Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA6558

Datum uitspraak2007-09-11
Datum gepubliceerd2007-09-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers02693/06 B
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beklag ex art. 552a Sv. Onder klager zijn een luchtdrukgeweer en munitie in beslag genomen. Het daartegen gerichte beklag is ongegrond verklaard. Blijkens de bestreden beschikking heeft Rb bij haar beslissing tot uitgangspunt genomen dat het hier gaat om een wapen van categorie III. Dat oordeel behoeft nadere motivering, in aanmerking genomen dat de Rb het wapen heeft aangeduid als luchtdrukwapen en een zodanig wapen wordt genoemd onder categorie IV en niet (ook) onder categorie III.


Conclusie anoniem

Nr. 02693/06 B Mr. Knigge Zitting: 29 mei 2007 Conclusie inzake: [klager] 1. De Rechtbank te Roermond heeft bij beschikking van 5 september 2006 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediende beklag strekkende tot teruggave van een onder hem inbeslaggenomen luchtdrukgeweer en munitie, ongegrond verklaard. 2. Namens klager heeft mr. H.H.M. van Dijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, een middel van cassatie voorgesteld. 3. Het middel klaagt dat de ongegrondverklaring van het beklag door de Rechtbank niet, althans onvoldoende, met redenen is omkleed, nu uit het dossier niet blijkt dat het inbeslaggenomen wapen valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie. 4. De bestreden beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in: "De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de luchtbuks en de munitie nu een taakaccenthouder heeft vastgesteld dat dit een wapen en munitie is van cat III van de Wet wapens en munitie. (...) De raadsman heeft daarop aangegeven dat het klaagschrift kan worden beperkt tot de luchtbuks en de munitie. De raadsman heeft gesteld dat een luchtdrukgeweer een wapen is wat valt onder cat IV van de Wet wapens en munitie en dat je zo'n wapen voorhanden mag hebben maar niet mag dragen. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank zal uitgaan van de beperking van het klaagschrift, zoals door de raadsman ter terechtzitting is aangegeven. Uit de stukken komt naar voren dat ten tijde van de inbeslagneming het luchtdrukgeweer en de munitie vatbaar waren voor inbeslagneming. De inbeslagneming heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. In het ambtsedig proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] is vermeld dat het betreffende luchtdrukgeweer een wapen is vallende onder categorie III van de Wet wapens en munitie. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat dit is vastgesteld door de taak accenthouder vuurwapens. De rechtbank neemt bij haar beslissing dit proces-verbaal als uitgangspunt. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich derhalve het geval voor dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter - later oordelend - het luchtdrukgeweer en de munitie zal onttrekken aan het verkeer, zodat het beklag ongegrond dient te worden verklaard." 5. Het aanvullend proces-verbaal van politie van doorzoeking ter inbeslagname van 21 augustus 2006, opgemaakt door [verbalisant 1], houdt onder meer het volgende in: "Zij vermeld dat het aangetroffen/inbeslaggenomen luchtdrukgeweer SHIN SUNG IND.CO type FIRE 201 no. 88 900384 CAL 9.0 voorzien van een zwarte merkloze geluidsdemper in eerste instantie niet vermeld werd om reden van een communicatiestoornis tussen de tactische en technische recherche. Blijkt verder dat dit luchtdrukgeweer alsmede de aangetroffen munitie en/of kogels niet geretourneerd kunnen/zullen worden aan de rechtmatige eigenaar(s) om reden dat op grond van de bepalingen gesteld in de Wet Wapens en Munitie het voorhanden hebben hiervan verboden is. Het luchtdrukgeweer betreft namelijk een wapen vallende onder de categorie 3 van de Wet Wapens en Munitie." 6. Artikel 2, eerste lid, Wet wapens en munitie wijst als wapens van Categorie III aan: "1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°; 2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten; 3°. werpmessen; 4°. alarm- en startpistolen en - revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die: a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben; b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen." 7. Onder artikel 2, eerste lid, categorie IV, sub 4 van de Wet wapens en munitie vallen: "lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;" 8. Als "Aanwijzing voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen" houdt art. 3 Regeling wapens en munitie, voor zover hier van belang, in: Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen: a. voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen; b. voorwerpen vermeld op lijst a of lijst b van de bij deze regeling behorende bijlage I, alsmede niet in die bijlage genoemde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen daarmee een sprekende gelijkenis vertonen; c. lucht-, gas- en veerdrukwapens die zodanig zijn gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is; (...) g. alle voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met wapens, niet zijnde vuurwapens, en die door de aard en de samenstelling van het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd, niet dan wel slecht detecteerbaar zijn door metaaldetectoren of andere electronische detectieapparatuur, met uitzondering van voorwerpen die specifiek zijn vervaardigd voor reguliere maatschappelijk aanvaarde gebruiksdoeleinden. 9. De in art. 3 aanhef en sub b van de Regeling genoemde Lijst a betreft "Nabootsingen van vuurwapens". Lijst b betreft "Lucht-, gas- en veerdrukwapens. Op deze laatste lijst prijkt sinds de wijziging van de regeling van 28 december 1999, Stcrt. 1999, nr. 253 onder de letter S: "Shin Sung Career II 707". 10. In het licht van deze wettelijke regeling acht ik onbegrijpelijk dat de Rechtbank het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] "tot uitgangspunt" heeft genomen en op grond daarvan het beklag ongegrond heeft verklaard. Een luchtdrukgeweer is nu eenmaal geen vuurwapen (en ook geen alarm- of startpistool of revolver), zodat niet valt in te zien hoe dit geweer aangemerkt zou kunnen worden als een wapen van Categorie III. 11. Uit de overwegingen van de Rechtbank leid ik af dat verbalisant [verbalisant 1] niet zelf heeft vastgesteld dat het voorhanden hebben van het luchtdrukgeweer verboden is, maar is afgegaan op het oordeel van een persoon die als "taak accenthouder vuurwapens" wordt aangeduid. Het proces-verbaal is daarbij kennelijk in allerijl totstandgekomen. Het werd de dag vóór de behandeling van het klaagschrift opgemaakt en naar het parket gefaxt. 12. Een en ander maakt dat ik weinig ruimte zie om te oordelen dat sprake is van een kennelijke verschrijving en dat verbalisant [verbalisant 1] moet hebben bedoeld dat gebleken is dat het ging om een wapen van Categorie I. Ook als er vanuit zou mogen worden gegaan dat de "taak accenthouder vuurwapens" een ter zake kundige opsporingsambtenaar is, is onduidelijk of deze het wapen zelf heeft onderzocht, dan wel is afgegaan op informatie die is verstrekt door collega's. Uit niets blijkt dat hij zijn oordeel heeft vastgelegd in een door hem zelf opgemaakt ambtsedig proces-verbaal. Ook blijkt niet op grond van welke kenmerken hij heeft vastgesteld dat het in casu om een niet toegelaten luchtdrukgeweer ging. Ik merk daarbij op het bij de op Lijst b geplaatste "Shin Sung Career II 707" om een ander type gaat dan de onderhavige "Shin Sung Ind.Co. type Fire 201, cal. 9.0". Een beetje gegoogle leerde mij dat luchtdrukgeweren van het merk Shin Sung vrij in de handel te verkrijgen zijn.(1) Ik merk ook op dat de raadsman - blijkens het niet uitgewerkte proces-verbaal - stelde dat klager aanvankelijk was toegezegd dat hij het geweer zou terugkrijgen. Als dat juist is, was het in elk geval niet evident dat klager het luchtdrukgeweer niet voorhanden mocht hebben. 13. Aan dit alles kan mijns inziens niet afdoen dat het thans niet om een definitief oordeel over de status van het geweer gaat, zodat de klager zijn gelijk alsnog kan halen bij een eventuele strafvervolging of afzonderlijke onttrekking aan het verkeer. De onderhavige beklagprocedure zou haar rechtsbeschermende functie zo goed als geheel verliezen als een zorgvuldige toetsing van het oordeel van de politie ter zake achterwege mag blijven. 14. Het middel slaagt. 15. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden beschikkingen ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. 16. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG 1 Voor wat het waard is. Bij de Targetmaster in Akkrum, die zich afficheert als een erkende wapenhandel en de klant informeert over de geldende regelgeving, is een Shin Sung luchtdrukgeweer type Fire 201S, kaliber 9.00 mm, te verkrijgen voor € 629,-. De "S" ontbreekt in de typeaanduiding die verbalisant [verbalisant 1] hanteert. Of dat een verschrijving is, zou ik niet durven zeggen.


