, het volgende: “(…) Kilometerstand 139453 (…) Verkoopprijs Eur. 10.950,00 Overig Rijklaar (…) Eur. 495,00 Extra kosten overheid Eur. 10,25 Subtotaal Eur. 11.455,25 af/ Inruilwagen Eur. 4.000,00 af/ Korting Eur. 555,25 Totaal factuurbedrag (incl. BTW) Eur. 6.900,00 (…) Inruilwagen Merk Volkwagen Type Golf InruilPrijs (Marge) Eur. 4.000,00 (…)” 2.2 Op de koopovereenkomst zijn Algemene Voorwaarden Bovag-afdeling NDA (hiena: de Algemene Voorwaarden) van toepassing. Artikel 17 van de Algemene Voorwaarden bepaalt voor zover hier van belang: “(…) 3. (…) De koper/ opdrachtgever is dan de wettelijke rente verschuldigd, (…) vanaf twee weken nadat hij bij aangetekende brief door de verkoper/ reparateur is aangemaand om te betalen.” 4. Indien de koper/ opdrachtgever na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te betalen, is de verkoper/ reparateur gerechtigd dit bedrag met de incassokosten te verhogen. Deze incassokosten omvatten zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke kosten. Buitengerechtelijke kosten zijn alle kosten die de verkoper/ reparateur in rekening worden gebracht door advocaten, procureurs, deurwaarders (…). De buitengerechtelijke kosten worden vastgesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, tenzij de koper aannemelijk maakt dat de verkoper minder schade lijdt.” 2.3 Bij factuur van 19 mei 2006 is het bedrag van € 6.900,- aan [gedaagde] in rekening gebracht. Op de factuur staat vermeld dat de Golf door [eiseres] is aangekocht voor € 3.500,- en dat voor bedragen van € 555,25 en € 500,- korting is gegeven. 2.4 Na levering van de auto is gebleken dat de kilometerteller van de auto een te lage kilometerstand aangaf. Het verschil in kilometers bedroeg ongeveer 30.000. [gedaagde] heeft hierover bij [eiseres] geklaagd. [eiseres] heeft vervolgens aangeboden om de overeenkomst te ontbinden. Dat wilde [gedaagde] niet, omdat de ingeruilde Golf inmiddels was verkocht. Vervolgens heeft [eiseres] een bedrag van € 1.000,- gecrediteerd voor het verschil in kilometerstand. 2.5 Op 23 juni 2006 is een schriftelijke verklaring opgemaakt, waarin onder meer staat: “Bij deze verklaren [persoon1] [namens [gedaagde]; rechtbank] en [persoon2] [namens [eiseres]; rechtbank] overeengekomen te zijn dat voor a.s. dinsdag 18:00 uur 3.450,00 overgemaakt dient te zijn op de rekening van Autocenter van Gorp Spijkenisse b.v. Over het restantbedrag wordt de Bovag en eventueel de Geschillencommissie ingeschakeld (Derde partij rechter).” 2.6 Na het opmaken van de onder 2.5 genoemde verklaring heeft [gedaagde] niet meer bij [eiseres] geklaagd over (andere) gebreken aan de auto. 2.7 Bij brief van 18 juli 2006 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en [gedaagde] gesommeerd om uiterlijk 28 juli 2006 het bedrag van € 5.900,-, vermeerderd met rente vanaf 30 dagen na factuurdatum en buitengerechtelijke incassokosten, te betalen. 3 De vordering in conventie De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 6.824,76, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 5.900,- vanaf 28 juli 2006 en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 3.1 [gedaagde] moet het resterende deel van de koopprijs van € 6.900,- verminderd met de onder 2.4 genoemde creditering van € 1.000,- betalen. 3.2 [gedaagde] is de wettelijke rente verschuldigd vanaf 28 juli 2006. 3.3 [eiseres] heeft buitengerechtelijke incassokosten moeten maken. Deze kosten worden begroot op 15% van de hoofdsom, zijnde € 885,-. [gedaagde] moet dit bedrag betalen op grond van de Algemene Voorwaarden dan wel artikel 6:74 en 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). 4 Het verweer in conventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. [gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd: 4.1 Bij aflevering ontbrak in strijd met de koopovereenkomst een reservesleutel en een reservewiel. Verder had [eiseres] in strijd met de gemaakte afspraken geen APK, grote beurt en poetsbeurt uitgevoerd. Hierdoor is [eiseres] tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. 