Jurisprudentie
BA6992
Datum uitspraak2007-06-12
Datum gepubliceerd2007-06-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.701263.07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-06-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.701263.07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige roofoverval. Bij een woning in Badhoevedorp heeft een van de verdachten, verkleed als postbode, aangebeld. Nadat het slachtoffer [slachtoffer 1] had opengedaan, is verdachte, samen met een ander, op gewelddadige wijze de woning binnengedrongen. Het slachtoffer werd tegen de grond geduwd, haar ogen en mond dichtgetapet en haar armen vastgebonden.
Uitspraak
RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14.701263.07
Datum uitspraak: 12 juni 2007
VERSTEK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
een persoon zich noemende [verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2007 en 7, 29 en 30 mei 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die er toe strekt dat de rechtbank het tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 20 januari 2006 te Badhoevedorp, gemeente
Haarlemmermeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
een kluis en/of een grote hoeveelheid geld (euro's en antilliaanse guldens)
en/of een grote hoeveelheid sieraden en/of een grote hoeveelheid nederlandse
munten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] een hand op de mond heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam heeft/hebben
geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] bij de handen en/of armen heeft/hebben vastgebonden en/of
vastgetaped en/of
- die [slachtoffer 1] de ogen en/of mond heeft/hebben dichtgetaped;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op 20 januari 2006 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis en een grote hoeveelheid geld (euro's en Antilliaanse guldens) en een grote hoeveelheid sieraden en een grote hoeveelheid Nederlandse munten, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 1] een hand op de mond hebben geduwd en
- die [slachtoffer 1] tegen de grond hebben geduwd en
- die [slachtoffer 1] tegen het lichaam hebben geschopt en
- de armen van die [slachtoffer 1] hebben vastgebonden en vastgetaped en
- de ogen en de mond van die [slachtoffer 1] hebben dichtgetaped;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. BEWIJSMIDDELEN
- een proces-verbaal met nummer PL 1234/06-008873 gedateerd 21 januari 2006,
in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar
J.F. Verschuren.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 21 januari 2006 tegenover verbalisant J.F. Verschuren voornoemd afgelegde verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (pagina 24 t/m 28 zaaksdossier 2 - Badhoevedorp):
Ik doe aangifte van diefstal met geweld. Op vrijdag 20 januari 2006 omstreeks 16.30 uur bevond ik mij in mijn woning aan [adres] te Badhoevedorp. Ik hoorde de deurbel gaan. Ik zag een man staan met een PTT-jas aan. Ik zag dat de man een dikke PTT-jas aanhad. Tevens zag ik dat de man in zijn handen een pakje vast had. Ik zag dat het een PTT doosje betrof. Direct nadat ik de voordeur geopend had, duwde de man met zijn vlakke hand, zonder handschoenen, vol op mijn mond en duwde mij naar achter. Ik zag, dat, nadat ik aangevallen werd, er direct een tweede man naar binnen kwam. De beide mannen vielen mij aan en duwden mij op de grond. Mijn armen werden naar achter getrokken en een van de mannen bond mijn armen met zilverkleurig tape vast. Ze sleepten mij over de grond naar het kantoortje.
Ik hoorde dat een van de mannen aan mij vroeg: “waar is de sleutel van de safe”. De man zei dit in gebrekkig Nederlands. Ik dacht dat de man een Russisch accent had. Ik hoorde dat de mannen via een walkie talkie contact hadden met een of meerdere personen die zich buiten bevonden. Dit deden ze erg regelmatig. Ik zei dat ik de sleutel niet had. Hierna werden met tape mijn mond en mijn ogen dicht geplakt. De man vroeg weer naar de sleutel en ik voelde dat een van de mannen mij een schopje tegen de zijkant van mijn lichaam gaf.
Hierna werd ik door twee mannen vastgepakt bij mijn armen en mijn hoofd werd weer naar beneden geduwd. Ik werd naar de trap van het souterrain gebracht. Hierna brachten de mannen mij naar de badkamer. In de badkamer werd ik naar de grond gedrukt.
