Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA8390

Datum uitspraak2007-06-29
Datum gepubliceerd2007-06-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/501382-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ter zake overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft niet voldoende aandacht aan de weg en het overige verkeer besteed en daardoor twee voetgangers op een voetgangersoversteekplaats aangereden, waarbij beide voetgangers lichamelijk letsel hebben bekomen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/501382-06 Uitspraak d.d.: 29 juni 2007 Tegenspraak/ dnip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedatum], wonende te [postcode, woonplaats, adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2007. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 21 november 2006 in de gemeente Zutphen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (zijnde een bedrijfsauto), daarmede rijdende over de weg, de Houtwal, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, -met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig gereden, waarbij hij, verdachte, heeft nagelaten, althans onvoldoende maatregelen heeft genomen, om één of meer ruit(en) van voornoemd voertuig, te drogen en/of te zorgen dat voornoemde ruit(en) niet beslagen was/waren, tengevolge waarvan het zicht op de weg en/op het verkeer beperkt was, en/of -onvoldoende aandacht aan het verkeer en/of aan de weg besteed, immers is hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats opgereden, zonder zich (daarbij) te vergewissen dat deze vrij was van één of meer voetganger(s) die voornoemde voetgangersoversteekplaats overstak(en) en/of (daarbij) geen voorrang verleend aan die, althans één of meer, voetganger(s) zijnde de heer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurder voertuig en voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2], waardoor de [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel, te weten een schouderbreuk, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en/of waardoor [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken bekken en/of een gebroken scheenbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994 art 6 Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, dat hij op of omstreeks 21 november 2006 in de gemeente Zutphen als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Houtwal, althans enige weg, waarbij hij, verdachte, -met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig heeft gereden, waarbij hij, verdachte, heeft nagelaten, althans onvoldoende maatregelen heeft genomen, om één of meer ruit(en) van voornoemd voertuig, te drogen en/of te zorgen dat voornoemde ruit(en) niet beslagen was/waren, tengevolge waarvan het zicht op de weg en/op het verkeer beperkt was, en/of -onvoldoende aandacht aan het verkeer en/of aan de weg heeft besteed, immers is hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats opgereden, zonder zich (daarbij) te vergewissen dat deze vrij was van één of meer voetganger(s) die voornoemde voetgangersoversteekplaats overstak(en) en/of (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan die, althans één of meer, voetganger(s) zijnde de heer [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2], waarbij voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2], letsel hebben/heeft bekomen en/of schade hebben/heeft geleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 5 Wegenverkeerswet 1994 Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: hij op 21 november 2006 in de gemeente Zutphen als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Houtwal, waarbij hij, verdachte, onvoldoende aandacht aan het verkeer en aan de weg heeft besteed, immers is hij, verdachte, een voetgangersoversteekplaats opgereden, zonder zich daarbij te vergewissen dat deze vrij was van voetgangers die voornoemde voetgangersoversteekplaats overstaken en daarbij geen voorrang heeft verleend aan die voetgangers zijnde de heer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waardoor een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2], waarbij voornoemde [slachtoffer 1] en voornoemde [slachtoffer 2] letsel hebben bekomen. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde Wat onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, te weten: Ten aanzien van het onder primair ten laste gelegde een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking dat door de handelwijze van verdachte – waarbij hij onvoldoende aandacht aan de weg en het overige verkeer heeft besteed en zonder te remmen een voetgangersoversteekplaats is opgereden – een ongeval heeft plaatsgevonden, tengevolge waarvan anderen (de [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) lichamelijk letsel hebben bekomen. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op van artikel 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Ontzegt verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden. Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rech¬ters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juni 2007. Mr. Eijekelestam is buiten staat mede te ondertekenen.