Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA2082

Datum uitspraak2007-03-23
Datum gepubliceerd2007-04-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830298-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de slachtoffers, in de woning van het slachtoffer (naam slachtoffer}, op zeer grove wijze met behulp van een hard en zwaar voorwerp ernstig heeft mishandeld. Tevens heeft verdachte in de woonkamer een ravage aangericht door het vernielen van de inboedel.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1985, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 09 maart 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. Bosma, advocaat te Assen. De officier van justitie mr. J.L. van den Broek acht hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 18 maanden gevangenisstraf, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht; * toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij]; * oplegging van een schadevergoedingsmaatregel; * onttrekking aan het verkeer van een honkbalknuppel en een koevoet; - tenuitvoerlegging van een bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 15 juni 2005 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 1 maand. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] met een honkbalknuppel en/of met een breekijzer/ koevoet, althans met (een) zwa(a)r(e) en/of hard(e) voorwerp(en), (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door deze tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk met een honkbal-knuppel en/of met een breekijzer/koevoet, althans met (een) zwa(a)r(e) en/of hard(e) voorwerp(en), (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] met een honkbalknuppel en/of met een breekijzer/koevoet, althans met (een) zwa(a)r(e) en/of hard(e) voorwerp(en), (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] met een honkbalknuppel en/of met een breekijzer/koevoet, althans met (een) zwa(a)r(e) en/of hard(e) voorwerp(en), (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/ dichtgedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [naam slachtoffer] met een honkbalknuppel en/of met een breekijzer/koevoet, althans met (een) zwa(a)r(e) en/of hard(e) voorwerp(en), (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/ dichtgedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. hij in of omstreeks de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een hoeveelheid inboedel in/van een woning aan/nabij de Groningerstraat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; 4. hij op of omstreeks 26 november 2006 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 5. hij op of omstreeks 10 november 2006 te Assen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] met een kinderstoel, althans een zwaar en/of hard voorwerp, tegen de rug heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 10 november 2006 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een kinderstoel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, die [naam slachtoffer] met een zwaar en hard voorwerp, meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, die [naam slachtoffer] met een honkbalknuppel, meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen en enige tijd dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. hij in de periode van 25 november 2006 tot en met 26 november 2006 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een inboedel van een woning aan de Groningerstraat, toebehorende aan [naam benadeelde], heeft vernield; 4. hij op 26 november 2006 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden; 5. hij op 10 november 2006 te Assen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] met een kinderstoel, tegen de rug heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 in verband met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 in verband met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of en dele aan een ander toebehoort, vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: Mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: Mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport d.d. 26 februari 2007, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, zenuwarts. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: " De toerekeningsvatbaarheid kan men als enigszins verminderd beschouwen gelet op de ADHD en persoonlijkheidsstoornis met impulsiviteit." De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 28 november 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een geweldsmisdrijven is veroordeeld. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de slachtoffers, in de woning van het slachtoffer [naam slachtoffer], op zeer grove wijze met behulp van een hard en zwaar voorwerp ernstig heeft mishandeld. Tevens heeft verdachte in de woningkamer een ravage aangericht door het vernielen van de inboedel. De rechtbank vindt het positief dat verdachte zich in verband met zijn problematiek wil laten behandelen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien het voorwerpen zijn met behulp waarvan de feiten zijn begaan en aan de verdachte toebehoren. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering, wegens onvoldoende causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de materiële schade. Voor dit deel kan de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het 2 primair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14i, 14j, 24c, 33, 33a, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19/620572-05 De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 24 oktober 2005, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat deze voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich ter behandeling van zijn problematiek laat opnemen, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, echter maximaal voor de tijd van 12 maanden, met opdracht aan eerder genoemde Stichting ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen: - een honkbalknuppel; - een koevoet. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 500,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 500,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/620572-05 De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 15 juni 2005 door de politierechter te Assen opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. O.J. Bosker en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 maart 2007, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.