Jurisprudentie
AZ8129
Datum uitspraak2007-02-07
Datum gepubliceerd2007-02-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460417-06 en 06/460668-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-02-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460417-06 en 06/460668-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promisuitspraak: Apeldoornse veelpleger wordt - na onlangs nog op vrije voeten te zijn gesteld - wederom veroordeeld.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460417-06 en 06/460668-06
Uitspraak d.d.: 7 februari 2007
tegenspraak / aangezegd (06/460417-06) en dip (06/460668-06)
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres en plaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460417-06 en 06/460668-06 aangebrachte zaken, zulks in het belang van het onderzoek achtend, en is het onderzoek in verband met een andere samenstelling van de rechtbank opnieuw aangevangen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting het bevel voorlopige hechtenis (inzake parketnummer 06/460668-06) opgeheven op grond van de omstandigheid dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel (artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering)
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Inzake parketnummer 06/460417-06
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2006 tot en met 8 augustus 2006
te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de
[adres] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam bedrijf] en/of eetcafé [naam],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte met eem schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, getracht een
deur/deuren te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2006 tot en met 8 augustus 2006
te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de
[adres] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele
toebehorende aan de NS, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte met
een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, getracht een
deur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 08 augustus 2006 te Apeldoorn [ambtenaar politie A] en/of [ambtenaar politie B]
(ambtenaren van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [ambtenaar politie A] en/of [ambtenaar politie B] dreigend de woorden toegevoegd :"Als ik een
blaffer bij me had zou ik jullie allebei kapot hebben geschoten. De volgende
keer dat ik jullie tegenkom schiet ik jullie kapot", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
inzake parketnummer 06/460668-06
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 tot en met 10 december 2006 in de
gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een (heren)fiets, merk Gazelle, type Xanta, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar fiets], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
(Incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 december 2006 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een
(heren)fiets, merk Gazelle, type Xanta, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [eigenaar fiets], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten
als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 december 2006 in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in
Nederland, een (heren)fiets, merk Gazelle, type Xanta, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde (heren)fiets wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 december 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een verenigingsgebouw van de
[naam vereniging] aan [adres] heeft weggenomen een
hoeveelheid (klein)geld (ongeveer Euro 14,--), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan Stichting DAP Gebouwen en/of [naam], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
(Incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 december 2006 te Apeldoorn, opzettelijk mishandelend een
ambtenaar, te weten [naam] (arrestantenbewaarder voor de politie
Noord- en Oost-Gelderland), gedurende en/of terzake van de rechtmatige
uitoefening van haar bediening, (met) een (lege) (plastic)(water)fles in/tegen
haar gezicht heeft geslagen en/of gegooid en/of heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(Incident 3)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank merkt daarbij op dat door de officier met betrekking tot de wijziging inzake het feit onder 2 (parketnummer 06/460417-06) is gevorderd dat die wijziging ziet op regel 3 van het ten laste gelegde feit, maar dat de tekst van de tenlastelegging uitwijst dat dit slechts kan zien op een wijziging in de vierde regel. De rechtbank corrigeert dit aldus.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
1. Door de officier van justitie is ten aanzien van het inzake parketnummer 06/460417-06 onder 2 tenlastegelegde geconcludeerd tot een bewezenverklaring van de aldaar tenlastegelegde poging tot diefstal.
Door de raadsman is ten aanzien van dit feit onder meer bepleit, dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken, omdat het een voltooide diefstal betreft.
2. Uit de aangifte van [naam] namens de NS blijkt dat uit het pand aan de [adres] goederen zijn weggenomen, namelijk een afstandsbediening, twee sleutels, een doos mesjes en een bak met schoonmaakdoeken. Nu er alleen de poging ten laste is gelegd, moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
3. Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 inzake parketnummer 06/460668-06 heeft de officier van justitie eveneens geconcludeerd tot een bewezenverklaring.
Wat feit 1 primair betreft is door de raadsman vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde diefstal, omdat hij de fiets heeft gevonden.
Ook voor feit 2 is door de raadsman vrijspraak bepleit.
4. De rechtbank acht de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal niet bewezen, aangezien voor diefstal van de fiets, gelet op de verklaring van de verdachte, in het dossier onvoldoende bewijs voorhanden is. De verklaring die verdachte hierover heeft afgelegd acht de rechtbank aannemelijk.
De onder 2 ten laste gelegde diefstal bij de [naam vereniging] acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd en naast de aangifte bevat het dossier geen concrete aanwijzingen of sporen die in de richting van verdachte wijzen.