4.2 De werkelijke waarde van de auto was ten tijde van de koopovereenkomst veel lager dan de koopprijs. Dit blijkt uit de richtlijnen van de ANWB en een taxatierapport van Quick Service Kievit B.V. 4.3 Gezien de werkelijke kilometerstand is de koopprijs veel te hoog. 4.4 Na aflevering heeft [gedaagde] geconstateerd dat de pomp van de airconditioning ondeugdelijk was. Reparatie hiervan wordt geschat op € 500,-. Verder heeft [gedaagde] kosten moeten maken voor het vervangen van de banden ad € 645,52 en de remblokjes ad € 67,51. 4.5 De overeenkomst moet vernietigd worden wegens de dwaling over de waarde van de auto als bedoeld in 4.2 en 4.3 althans wegens bedrog dan wel misbruik van omstandigheden. De overeenkomst moet ontbonden worden omdat de auto niet is afgeleverd conform de afspraak. Subsidiair is de nog door [gedaagde] te betalen koopprijs nihil. 5 De vordering in reconventie De vordering luidt- om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde in reconventie te veroordelen: Primair: 1. de overeenkomst d.d. 12 mei 2006 te vernietigen c.q. te ontbinden op grond van dwaling en/of bedrog en/of misbruik van omstandigheden en/of wegens niet voldaan aan de conformiteitsvereiste; 2. tot vergoeding van de door [gedaagde] geleden vermogensschade in de vorm van kosten rechtsbijstand voor een bedrag van € 2.750,-. Subsidiair: Voor het geval de overeenkomst niet wordt vernietigd c.q. ontbonden, te bepalen dat het door [gedaagde] nog verschuldigde bedrag bedraagt € 0,-. Aan deze vordering heeft [gedaagde] naast hetgeen in conventie als verweer (in het bijzonder zoals onder 4.5 weergegeven) is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 5.1 [gedaagde] heeft schade geleden in de vorm van advocaatkosten. Deze kosten worden begroot op € 2.750,-. 6 Het verweer in reconventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten. Naast hetgeen [eiseres] in conventie heeft gesteld, heeft [eiseres] daartoe het volgende aangevoerd: 6.1 Een grondslag voor de gevorderde advocaatkosten ontbreekt. Er is geen ruimte voor het vorderen van de gestelde advocaatkosten naast een eventuele proceskostenveroordeling. 6.2 Voor de APK, grote beurt en poetsbeurt alsmede de aflevering van de reservesleutel en het reservewiel heeft [eiseres] twee maal een afspraak gemaakt met [gedaagde], maar zij is niet gekomen. Of de aanschafprijs in zijn algemeenheid te hoog was, is niet aan de orde. Voor de onjuiste kilometerstand is al een correctie toegepast van € 1.000,-. De overige gestelde gebreken heeft [gedaagde] voor het eerst bij conclusie van antwoord naar voren gebracht. De auto bezit de eigenschappen die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Er is derhalve geen grond tot vernietiging c.q. ontbinding van de koopovereenkomst. De klachten van [gedaagde] bieden evenmin grond om de prijs te verminderen. 6.3 [eiseres] heeft kort na de aflevering aangeboden om de overeenkomst te ontbinden, maar daar wilde [gedaagde] geen gebruik van maken. Inmiddels is er een jaar in de auto gereden. In die periode heeft [eiseres] geen zicht gehad op wat er met de auto is gebeurd. De waarde is verminderd. De redelijkheid en billijkheid verzetten zich er daarom tegen dat de overeenkomst alsnog wordt ontbonden. 6.4 Voor zover al sprake is van dwaling, dan kan [gedaagde] zich daar niet op beroepen omdat [eiseres] tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst heeft voorgesteld door de koopprijs met € 1.000,- te verminderen. 6.5 Van bedrog of misbruik van omstandigheden is geen sprake. 7 De beoordeling Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, zal de rechtbank deze hierna gezamenlijk beoordelen. 7.1 [eiseres] heeft de koopovereenkomst aan haar vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat zij niet (meer) gehouden is om de resterende koopprijs te voldoen, omdat die overeenkomst moet worden vernietigd wegens dwaling, dan wel ontbonden wegens wanprestatie zijdens [eiseres]. Subsidiair heeft [gedaagde] een beroep gedaan op prijsvermindering. De rechtbank zal hierna de gestelde gronden voor dwaling, ontbinding dan wel prijsvermindering bespreken. 