Jurisprudentie
AZ7894
Datum uitspraak2007-02-06
Datum gepubliceerd2007-02-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/750520-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-02-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/750520-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Uitgebreid gemotiveerd veroordeelt de rechtbank de ontkennende verdachte voor een zedendelict dat hij omstreeks 10 december 1995 pleegde tegen een toen 15 jarig meisje. De rechtbank legt hem een hogere straf op dan de officier van justitie heeft geeist: 4 maanden gevangenisstraf, geheel voorwaardelijk, en 180 uur werkstraf.
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/750520-06
STRAFVONNIS
Uitspraak: 6 februari 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats], op [datum] 1962,
wonende te [adres].
terechtstaande ter zake dat:
hij op of omstreeks 10 december 1995,
althans in of omstreeks de periode van 1 december 1995 tot en met 1 mei 1996,
in de gemeente Hengelo (O),
met [aangeefster] (geboren op [datum] 1980), die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster],
hebbende verdachte
- met die [aangeefster] ge(tong)zoend, en/of
- die [aangeefster] onder haar kleding betast, en/of
- die [aangeefster] bij haar borst(en) vastgepakt en/of betast, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina gebracht, en/of
- zijn, verdachtes, penis uit zijn broek gehaald en/of
- de hand(en) van die [aangeefster] naar zijn, verdachtes, penis gebracht, en/of
- (vervolgens) die [aangeefster] hem, verdachte, laten aftrekken, en/of
- die [aangeefster] zijn, verdachtes, penis laten vasthouden, en/of
- (vervolgens) naakt voor die [aangeefster] gestaan (terwijl zij in bed lag) en/of
daarbij de woorden toegevoegd: "kijk, zo slaap ik altijd";
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 10 december 1995,
althans in of omstreeks de periode van 1 december 1995 tot en met 1 mei 1996,
in de gemeente Hengelo (O),
met [aangeefster] (geboren [datum] 1980), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd,
hebbende verdachte
- met die [aangeefster] ge(tong)zoend, en/of
- die [aangeefster] onder haar kleding betast, en/of
- die [aangeefster] bij haar borst(en) vastgepakt en/of betast, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina gebracht, en/of
- zijn, verdachtes, penis uit zijn broek gehaald en/of
- de hand(en) van die [aangeefster] naar zijn, verdachtes, penis gebracht, en/of
- (vervolgens) die [aangeefster] hem, verdachte, laten aftrekken, en/of
- die [aangeefster] zijn, verdachtes, penis laten vasthouden, en/of
- (vervolgens) naakt voor die [aangeefster] gestaan (terwijl zij in bed lag) en/of
daarbij de woorden toegevoegd: "kijk, zo slaap ik altijd";
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
Bewezenverklaring
De rechtbank is door de inhoud van de hierna vermelde bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 10 december 1995 in de gemeente Hengelo (O),
met [aangeefster] (geboren op [datum] 1980), die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte
- met die [aangeefster] ge(tong)zoend, en
- die [aangeefster] onder haar kleding betast, en
- die [aangeefster] bij haar borsten vastgepakt en betast, en
- zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina gebracht, en
- zijn, verdachtes, penis uit zijn broek gehaald en
- de hand van die [aangeefster] naar zijn, verdachtes, penis gebracht, en
- vervolgens die [aangeefster] hem, verdachte, laten aftrekken, en
- die [aangeefster] zijn, verdachtes, penis laten vasthouden, en
- (vervolgens) naakt voor die [aangeefster] gestaan (terwijl zij in bed lag) en
daarbij de woorden toegevoegd: "kijk, zo slaap ik altijd";
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsmotivering
Ten aanzien van de bewezenverklaring overweegt de rechtbank als volgt:
- aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat zij op 10 december 1995 samen met verdachte in zijn woning aan de August Vordingstraat in Hengelo (O) was om op de kinderen van verdachte te passen. Aangeefster heeft verklaard dat zij met verdachte naar buiten ging en dat verdachte haar begon te zoenen, dat hij verder ging met tongzoenen, dat hij met zijn hand onder haar nachthemd ging, dat hij met zijn hand in haar slipje ging, dat hij haar borsten betastte, dat hij met zijn vingers tussen haar schaamlippen ging en hij met een of twee vingers in haar vagina is geweest. Aangeefster [aangeefster] heeft voorts verklaard dat verdachte ondertussen zijn eigen broek opendeed en zijn penis uit zijn broek haalde, waarna hij haar hand pakte en naar zijn penis bracht. Volgens aangeefster [aangeefster] deed hij vervolgens haar hand om zijn penis en moest zij hem aftrekken. Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat verdachte tien minuten later poedelnaakt op haar slaapkamer kwam en tegen haar zei: “kijk, zo slaap ik altijd”. Omdat aangeefster het idee had dat verdachte was klaargekomen, heeft zij de volgende dag de huisarts om een morning-after pil gevraagd.
- Uit de schriftelijke verklaring van huisarts [huisarts] blijkt dat hij op verzoek van aangeefster het oude medische dossier uit 1995 heeft geraadpleegd en dat hij daar een aantekening van haar huisarts zag dat op 11 december 1995 een morning after pil is aangevraagd en voorgeschreven.