Verdachte behoort dan ook van deze feiten te worden vrijgesproken.
Overwegingen inzake het bewijs
1. De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 inzake parketnummer 06/460417-06 naar voren gebracht dat de verdenking en aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er geen sprake was objectieve feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld kon worden afgeleid en voorts dat er geen toestemming was verleend tot aanhouding van verdachte buiten ontdekking op heterdaad.
Naar het oordeel van de raadsman dient dit vormverzuim te leiden tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering, ook voor wat betreft het onder 3 tenlastegelegde feit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding van verdachte op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden.
2. De rechtbank stelt het volgende vast.
Op dinsdag 8 augustus 2006 omstreeks 02.26 uur horen de verbalisanten [naam] en [ambtenaar politie B] (voetnoot 1) dat een andere politie-eenheid naar de omgeving Molenstraat - centrum wordt gestuurd in verband met een vermoedelijke inbraak. Het signalement van de vermoedelijke dader luidt: een in een zwart jack geklede, 30 tot 40 jarige, negroïde man. Later horen de verbalisanten dat er een poging tot inbraak had plaatsgevonden in een winkel aan de Molenstraat-centrum. Ter plaatse waren 'moeten' van een schroevendraaier aangetroffen.
Diezelfde nacht omstreeks 04.10 uur gaan deze verbalisanten in verband met een inbraakalarm naar de [adres]. Aan de buitenzijde van de voordeur van het desbetreffende winkelpand worden verse 'moeten' van een schroevendraaier aangetroffen.
Vervolgens zien verbalisanten de hun ambtshalve als veelpleger bekende [verdachte] lopen, komende vanuit de richting Brinklaan over de Nieuwstraat richting Hoofdstraat (Caterplein). [verdachte] draagt een zwart leren jack en heeft een negroïde uiterlijk.
3. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten uit de omstandigheden:
- dat er die nacht sprake was van verschillende inbraakmeldingen in het centrum van Apeldoorn,
- dat [verdachte] omstreeks 4.30 uur werd aangetroffen in het centrum van de stad,
- dat [verdachte] voldeed aan het door een getuige opgegeven signalement,
- dat het betrof de nacht van maandag op dinsdag, welke nacht geen drukke uitgaansnacht is, terwijl niet is gebleken dat er veel andere personen op straat waren en
- dat [verdachte] bekend staat als veelpleger,
een redelijk vermoeden van schuld van [verdachte] aan in die nacht gepleegde strafbare feiten hebben kunnen afleiden. Verbalisanten hebben [verdachte] daarmee terecht als verdachte aangemerkt.
4. Uit het proces-verbaal blijkt dat de hulpofficier van justitie telefonisch niet bereikbaar was . Verdachte is evenwel na aanhouding direct voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Van de aanhouding is daarnaast direct melding gedaan aan de officier van justitie, van wie vervolgens - achteraf - toestemming is verkregen. Daarmee is aan de vereisten van artikel 54 van het Wetboek van Strafvordering voldaan, zodat de aanhouding rechtmatig heeft plaatsgevonden. Het verweer van de raadsman dat niet uit omstandigheden is gebleken dat verdachte vluchtgevaarlijk zou zijn geweest, behoeft tegen deze achtergrond geen nadere bespreking.
5. Nu uit het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van aanhouding, dat is ondertekend door twee verbalisanten, blijkt dat verdachte toestemming heeft gegeven voor een fouillering, hecht de rechtbank geen geloof aan de stelling van verdachte dat hij daarvoor geen toestemming zou hebben gegeven.
6. Uit het voorgaande volgt dat de door de raadsman opgeworpen verweren worden verworpen. De bij de fouillering aangetroffen schroevendraaiers zullen dan ook als bewijs gebezigd kunnen worden.
7. Door de officier van justitie is geconcludeerd tot een bewezenverklaring van de onder parketnummer 06/460417-06 onder 1 tenlastegelegde poging tot diefstal aan de [adres].
Verdachte heeft verklaard dit feit niet te hebben gepleegd. De raadsman heeft onder meer betoogd dat er geen sporenonderzoek heeft plaatsgevonden ten aanzien van de locatie van het café/restau[naam cafe] en dat louter en alleen het voorhanden hebben van verdachte van de schroevendraaiers, die bij zijn aanhouding op 8 augustus 2006 bij hem zijn aangetroffen, tenminste steunbewijs behoeft. Met name omdat de modus operandi - zakelijk samengevat - afwijkt van de werkwijze waarvan verdachte zich in het verleden bediende.