7.2 Afleveringswerkzaamheden en reservesleutel/ reservewiel Tussen partijen is niet in geschil dat bij aflevering in strijd met de afspraken een reservesleutel en een reservewiel ontbraken en dat [eiseres] geen APK, grote beurt en poetsbeurt had uitgevoerd. Primair heeft [gedaagde] ter zake gevraagd om ontbinding van de koopovereenkomst. Echter, [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij twee maal een afspraak heeft gemaakt om de ontbrekende onderdelen alsnog af te leveren respectievelijk de werkzaamheden te verrichten en dat die afspraken door [gedaagde] achtereenvolgens zijn afgezegd en zonder bericht niet zijn nagekomen. Aldus heeft [gedaagde] [eiseres] niet in de gelegenheid gesteld om de tekortkomingen binnen een redelijke termijn te herstellen. Dat brengt op grond van artikel 7:22 lid 2 BW mee dat zij ter zake niet kan ontbinden. Voor ontbinding op grond van de algemene regels van artikel 6:265 BW is geen ruimte, nu gesteld noch gebleken is dat [eiseres] voor de ontbrekende onderdelen en werkzaamheden in verzuim is geraakt. Subsidiair heeft [gedaagde] een beroep gedaan op prijsvermindering. Voor prijsvermindering geldt echter eveneens de voorwaarde dat [gedaagde] [eiseres] in de gelegenheid moet hebben gesteld om haar tekortkomingen te herstellen. Nu [gedaagde] dat heeft nagelaten, is voor prijsvermindering op de grond van artikel 7:22 lid 1 BW geen ruimte. Echter, [eiseres] heeft erkend dat zij de afleveringswerkzaamheden niet heeft verricht. Daaruit volgt dat [gedaagde] niet gehouden is de daarvoor afzonderlijk in rekening gebrachte kosten ad € 495,- te betalen. Voor dit gedeelte zal de vordering worden afgewezen. Wat betreft de reservesleutel en het reservewiel, overweegt de rechtbank het volgende. [gedaagde] wil niet voor deze onderdelen betalen, omdat [eiseres] die niet heeft geleverd. Aan de voorwaarden voor ontbinding of prijsvermindering is – zoals hiervoor overwogen – niet voldaan. Indien een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, bijvoorbeeld als – zoals hier – een schuldenaar heeft verzuimd gelegenheid te bieden tot herstel, dan geldt echter ook artikel 6:78 BW. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat indien een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, maar hij in verband met die tekortkoming een voordeel geniet dat hij bij behoorlijke nakoming niet zou hebben gehad, de schuldeiser met toepassing van de regels betreffende ongerechtvaardigde verrijking recht heeft op vergoeding van zijn schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel. Het in artikel 6:78 lid 1 BW bedoelde voordeel kan ook gelegen zijn in uitgespaarde kosten. [eiseres] heeft erkend dat zij zich de kosten voor het reservewiel en de reservesleutel heeft kunnen besparen. Deze kosten kunnen op grond van artikel 6:78 lid 1 BW in mindering worden gebracht op de resterende koopprijs. Het is vervolgens de vraag op welk bedrag deze kosten moeten worden vastgesteld. De stelplicht ter zake rust op [gedaagde]. Volgens [gedaagde] moeten voor de sleutel en het wiel achtereenvolgens € 500,- en € 200,- worden gerekend. [eiseres] heeft ter comparitie gesteld dat een reservesleutel haar ongeveer € 100,- zou kosten. Hiertegenover heeft [gedaagde] geen nadere onderbouwing gegeven van het genoemde bedrag van € 500,-. Voor zover in de stellingen van [gedaagde] besloten ligt dat de met de sleutel gemoeide kosten hoger zijn dan de door [eiseres] erkende € 100,-, heeft zij haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de kosten van een reservesleutel € 100,- bedragen. Ter onderbouwing van de kosten van het reservewiel heeft [gedaagde] verwezen naar een factuur van De Sprint van 15 december 2006. Die factuur en het daarin vermelde bedrag van € 366,40 exclusief BTW voor vier nieuwe banden zijn door [eiseres] op zichzelf niet betwist. Evenmin heeft [eiseres] betwist dat op basis van deze factuur de kosten van een reservewiel globaal kunnen worden begroot. De door [eiseres] bespaarde kosten van het niet ingekochte reservewiel zullen op grond van het voorgaande door de rechtbank worden begroot op € 110,-. Daarbij heeft de rechtbank er enerzijds rekening mee gehouden dat de factuur ziet op verkoopprijzen en anderzijds dat op grond van algemene ervaringsregels mag worden aangenomen dat een wiel duurder is dan alleen een band. Ter zake van de reservesleutel en het reservewiel kan aldus een bedrag van € 210,- in mindering worden gebracht op de resterende koopsom. De vordering in conventie moet voor dit gedeelte worden afgewezen. 