Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ7142

Datum uitspraak2006-09-05
Datum gepubliceerd2007-01-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12-993023
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bezwaarschrift ex art. 32 Sv tegen onthouden stukken. De ATV-richtlijnen inzkae de sfeerovergang bij fiscale strafzaken noopt erote dat reeds aanstonds stukken betreffende die sfeerovergang aan het strafdossier moeten worden toegevoegd, te weten: verslagen van het Selectie Overleg en van het Tripartite Overleg. Daartoe is niet nodig dat de verdediging concrete onregelmatigheden moet aanvoeren of onderbouwen.


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector strafrecht meervoudige kamer Parketnummer: : 12-993023-06 RK-nummer : 06/241 Datum uitspraak : 5 september 2006 Tegenspraak BESCHIKKING van de rechtbank te Middelburg, meervoudige raadkamer voor strafzaken, op het bezwaar-schrift tegen onthouding van kennisneming van processtukken als bedoeld in artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering van: [verdachte], geboren op [geboortedatum/-plaats], wonende te [adres], mede namens de [bezwaarde maatschap a], [bezwaarde BV b] en [bezwaarde BV c], verder bezwaarde te noemen, raadsman: mr. R.W.J. Kerckhoffs. Verzocht is te bevorderen dat alsnog inzage wordt verleend van die stukken die betrekking hebben op de sfeerovergang, te weten op de aanmelding, selectie en tripartite-overleg (verder: TPO). Deze stukken worden door de verdediging aangemerkt als processtukken, terwijl dit van de zijde van het functioneel parket was ontkend bij brief van 27 juni 2006. de procedure De behandeling van het bezwaarschrift is op de zitting van de meervoudige raadkamer van 25 juli 2006 uitgesteld. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie schriftelijk verzocht haar de stukken te doen toekomen waarvan de kennisneming aan de verdediging is onthouden, opdat zij kan beoordelen of deze stukken als processtukken kunnen worden aangemerkt. Namens de officier van justitie zijn bij brief 15 augustus 2006 kopieën van stukken aan de rechtbank toegezonden. Deze stukken bestaan uit het deels geanonimiseerde TPO-verslag d.d. 20 juli 2005 en het zogenaamde projectplan, een casusbeschrijving opgesteld door de FIOD dat als basis voor de besluitvorming in het TPO heeft gediend. De stukken met betrekking tot het selectie-overleg zijn door de officier van justitie niet aan de rechtbank ter beschikking gesteld op de grond dat deze interne stukken van de Belastingdienst zijn, waarvoor geen bevoegdheid van het Openbaar Ministerie bestaat om deze over te leggen. Het bezwaarschrift is behandeld op de zitting van de meervoudige raadkamer van 22 augustus 2006. Gehoord zijn de officier van justitie en de raadsman van bezwaarde. Bezwaarde is niet verschenen. Als zijn raadsman is opgetreden mr. I. Leenders, advocaat te Breda. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaarschrift. Bij nader inzien is hij van mening dat de stukken van het TPO met het projectplan als processtukken gekwalificeerd kunnen worden en dat deze ter beschikking van de verdediging gesteld kunnen worden. De officier van justitie is tot dit inzicht gekomen op de overweging dat zich in het procesdossier thans geen enkel stuk bevindt dat is gedateerd van vóór de acceptatie van deze zaak in het TPO. Ten aanzien van het selectie-overleg handhaaft de officier van justitie het standpunt zoals reeds verwoord in de brief d.d. 15 augustus 2006. de beoordeling 1. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend, bezwaarde kan in zijn bezwaar worden ontvangen en de rechtbank is bevoegd om het bezwaarschrift te behandelen. 