- Ter zitting heeft verdachte verklaard dat [aangeefster] – toen zijn kinderen nog klein waren – vier of vijf keer bij hem thuis heeft opgepast en dat zijn jongste kind nu 12 jaar is.
- Getuige [getuige H.] heeft verklaard dat hij [aangeefster] een jaar of vijftien geleden heeft leren kennen en dat [aangeefster] een keer helemaal overstuur bij hem thuis kwam. Volgens getuige [getuige H.] vertelde [aangeefster] hem dat ze bij een oom van haar had opgepast en dat die haar had lastiggevallen op seksueel gebied. Getuige [getuige H.] heeft voorts verklaard dat het een tijd duurde voordat [aangeefster] het aan haar ouders durfde te vertellen en dat haar ouders het allemaal binnen de familie wilden houden. Volgens getuige [getuige H.] heeft hij [aangeefster] sinds een jaar of tien geleden niet meer gezien.
- Getuige [tante van aangeefster] – een tante van [aangeefster] – heeft verklaard dat de ouders van [aangeefster] haar in de zomer van 1996 hebben verteld dat er iets was gebeurd tussen [aangeefster] en verdachte. Volgens getuige [tante van aangeefster] is haar verteld dat verdachte naakt bij [aangeefster] was gekomen en had gezegd: “zo slaap ik”. Getuige [tante van aangeefster] heeft voorts verklaard dat haar is verteld dat er tussen verdachte en [aangeefster] iets op seksueel gebied is gebeurd, dat dit in 1995 is gebeurd en dat [aangeefster] de morning afterpil heeft gehaald bij de huisarts. Volgens getuige [tante van aangeefster] heeft zij verdachte in januari 2006 aangesproken op het seksueel misbruik van [aangeefster] waarop verdachte zei dat “dat niets om het lijf had”.
- Getuige [moeder van aangeefster] – de moeder van [aangeefster] – heeft verklaard dat in de zomer van 1996 een studente uit de Verenigde Staten bij hun thuis verbleef en dat die studente haar vertelde dat er iets met [aangeefster] was. Volgens getuige [moeder van aangeefster] is zij daarop naar [aangeefster] gegaan, die overstuur was. Getuige [moeder van aangeefster] heeft verklaard dat [aangeefster] haar vertelde dat verdachte, toen ze in december 1995 daar oppaste, handtastelijk was geworden en dat zij hem had moeten aftrekken. Volgens getuige [moeder van aangeefster] vertelde [aangeefster] haar daarnaast dat verdachte wat later bij haar was gekomen en toen tegen haar had gezegd: “Kijk, zo slaap ik ‘s nachts”.
Voornoemde bewijsmiddelen in samenhang bezien leveren het wettig en overtuigende bewijs dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Namens verdachte is aangevoerd dat de aangifte van [aangeefster] het gevolg is van een wraakactie van de ex-partner van verdachte omdat hij van haar wilde scheiden en dat het bewijs dan ook niet betrouwbaar is. Volgens verdachte is sprake van een complot tegen hem. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de lezing van verdachte niet aannemelijk is.
De rechtbank verwerpt het verweer. Uit de verklaringen van [aangeefster], haar moeder en haar tante [tante van aangeefster], blijkt dat in 1996 binnen de familie al is gesproken over seksueel misbruik van [aangeefster] door verdachte en dat binnen de familie is afgesproken dit stil te houden onder meer vanwege het feit dat verdachte getrouwd was en jonge kinderen had. Er is echter niet alleen binnen de familie over gesproken: uit de verklaring van [getuige H.] blijkt dat [aangeefster] hem destijds ook heeft verteld seksueel misbruikt te zijn door haar oom alsmede dat haar ouders het stil wilden houden. De raadsman heeft ter zitting gesteld dat [getuige H.] wel niet zal liegen, maar [aangeefster] wel. De rechtbank acht het echter volstrekt onaannemelijk dat [aangeefster] en haar familie destijds een echtscheiding hebben voorzien en daarom alvast [getuige H.] hebben benaderd voor het geval het in het kader van een wraakactie tot een valse aangifte mocht komen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft het primair tenlastegelegde, het misdrijf:
"Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het binnendringen van het lichaam",
strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 140 uur subsidiair 70 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest, tot de leerstraf dader-slachtoffer van 40 uur subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis en tot een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn – destijds – minderjarige nichtje. De verdachte heeft aldus een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffer, die vanwege haar leeftijd in een kwetsbare positie verkeerde en niet in afdoende mate in staat was om aan het handelen van de verdachte weerstand te bieden. Verdachte heeft zijn eigen belang voorop gesteld.
In beginsel rechtvaardigt een dergelijk feit een gevangenisstraf van lange duur. Omdat het feit meer dan 10 jaar geleden is gepleegd en verdachte niet eerder voor misdrijven is veroordeeld, zal de rechtbank de straf beperken tot een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat wel een hogere straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd.
De na te melden straffen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 180 uren,
met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Bepaalt, dat bij de uitvoering van de werkstraf, voor de tijd door veroordeelde in verzekering doorgebracht (te weten 1 dag), 2 uren in mindering worden gebracht, zodat 178 uren resteren, subsidiair 89 dagen vervangende hechtenis.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Geeve, voorzitter, mr. Wentink en mr. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Dallinga , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 februari 2007.