7.3 Wat betreft de kilometerstand overweegt de rechtbank het volgende. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de koopovereenkomst moet worden vernietigd wegens dwaling over de juiste kilometerstand. Dat de kilometerstand ten tijde van de koop onjuist was, staat vast. [eiseres] heeft een beroep gedaan op artikel 6:230 lid 1 BW, waarin staat dat de bevoegdheid tot vernietiging vervalt wanneer de wederpartij tijdig een aanbod tot wijziging van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft. Door de prijs met € 1000,- te verminderen, is het nadeel van [gedaagde] op afdoende wijze opgeheven, aldus [eiseres]. Daarbij heeft [eiseres] verwezen naar de ANWB-Bovag Koerslijst, waarin voor auto’s tot en met vier jaar oud met een maximum van 150.000 kilometer een correctie van € 1.000,- wordt geadviseerd voor een afwijking in kilometers van 40.000. [gedaagde] heeft betwist dat de correctie van € 1.000,- voldoende is. Ter onderbouwing van die betwisting heeft [gedaagde] uitdraaien van de ANWB koerslijsten overgelegd waarin een indicatie wordt gegeven van de waarde van i) een Renault Laguna 1.6 kentekenuitgifte 2001 met een kilometerstand van 150.000 en ii) een Renault Laguna 1.8 kentekenuitgifte 2002 met een kilometerstand van 140.000. Voor de auto onder i) geeft de ANWB koerslijst een richtprijs van € 8.400,- en voor de auto onder ii) van € 5.100,-. Volgens [gedaagde] blijkt hieruit dat een hoger bedrag in mindering moet worden gebracht voor het verschil in kilometers. Daarin volgt de rechtbank haar echter niet. Uit de uitdraaien van de ANWB koerslijst kan niet worden afgeleid waarop het verschil in kilometerstand moet worden gewaardeerd. In het comparitievonnis heeft de rechtbank [gedaagde] gevraagd een nadere onderbouwing van de waardering van het verschil in kilometerstand toe te zenden. In reactie hierop heeft [gedaagde] een (ongedateerd) taxatierapport van Quick Service Kievit B.V. overgelegd. Uit de daarin genoemde inruilwaarde van € 2.600,- heeft [gedaagde] afgeleid dat de waarde van de auto lager is dan de overeengekomen verkoopprijs. Hieraan kunnen echter geen conclusies worden verbonden ten aanzien van het specifieke verschil in waarde als gevolg van een andere kilometerstand. Aldus heeft [gedaagde] de door [eiseres] deugdelijk onderbouwde stelling dat een vermindering van € 1.000,- het nadeel van [gedaagde] afdoende opheft, onvoldoende gemotiveerd betwist. Door de vermindering van de koopprijs is de bevoegdheid van [gedaagde] om te vernietigen, vervallen. Voor ontbinding wegens de kilometerstand is evenmin ruimte. De onjuiste kilometerstand heeft reeds geleid tot een evenredige prijsaanpassing. Daarna bestaat zijdens [eiseres] op dit punt geen tekortkoming meer die een grond zou kunnen opleveren voor ontbinding. 7.4 [gedaagde] heeft voorts gesteld dat zij heeft gedwaald over de werkelijke waarde van de auto. De gestelde werkelijke waarde wordt door haar onderbouwd met het eerdergenoemde taxatierapport van Quick Service Kievit B.V. waarin staat dat de inruilwaarde € 2.600,- is. Het is echter een feit van algemene bekendheid dat bij tweedehands auto’s de inruilwaarde ver onder de verkoopprijs kan liggen. Dat de inruilwaarde lager zou zijn dan de overeengekomen prijs, kan niet leiden tot vernietiging wegens dwaling. Dat vergelijkbare auto’s wellicht elders goedkoper worden verkocht (wat daar feitelijk ook van zij), is een omstandigheid die voor rekening van [gedaagde] moet blijven. Van een koper van een tweedehands auto mag immers redelijkerwijs verwacht worden dat hij zich voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op de hoogte stelt van gangbare prijzen voor het type auto dat hij op het oog heeft. 