2. Aan de orde is gesteld welke stukken, die in zaken als deze – fiscale strafzaken – niet aan het procesdossiers zijn toegevoegd, toch moeten worden gerekend tot de processtukken. De maatstaf voor de beantwoording van deze vraag is volgens vaste rechtspraak dat die stukken in het dossier dienen te worden gevoegd die redelijkerwijze van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende, hetzij in voor hem ontlastende zin. 3. De rechtbank is van oordeel dat deze maatstaf ruim dient te worden opgevat. De relevantie van stukken moet worden gezien in relatie tot alle vragen van artikel 348 en 350 Sv. Het kan daarbij ook gaan om andere stukken dan die welke voor het bewijs relevant kunnen zijn. 4. Uit het nadere standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de stukken van het TPO vloeit voort dat in fiscale strafzaken de stukken van het TPO in beginsel tot de processtukken behoren. Immers, de officier van justitie betwist dat de sfeerovergang op enigerlei wijze onrechtmatig is geweest, maar vindt tegelijk aanleiding om de stukken van het TPO aan de verdediging ter beschikking te stellen op de enkele grond dat er zich in het procesdossier thans geen enkel stuk bevindt dat is gedateerd van vóór de acceptatie van deze zaak in het TPO. Dit kan bezwaarlijk anders worden opgevat dan dat de officier van justitie de gang van zaken in het TPO voor de verdediging controleerbaar wil maken, nu in het procesdossier thans geen enkel stuk daartoe geëigend is. De rechtbank deelt de opvatting dat de gang van zaken in het TPO controleerbaar gemaakt dient te worden, gelet op het navolgende. 5. In het algemeen heeft de verdediging in fiscale strafzaken een redelijk belang om kennis te nemen van de stukken van de sfeerovergang. Deze sfeerovergang is immers geregeld in de ATV-richtlijn, welke vervolgingsrichtlijn het OM op grond van beginselen van behoorlijke procesorde bindt. De daaruit voortvloeiende algemeen verbindende voorschriften moeten door het OM naar hun inhoud en strekking als rechtsregels jegens bezwaarde worden toegepast zodat op grond daarvan de verdediging, die zich rechtstreeks op deze richtlijn kan beroepen, ook behoort te kunnen toetsen of in de verschillende stadia van de in de ATV beschreven procedure wel of niet wordt afgeweken van de richtlijn. Tekortkomingen in de fase van de sfeerovergang kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie of tot minder ver gaande sancties en zijn daarom redelijkerwijze in voor de verdachte ontlastende zin van belang. 6. Reeds het fundamentele rechtsbeginsel van wetmatigheid van bestuur leidt tot een controle of aan de regels van de ATV-richtlijn is voldaan. Niet vereist is dat de verdediging concrete onregelmatigheden moet aanvoeren en onderbouwen, alvorens een controle als voormeld mogelijk moet worden gemaakt. 7. Gelet op het voorgaande moeten niet slechts de stukken van het TPO maar ook die van het selectie-overleg worden gerekend tot de processtukken. Blijkens de ATV-richtlijn vindt in dit selectie-overleg, waaraan ook de FIOD als opsporingsdienst deelneemt, een toetsing plaats of de zaak terecht als aanmeldingswaardig is aangemerkt en aangemeld bij de boetefraude-coördinator van de betreffende eenheid aan de hand van in de ATV-richtlijn openbaar gemaakte criteria. Daarmee is het verslag van het gezamenlijk selectie-overleg niet aan te merken als slechts een beleidsstuk dan wel als puur intern stuk van de belastingdienst zoals door de officier van justitie aangevoerd. 8. Daarom valt niet in te zien dat de officier van justitie – mocht hij nog niet over een verslag van het selectie-overleg beschikken – dat verslag niet bij de belastingdienst zou kunnen opvragen en aan het procesdossier zou kunnen toevoegen. 9. Anderzijds zijn eventuele stukken – van het bestaan daarvan is niet gebleken – van de aanmelding wel interne stukken van de belastingdienst. Bovendien is (het tijdstip van) aanmelding in beginsel controleerbaar via het verslag van het selectie-overleg. 10. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat onthouding aan bezwaarde van de navolgende stukken rechtens niet toelaatbaar is en dat derhalve ter beschikking van bezwaarde dienen te worden gesteld: - het deels geanonimiseerde tripartite-overleg verslag en het projectplan en - de stukken van het selectie-overleg (SO). De BESLISSING de rechtbank verklaart het bezwaar gegrond; bepaalt dat aan bezwaarde in afschrift het verslag van het tripartite-overleg van 20 juli 2005, het projectplan en de stukken van het selectie-overleg ter beschikking worden gesteld. Deze beslissing is gegeven door : mr. M.J.M. Klarenbeek, voorzitter, mrs. D. Verboom en C.M.J. Peeters, rechters, in tegenwoordigheid van J. Buijze, griffier. en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 september 2006. Mrs. Verboom en Peeters zijn niet in staat deze beschikking te tekenen.