Na ongeveer een half uur hoorde ik het geluid van het verplaatsen van de kluis over de plavuizen. Ik hoorde ook dat de mannen een houten sponning aan het vernielen waren. Ik hoorde dat er breekgeluid kwam uit het halletje achter de badkamer, naar de tweede achterdeur. Ik heb gesprekken via de walkie talkie gehoord, die de mannen bij zich hadden in de woning.
Volgens mij spraken de mannen Oost europees. Ik denk zelf aan Russisch of Pools.
Ik kan de mannen als volgt omschrijven:
Man 1:
Blanke man. Ongeveer 1.75 mtr. Kort zwart gedekt haar, ongeveer 25-30 jaar oud,
normaal tot stevig postuur. Droeg een dikke TPG post jas.
Man 2:
Zou wel een broer kunnen zijn van eerder genoemde man. Soortgelijke haardracht.
Droeg een dik jack.
In de kluis zaten onder andere veel autopapieren, reservesleutels van de auto’s,
eigendomspapieren van ons huis, ongeveer 15.000 Euro en veel sieraden.
- een proces-verbaal met dossiernummer 02-AAN-05, gedateerd 3 mei 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar R. Piers.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 mei 2007 tegenover verbalisant R. Piers, voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 1], aangeefster (pagina 157/158 3e aanvulling zaaksdossier 2 - Badhoevedorp):
Nadat ik naar de badkamer werd gebracht en daar op de grond ben neergelegd begon het contact via de walkie talkie. Ik denk dat de dader via de walkie talkie contact zocht met iemand die buiten stond, omdat ze de brandkast niet weg kregen. Tot op het moment dat ze de woning weer hadden verlaten hebben ze contact gehad via de walkie talkie. Ik hoorde dat er met luide stem over en weer werd gesproken door de walkie talkie. Ik had het idee dat ze ruzie hadden. Nadat ik ze hoorde spreken via de walkie talkie kwam één van de daders naar mij toe om een sleutel te vragen van de kluis. Na weer een ander contact via de walkie talkie kwam de dader weer naar mij toe en toen zei hij dat als ik niet mee zou werken hij mijn vinger er af zou knippen. Hieruit kreeg ik de indruk dat dit een opdracht was van de persoon die buiten stond.
- een proces-verbaal met dossiernummer 02-GET-01-01, gedateerd 24 januari 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar J. Bouwhuis.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 24 januari 2006 tegenover verbalisant Bouwhuis, voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] (pagina 84 t/m 86 zaaksdossier 2 - Badhoevedorp):
Ik ben de echtgenoot van [slachtoffer 1]. Mijn vrouw is op 20 januari 2006 in onze woning overvallen. In mijn woning zag ik, dat de kluis uit het kantoortje weg was.
In de kluis lag het volgende:
- 2 albums met Nederlandse munten waaronder, oude munten, jubileum munten, zilveren guldens, rijksdaalders en tientjes.
- contant geld. 15.000 tot 20.000,-- Euro
- Antilliaans geld 1500 tot 1700 guldens in biljetten van 100.
- sieraden en horloges, met certificaten, die onlangs zijn getaxeerd dor juwelier [juwelier].
Ik doe hierbij een lijst van sieraden en horloges toekomen die door de juwelier getaxeerd is.
- een geschrift (pag. 87/88 zaaksdossier 2- Badhoevedorp), zijnde het door [slachtoffer 2] voornoemd op 24 januari 2006 bij gelegenheid van zijn verhoor overgelegde taxatierapport met 44 items ter waarde van € 122.082,--.
Dit geschrift is slechts gebezigd in verband met de inhoud van het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 24 januari 2006 (pagina 84 t/m 86 zaaksdossier 2 - Badhoevedorp).