7.5 Wat betreft de onder 4.4 genoemde gebreken (de aircopomp, banden en remblokjes) staat vast dat [gedaagde] deze pas bij conclusie van antwoord aan [eiseres] heeft meegedeeld. Dat is niet tijdig in de zin van artikel 7:23 lid 1 BW. [gedaagde] kan zich ter zake van deze gebreken niet meer op non-conformiteit dan wel dwaling beroepen. 7.6 Bij gebrek aan feitelijke onderbouwing kunnen de gestelde vernietigingsgronden bedrog en misbruik van omstandigheden evenmin leiden tot vernietiging van de koopovereenkomst. 7.7 [gedaagde] heeft ten aanzien van de inhoud van de koopovereenkomst nog aangevoerd dat een andere inruilprijs voor de Golf was afgesproken dan daarin vermeld, te weten een bedrag tussen de € 5.000,- en € 6.000,-. Om deze hogere prijs te verdisconteren, zouden bepaalde kosten niet in rekening worden gebracht, aldus [gedaagde]. Dat was volgens haar de reden dat zij het aanbod van [eiseres] om de koopovereenkomst te ontbinden (zoals onder 2.4 bedoeld) niet wilde accepteren. [eiseres] heeft dit betwist. Niet in geschil is dat bij de onder 2.3 genoemde factuur in rekening is gebracht hetgeen is afgesproken. De vordering is gebaseerd op het aldus in rekening gebrachte bedrag. Voor de beoordeling van de vordering zijn de inruilprijs van de Golf en de daartegenover staande bedragen die niet in rekening zouden zijn gebracht, daarom niet van belang. De stellingen ter zake zouden hooguit relevant kunnen zijn voor de vraag wat de gevolgen van een eventuele ontbinding zouden moeten zijn, maar nu ontbinding niet (meer) aan de orde is, komt de rechtbank aan die vraag niet toe. De juistheid van de stellingen van partijen op dit punt zal verder in het midden worden gelaten. 7.8 Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, overweegt de rechtbank het volgende. In artikel 17 lid 4 van de Algemene Voorwaarden is bepaald dat de incassokosten worden vastgesteld op 15% van de hoofdsom, tenzij de koper aannemelijk maakt dat de verkoper minder schade lijdt. [gedaagde] heeft gesteld dat slechts één sommatiebrief is verstuurd. Bij gelegenheid van de comparitie is dit namens [eiseres] erkend. Aldus heeft [gedaagde] voldoende aannemelijk gemaakt dat de verkoper minder schade lijdt dan 15% van de hoofdsom. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden gematigd tot de helft, te weten € 442,50. 7.9 In reconventie heeft [gedaagde] een schadevergoeding van € 2.750,- wegens advocaatkosten gevorderd. Terecht heeft [eiseres] op dit punt in de conclusie van antwoord in reconventie als verweer gevoerd dat [gedaagde] voor deze vordering geen grondslag heeft gesteld. De gelegenheid om ter comparitie toe te lichten waarom deze kosten buiten het stelsel van de proceskostenveroordeling voor vergoeding in aanmerking zouden komen, heeft [gedaagde] onbenut gelaten. Dit deel van de reconventionele vordering zal daarom bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing worden afgewezen. 7.10 Het voorgaande betekent voor de vordering in conventie dat deze grotendeels zal worden toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 5.195,- met rente vanaf 28 juli 2006 ter zake van de koopprijs en een bedrag van € 442,50 ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten. De vordering in reconventie zal worden afgewezen. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie. 8 De beslissing De rechtbank, in conventie veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 5.637,50 (zegge: vijfduizend zeshonderdzevenendertig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over € 5.195,- vanaf 28 juli 2006 tot aan de dag der voldoening; veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in conventie, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 296,- aan vast recht, € 71,32 aan overige verschotten en op € 768,- aan salaris voor de procureur; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de veroordelingen in conventie betreft; wijst het meer of anders gevorderde af; in reconventie wijst de vorderingen van [gedaagde] af; veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in reconventie, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 192,- aan salaris voor de procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans. Uitgesproken in het openbaar. 1488/1729