Uitspraak

11 september 2007 Strafkamer nr. 02693/06 B ABG/RR Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond van 5 september 2006, nummer 06/454, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door: [klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden beschikking De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenstaande beschikking omschreven voorwerpen. 2. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. H.H.M. van Dijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen. 3. Beoordeling van het middel 3.1. Het middel klaagt erover dat de Rechtbank op onbegrijpelijke gronden het beklag van de klager ongegrond heeft verklaard, nu uit het dossier niet volgt dat het inbeslaggenomen luchtdrukwapen een wapen van categorie III van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM) is. 3.2. De bestreden beschikking houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in: "De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de luchtbuks en de munitie nu een taak-accenthouder heeft vastgesteld dat dit een wapen en munitie is van cat III van de Wet wapens en munitie. (...) De raadsman heeft gesteld dat een luchtdrukgeweer een wapen is wat valt onder cat IV van de Wet wapens en munitie en dat je zo'n wapen voorhanden mag hebben maar niet mag dragen. De rechtbank overweegt als volgt. (...) Uit de stukken komt naar voren dat ten tijde van de inbeslagneming het luchtdrukgeweer en de munitie vatbaar waren voor inbeslagneming. De inbeslagneming heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. In het ambtsedig proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] is vermeld dat het betreffende luchtdrukgeweer een wapen is vallende onder categorie III van de Wet wapens en munitie. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat dit is vastgesteld door de taak accenthouder vuurwapens. De rechtbank neemt bij haar beslissing dit proces-verbaal als uitgangspunt. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich derhalve het geval voor dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter - later oordelend - het luchtdrukgeweer en de munitie zal onttrekken aan het verkeer, zodat het beklag ongegrond dient te worden verklaard." 3.3. Van belang zijn hier de volgende bepalingen. Art. 2 WWM, luidende: "1. Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën. (...) Categorie III 1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°; 2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten; 3°. werpmessen; 4°. Alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die: a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben; b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen. Categorie IV (...) 4°. Lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn; (...)" Art. 26, eerste lid, WWM, luidende: "Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben." Art. 27, eerste lid, WWM, luidende: "Het is verboden een wapen van de categorieën II, III en IV te dragen." 3.4. Blijkens de bestreden beschikking heeft de Rechtbank bij haar beslissing tot uitgangspunt genomen dat het hier gaat om een wapen van categorie III. Dat oordeel behoeft nadere motivering, in aanmerking genomen dat de Rechtbank het wapen heeft aangeduid als luchtdrukwapen, en een zodanig wapen - zoals ook bij de behandeling van het klaagschrift namens de klager is aangevoerd - wordt genoemd onder categorie IV en niet (ook) onder categorie III. 3.5. Het middel is terecht voorgesteld. 4. Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 5. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden beschikking; verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan. Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 september 2007.