8. In het dossier is ten aanzien van dit feit, naast hetgeen hiervoor reeds is verwoord over de aanhouding van verdachte, het volgende voorhanden.
9. Een aangifte van de bedrijfsleider (voetnoot 2)[naam cafe] dat er tussen 7 augustus 2006 te 15.00 uur en 8 augustus 2006 te 8.35 uur is ingebroken althans gepoogd is in te breken, waarbij met een voorwerp tussen de twee glazen voordeuren van het café/restaurant [naam cafe] is gewrikt. Hierdoor is het glas op meerdere plaatsen beschadigd en is de slotplaat tegen het plafond verbroken.
10. Een kennisgeving van inbeslagneming (voetnoot 3) van een tweetal schroevendraaiers op 8 augustus 2006 onder verdachte.
11. Een proces-verbaal van sporenonderzoek (voetnoot 4), inhoudende het relaas van verbalisant [naam] over het op 8 augustus 2006 aantreffen en afvormen van sporen (indruk- en krassporen), aangetroffen op de sluitplaat en het houten handvat op de binnenzijde van de dubbel openslaande glazen deuren van [naam cafe].
12. Een verslag van de Technische Recherche (voetnoot 5) met als conclusie van de deskundige, dat het afgevormde indrukspoor A, veiliggesteld op de glazen voordeuren van [naam cafe] zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door de onder verdachte inbeslaggenomen schroevendraaier met de vouwbreedte van 12 mm.
13. Het relaas van verbalisant [naam] (voetnoot 6), waarin hij aangeeft de verdachte te herkennen aan zijn kleding en zijn kale hoofd als de negroïde man die hij omstreeks 02.26 uur op 8 augustus 2006 had gezien op Kanaal-Noord, komende van de hoek Molenstraat-Centrum Kanaal-Noord, dit in samenhang met het relaas van verbalisant [naam] (voetnoot 7) dat verbalisant [naam] in het politiebureau verdachte [verdachte] herkende als de man die hij eerder die nacht had gezien op de hoek van de Molenstraat- Centrum / Kanaal-Noord.
14. Het relaas van verbalisant [naam] (voetnoot 8) over de aan hem afgelegde verklaring van [getuige], dat hij op 8 augustus 2006 omstreeks 02.30 uur een man zag lopen, die hij herkende als de hem bekende [verdachte]
15. Op grond van hetgeen onder 13 en 14 is overwogen, beschouwt de rechtbank de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij die nacht voortdurend op zijn kamer aan de Nieuwstraat is geweest en dat hij op het moment dat hij later die nacht naar buiten was gegaan en toen door de politie werd aangehouden, als kennelijk leugenachtig.
16. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de poging tot diefstal aan de [adres] heeft begaan
17. De inzake parketnummer 06/460417-06 onder 3 tenlastegelegde bedreiging acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, op basis van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte van [ambtenaar politie B] (voetnoot 9)en de aangifte van [ambtenaar polite A] (voetnoot10).
18. De rechtbank acht op basis van de bekennende verklaring van verdachte dat hij in de nacht van 10 december 2006 op het Marktplein in Apeldoorn bij het gemeentehuis een fiets heeft gevonden en dat hij (zakelijk samengevat) als heer en meester over die fiets wilde blijven beschikken, in samenhang met de aangifte van [eigenaar fiets] (voetnoot 11)en het relaas van verbalisant [naam] (voetnoot 12) over de aanleiding van het onderzoek, de inzake parketnummer 06/460668-06 onder 1 subsidiair tenlastegelegde verduistering bewezen.
19. De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot bewezenverklaring van het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 3 tenlastegelegde.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, aangezien de verschillende verklaringen zodanig uiteen lopen dat zij niet bruikbaar zijn voor het bewijs.
20. Het feit ziet op een mishandeling van een arrestantenwacht in het cellencomplex van het politiebureau Vosselmanstraat te Apeldoorn op 12 december 2006.
