Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA4499

Datum uitspraak2007-05-03
Datum gepubliceerd2007-05-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200529806
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte heeft twee anderen inlichtingen verschaft over een persoon in wiens huis geld en wiet aanwezig zouden zijn. Er is een overval door die anderen gepleegd waarbij fors geweld tegen het slachtoffer is uitgeoefend.


Uitspraak

Rolnummer: 22-005298-06 Parketnummer: 12-700038-06 Datum uitspraak: 3 mei 2007 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 6 september 2006 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979, [adres], [detentie-adres] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 april 2007. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het subsidiair cumulatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van voorarrest. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Nietigheid van de dagvaarding De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard op gronden zoals weergegeven in de pleitnota. Het hof verwerpt dit verweer. De opsteller van de tenlastelegging heeft gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid het verweten feitencomplex in verschillende juridische varianten ten laste te leggen. Naar het oordeel van het hof is de tenlastelegging niet innerlijk tegenstrijdig. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat de verdachte heeft begrepen welk verwijt hem wordt gemaakt. Ook overigens voldoet de tenlastelegging aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging op gronden zoals weergegeven in de pleitnota. Het hof verwerpt dit verweer omdat het geen steun vindt in het recht. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, - namelijk het (mede)plegen van artikel 312 en/of artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht -zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Bewijsverweer De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger aangevoerd dat het proces-verbaal dat de fotoconfrontatie, waarvan op pagina 202 van het proces-verbaal verslag wordt gedaan, niet conform de daarvoor geldende voorschriften is uitgevoerd. Het hof verwerpt dit verweer nu het hof het resultaat van de fotoconfrontatie niet voor het bewijs heeft gebruikt. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde: Door het verschaffen van inlichtingen opzettelijk uitlokken van de voortgezette handeling van: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. en Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte ter zake van uitlokking van artikel 312 en artikel 317 jo. 45 van het Wetboek van Strafrecht tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft twee anderen inlichtingen verschaft over een persoon in wiens huis geld en wiet aanwezig zouden zijn. Er is een overval door die anderen gepleegd waarbij fors geweld tegen het slachtoffer is uitgeoefend. De ernst van een dergelijk feit spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Te verwachten valt dat het slachtoffer nog geruime tijd zal lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hem is aangedaan. Bovendien brengt het plegen van zulke feiten bij burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 12 maart 2007, meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen. Naar het oordeel van het hof komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de eerste rechter opgelegde straf. Het is op deze grond dat het hof komt tot het opleggen van navermelde zwaardere straf. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 56, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 (drieëndertig) maanden. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Dit arrest is gewezen door mr. Wurzer, mr. Flint-Van Noort en mr. Mellema, in bijzijn van de griffier mr. Van der Linden. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 mei 2007.