- een proces-verbaal sporenonderzoek met nummer 02-FTO-01, gedateerd 1 februari 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren R.Schaap en Th.Laarman, beiden brigadier, technisch rechercheur van politie, regio Kennemerland.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten R. Schaap en T. Laarman(pag. 33 t/m 37 zaaksdossier 2 - Badhoevedorp) :
Op 20 januari 2006 hebben wij, verbalisanten, een sporenonderzoek ingesteld naar aanleiding van een overval op een vrouw in haar woning, perceel [adres] te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer.
Wij, verbalisanten zagen het volgende.
Het slachtoffer had nog steeds genoemde tape om haar polsen en hoofd. Het tape was meermalen op dusdanige wijze strak om haar hoofd geplakt dat haar haren tussen de lagen tape vast zaten.
In de woonkamer stond bij de doorgang naar het souterrain de deur afkomstig van de kleine hal. Deze deur is kennelijk gedemonteerd om de doorgang met de kluis mogelijk te maken.
Bij het ingestelde dactyloscopische onderzoek werden dactyloscopische sporen op deze deur vastgesteld. Gezien de plaats van aantreffen van deze dactyloscopische sporen kunnen deze sporen alleen veroorzaakt zijn na dan wel tijdens het uitnemen van deze deur.
De door de dader achtergelaten doos en schrijfmap zijn op dactyloscopische sporen veiliggesteld. Op de map werden dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt.
• 04. Dacty-spor greep, uitgenomen deur woonkamer,
Spoornummer: PL 1200/06-008873/005/4
1509-NI-004 (C, C1, C2)
- Een geschrift, zijnde een sporenoverzicht met mutatienummer PL 1262/06-008873
overval (gewapende) (pag. 492 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp)
rapporteur: A. de Vries
lokatie: Badhoevedorp, [adres].
sporen overval (gewapende)
01 Dacty-spor vinger zwart blad
spoornr. PL 1200/06-06-008873/021/1
4792.ni.007
Dit geschrift is slechts gebezigd in verband met de inhoud van het proces-verbaal van Identificatie Dactyloscopische Spoor CRI d.d. 18 januari 2007 (pag. 483/484 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp)
- een proces-verbaal identificatie dactyloscopisch spoor met nummer 00-FTO-25, gedateerd 18 januari 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar Th. J. Bijvoets, inspecteur, technisch rechercheur van politie, regio Kennemerland.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisant T.J. Bijvoets (pag. 483/484 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp):
Op 20 januari 2006 werd een overval op een woning in Badhoevedorp gemeld.
Blijkens proces-verbaal “sporenonderzoek”d.d. 16 maart 2006 hebben collega’s Schaap en Laarman op 20 januari 2006 een sporenonderzoek ingesteld in een woning aan [adres] te Badhoevedorp. Tijdens dat onderzoek zijn onder meer dactyloscopische sporen veiliggesteld.
Bovendien werd een schrijfmap veiliggesteld, waarop later in het forensisch laboratorium dacty is aangetroffen.
Beschrijving Dacty:
-het sporenverslag van laborante De Vries d.d. 10 februari 2007 (spoor 4792NI007)
Bovengenoemd document is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Identificatieproces:
In vijf afzonderlijke aanvragen is aan de Unit Dactyloscopie en Identificatie van het KLPD verzocht te zoeken met in totaal 6 sporen.
Daarvan zijn vijf uitslagbrieven door die Unit gemaakt.
Deze vijf uitslagbrieven zijn als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Sporenoverzicht:
1509NI004, gewaarmerkt uitgenomen deur
4792NI007, gewaarmerkt afkomstig van schrijfmap
Resultaten:
* uitslagbrief aanvraag 14 november 2006
1509NI004C identificatie: [verdachte], geboren op [geboortedatum]
1985 in [geboorteplaats].
* uitslagbrief aanvraag 12 december 2006
4792NI007 identificatie [verdachte], voornoemd.
- Een geschrift, zijnde een schrijven van J.A.J.M. Riemen, senior adviseur
Dactyloscopie d.d. 21 november 2006 (pag. 496 en 497 aanvulling op
zaaksdossier 2 Badhoevedorp), waarin Riemen voornoemd aan de Regiopolitie Kennemerland onder meer schrijft:
Op 14 november 2006 ontvingen wij van uw dienst het verzoek tot het instellen van een dactyloscopisch onderzoek in te stellen met de volgende gegevens:
datum: 20-01-2006
adres: [adres], Badhoevedorp
benadeelde: [slachtoffer 2]
ontvangen: 4 witte lifters.
De uitslag van het ingestelde dactyloscopisch onderzoek is als volgt:
Het eerder opgenomen spoor nr. 1509.NI.004C, aangetroffen op “uitgenomen deur”, is geïdentificeerd op een afdruk van de rechterringvinger voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats].
Genoemde persoon komt met identieke vingerafdrukken in ons bestand voor onder de tenaamstelling: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985.
De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan een afdruk van de geïdentificeerde.
Vanwege de eenmaligheid van vingerafdrukken betekent dit tevens dat het spoor van niemand anders afkomstig kan zijn.
Dit geschrift is slechts gebezigd in verband met de inhoud van het proces-verbaal van Identificatie Dactyloscopische Spoor CRI d.d. 18 januari 2007 (pag. 483/484 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp)
- Een geschrift, zijnde een schrijven van J.A.J.M. Riemen, senior adviseur Dactyloscopie d.d. 21 november 2006 (pag. 499 en 500 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp), waarin Riemen voornoemd aan de Regiopolitie Kennemerland onder meer schrijft:
Op 12 december 2006 ontvingen wij van uw dienst het verzoek tot het instellen van een dactyloscopisch onderzoek in te stellen met de volgende gegevens:
datum: 20-01-2006
adres: [adres], Badhoevedorp
benadeelde [slachtoffer 1]
ontvangen: 2 witte lifters.
Het spoor 4792.NI.007 aangetroffen op “schrijfmap”is, door middel van nazoekingen, geïdentificeerd op een afdruk van de linkerringvinger voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van:
[Verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats].
Identieke vingerafdrukken zijn in de collectie aanwezig ten name van:
[Verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985.
De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan een afdruk van de geïdentificeerde.
Vanwege de eenmaligheid van vingerafdrukken betekent dit tevens dat het spoor van niemand anders afkomstig kan zijn.
Dit geschrift is slechts gebezigd in verband met de inhoud van het proces-verbaal van Identificatie Dactyloscopische Spoor CRI d.d. 18 januari 2007 (pag. 483/484 aanvulling op zaaksdossier 2 Badhoevedorp)
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige roofoverval. Bij een woning in Badhoevedorp heeft een van de verdachten, verkleed als postbode, aangebeld. Nadat het slachtoffer [slachtoffer 1] had opengedaan, is verdachte, samen met een ander, op gewelddadige wijze de woning binnengedrongen. Het slachtoffer [slachtoffer 1] werd tegen de grond geduwd, haar ogen en mond dichtgetapet en haar armen vastgebonden.
De overvallers zijn vervolgens gedurende een groot aantal uren in de woning bezig geweest, hetgeen voor het slachtoffer een zeer beangstigende ervaring is geweest. Het slachtoffer werd op enig moment zelfs te verstaan gegeven dat haar vinger er af geknipt zou worden als zij niet mee zou werken.
De woning is geheel overhoop gehaald, waarna de daders er met een kluis vandoor zijn gegaan. In die kluis waren veel waardevolle sieraden en geld opgeborgen. Van de gestolen goederen is niets teruggevonden.
Te verwachten valt dat het slachtoffer nog lange tijd zal lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen haar is aangedaan. De rechtsorde is aanzienlijk geschokt, niet alleen door de aard en ernst van het gepleegde feit, maar ook door de zeer brute wijze waarop de overval heeft plaatsgevonden.
Een feit als het onderhavige voedt ook bij uitstek gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank rekent verdachte dit feit ernstig aan.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, met de officier van justitie van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
9. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van
4 (VIER) JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg, rechters,
in tegenwoordigheid van D. Geuze en G.A.M. Delis, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2007.