Verdachte heeft hierover bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de arrestantenbewaarder met behulp van de fles die hij in zijn hand had water in haar gezicht heeft gegooid. Arrestantenbewaarder [naam] (voetnoot 13) heeft verklaard, dat verdachte de inhoud van de fles tegen haar aangooide en haar met de lege plastic fles met kracht een klap tegen het gezicht gaf. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van de assisterende collega [naam] (voetnoot 14), die zag dat verdachte haar met kracht de lege fles in het gezicht gooide.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [arrestantenbewaarder] met een lege plastic waterfles in/tegen haar gezicht heeft geslagen of gegooid.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het inzake parketnummer 06/460417-06 onder 1 en 3 en het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Inzake parketnummer 06/460417-06
1.
hij in de periode van 7 augustus 2006 tot en met 8 augustus 2006 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan eetcafé [naam], en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, immers heeft hij met een scherp en/of puntig voorwerp, getracht deuren te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
3.
hij op 8 augustus 2006 te Apeldoorn [ambtenaar politie A] en [ambtenaar politie B] (ambtenaren van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [ambtenaar politie A] en [ambtenaar politie B] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik een blaffer bij me had zou ik jullie allebei kapot hebben geschoten. De volgende keer dat ik jullie tegenkom schiet ik jullie kapot";
inzake parketnummer 06/460668-06
1 subsidiair
hij op 10 december 2006 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een herenfiets, merk Gazelle, type Xanta, toebehorende aan [eigenaar fiets], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op 12 december 2006 te Apeldoorn, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [naam] (arrestantenbewaarder voor de politie Noord- en Oost-Gelderland), gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, met een lege plastic waterfles in/tegen haar gezicht heeft geslagen of gegooid, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft
ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Inzake parketnummer 06/460417-06
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
inzake parketnummer 06/460668-06
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
verduistering;
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
mishandeling, begaan tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten - uitgaande van een bewezenverklaring van de feiten alle 6 tenlastegelegde feiten -, het strafblad van verdachte en de omstandigheid dat verdachte een zogenaamde veelpleger is.
2. Door de raadsman is bepleit dat verdachte zowel van de onder parketnummer 06/460417-06 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten (in verband met onrechtmatige bewijsgaring en de vruchten daarvan) als de onder parketnummer 06/460668-06 onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een viertal strafbare feiten, te weten een poging tot diefstal bij een café/restaurant, een bedreiging van een tweetal politieambtenaren, de verduistering van een fiets en mishandeling van een arrestantenbewaarder. Het gaat steeds om een strafbaar feit, waarbij verdachte vervolgens tijdens het opsporingsonderzoek vervalt in verbaal of fysiek geweld tegen politiefunctionarissen.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij veelvuldig is veroordeeld terzake van hoofdzakelijk al dan niet gekwalificeerde inbraken/diefstallen of pogingen daartoe, en dat daarnaast op het strafblad ook enkele veroordelingen staan (al dan niet in samenhang met vermogensdelicten) voor bedreigingen en/of geweldplegingen.
De door verdachte gepleegde feiten vormen een plaag voor de samenleving en veroorzaken veel ergernis in verband met de gevolgen die de feiten voor de direct betrokkenen met zich brengen.
Verdachte bevond zich nog maar kort op vrije voeten - op 30 november 2006 is het bevel voorlopige hechtenis in de zaak onder parketnummer 06/460417-06 opgeheven - maar komt desondanks op 10 december 2006 al weer in aanraking met de politie.
6. De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan door de officier gevorderd, aangezien zij anders dan de officier van justitie verdachte van een tweetal feiten vrijspreekt.
Gelet op de niet aflatende recidive acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur op zijn plaats.
In beslag genomen voorwerpen
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 2 (parketnummer 06/460668-06) en overigens geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de verdachte.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Immers deze zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, danwel met behulp van een van deze schroevendraaiers is het inzake parketnummer
06/460417-06 bewezenverklaarde begaan, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met algemeen belang.
Vorderingen tot schadevergoeding
1. De benadeelde partij Stichting DAP heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van ? 500,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 2 tenlastegelegde.
2. Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van dit feit. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
3. De benadeelde partij [arrestantbewaarder] heeft zich met een vordering tot immateriële schadevergoeding ten bedrage van ? 200,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 3 tenlastegelegde. De vordering is gegrond op het door de benadeelde opgelopen letsel, de aantasting van haar persoon en de gederfde levensvreugde. Zij heeft enkele dagen slecht geslapen in verband met zware hoofdpijn, gedurende die tijd heeft zij geen hobby's kunnen uitoefenen en de impact van de onverhoedse aanval is van invloed op haar dagelijks functioneren.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot integrale toewijzing van deze vordering. Door de verdediging is gesteld dat de vordering niet eenvoudig is vast te stellen, zodat de benadeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Voorts is gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat - kort gezegd - van agenten, gelet op het salaris en de opleiding die zij krijgen, verwacht mag worden dat zij bestand zijn tegen dit soort incidenten. De raadsman heeft daarbij verwezen naar het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 21 mei 2005, LJN AT5059.
4. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Gelet op de aard van de bewezenverklaarde kan in zijn algemeenheid worden gesteld dat daardoor bij een slachtoffer immateriële schade kan worden veroorzaakt.
Dit kan ook het geval zijn indien het schade betreft die een politiefunctionaris oploopt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Voor politiefunctionarissen geldt echter wel, dat het werk met zich brengt dat zij bij hun taakvervulling min of meer regelmatig met agressie worden geconfronteerd.
De opleiding die politiefunctionarissen wordt geboden is ook gericht op het omgaan met onvoorzienbare confrontaties van agressie en geweld. Daarom mag van hen in verdergaande mate dan van personen die niet zijn voorbereid op dergelijke situaties, worden verwacht dat zij hun niet uit vermogensnadeel bestaande schade aannemelijk maken.
5. In dit geval gaat het niet om een confrontatie met buitengewone agressie of grof geweld, maar om een mishandeling, waarbij de politiefunctionaris met een lege plastic fles in het gezicht is geslagen dan wel met die fles in het gezicht is gegooid.
Uit het dossier blijkt niet dat sprake is van lichamelijk letsel. De rechtbank kan er begrip voor opbrengen dat het incident de arrestantenwacht niet onberoerd heeft gelaten, temeer nu betrokkene nog betrekkelijk onervaren was met arrestantenbewaring.
De ernst van de mishandeling is naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet van zodanige aard dat zonder meer aannemelijk is dat daaruit psychische schade voortvloeit.
Nu de vordering is betwist en de schade overigens onvoldoende is onderbouwd, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze niet van zodanig eenvoudige aard is dat deze voor afdoening in het strafgeding in aanmerking komt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285, 300, 304, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het inzake parketnummer 06/460417-06 onder 2 en het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 06/460417-06 onder 1 en 3 en het inzake parketnummer 06/460668-06 onder 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de veroordeelde van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
* een rode trui, merk Andrea Stevani;
* Euro 16,-- (8 munten van E 2,--);
* Euro 1,-- (2 munten van E 0,50);
* Euro 2,80 (14 munten van E 0,20);
* Euro 1,40 (14 munten van E 0,10);
* Euro 1,55 ( 31 munten van E 0,05).
Verklaart de benadeelde partij Stichting DAP niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verklaart de benadeelde partij [arrestantbewaarder] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2007.
Voetnoten:
1 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 14 (relaas verbalisanten) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aanhouding, gesloten en ondertekend op 8 augustus 2006 door [naam]] en [ambtenaar politie B], respectievelijk agent en hoofdagent van politie Team Apeldoorn Zuid West
2 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 39/40 (verklaring [naam]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 8 augustus 2006 door [naam], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Binnenstad
3 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, kennisgeving van inbeslagneming, ondertekend door [naam], bigadier van politie Distrct Apeldoorn
4 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 44 (relaas en bevindingen verbalisant) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 11 augustus 2006 door [naam], inspecteur van politie team technische Recherche
5 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 47/49 (relaas en bevindingen verbalisant) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 17 augustus 2006 door J.B. Oldenhof, deskundige A Werktuigsporen van de politie IJsselland
6 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 35/36 (relaas verbalisant [naam]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 10 augustus 2006 door [naam] en [naam], respectievelijk hoofdagent en aspirant van politie Teram Apeldoorn Binnenstad
7 Zie stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 7 (relaas verbalisant), gesloten en ondertekend op 4 september 2006 door [naam], brigadier van polituie District Apeldoorn
8 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 37 (relaas verbalisant) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 4 september 2006 door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Zuidoost
9 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 65/66 (verklaring [ambtenaar politie B]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 8 augustus 2006 door [naam], inspecteur van politie District Apeldoorn
10 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-206317, pagina 68 (verklaring [ambtenaar polite A]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 8 augustus 2006 door [naam], inspecteur van politie District Apeldoorn
11 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-209559, pagina 17/18 (aangifte [eigenaar fiets]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 12 december 2006 door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost
12 Zie stamproces-verbaal nummer PL0620/06-209559, pagina 4 (relaas verbalisant aanleiding onderzoek), gesloten en ondertekend op 3 januari 2007 door [naam], brigadier van politie District Apeldoorn
13 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-209559, pagina 34/35 (aangifte [naam]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 15 december 2006 door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Binnenstad
14 Zie dossier behorende bij stamproces-verbaal nummer PL0620/06-209559, pagina 36 (verklaring [naam]) betreffende een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 18 december 2006 door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost