Jurisprudentie
AZ5827
Datum uitspraak2007-01-04
Datum gepubliceerd2007-01-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500408-06 en 11/720907-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-01-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/500408-06 en 11/720907-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank Dordrecht heeft een 28-jarige man wegens aanranden en seksueel binnendringen bij een aantal jonge jongens veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren. Ook kreeg de veroordeelde tbs met dwangverpleging opgelegd. Deze veroordeling heeft betrekking op het misbruik van 5 jonge jongens. Veroordeelde heeft aangegeven dat in werkelijkheid een veelvoud van jonge jongens slachtoffer is geworden van verdachtes pedofiele en seksuele activiteiten. Wegens het ontbreken van onder andere aangiften, persoonsgegevens etc. is het niet tot een vervolging van deze zaken gekomen. De kans op herhaling van het plegen van dit soort feiten wordt zodanig hoog geacht, dat slechts ter beschikkingstelling met dwangverpleging als kader kan dienen voor een dringend geachte behandeling die, naar verwachting van de deskundigen, grote moeite en weerstand bij de veroordeelde teweeg zal brengen.
Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummers: 11/500408-06 en 11/720907-06
Zittingsdatum : 21 december 2006
Uitspraak : 04 januari 2007
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaken tegen:
[verdachte],
geboren in 1978,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting].
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
1. De tenlasteleggingen
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
(onder parketnummer 11/500408-06)
1.
hij op of omstreeks 01 april 2004 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren op 20 februari 1994) heeft gedwongen tot
het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen,
althans eenmaal,
(over de kleding heen) vastgrijpen en/of betasten van de penis en/of de bil(len) van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het achtervolgen en/of het onverhoeds benaderen (en bij zijn penis en/of bil(len) vastpakken) van
die [slachtoffer 1] en/of
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (te weten: zijn, verdachtes, hogere leeftijd)
op die [slachtoffer 1];
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 april 2004 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer 1] (geboren op 20 februari 1994) die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
(over de kleding) vastgrijpen en/of betasten van de penis en/of de bil(len)
van die [slachtoffer];
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2004 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval
in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op 04 januari 1996), die toen de leeftijd van twaalf jaar nog
niet had bereikt, één of meer handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam (van verdachte), hebbende hij, verdachte,
meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, (ontblote) penis en/of een voorwerp tegen de
(ontblote) anus van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of
- aan de (ontblote) penis en/of (ontblote) billen en/of (ontblote) anus van
die [slachtoffer] gelikt en/of aan de (ontblote) penis van die [slachtoffer] gezogen;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 maart 2004 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval
in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met
[slachtoffer 2] (geboren op 04 januari 1996), die toen de leeftijd van twaalf jaar
nog niet had bereikt, één of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van die
[slachtoffer 2]), hebbende hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, (ontblote) penis en/of een voorwerp tegen de
(ontblote) anus van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn mond genomen en/of
- aan de (ontblote) penis en/of (ontblote) billen en/of (ontblote) anus van
die [slachtoffer 2] gelikt en/of aan de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2] gezogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 maart 2004 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval
in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboren op
04 januari 1996) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- duwen van zijn verdachte, (ontblote) penis en/of een voorwerp tegen de
(ontblote) anus van die [slachtoffer 2] en/of
- likken aan de (ontblote) penis en/of (ontblote) billen en/of de (ontblote)
anus van die [slachtoffer 2] en/of het zuigen aan de (ontblote) penis van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het meetrekken, althans meenemen, van die [slachtoffer 2] in een brandgang en/of
- het losmaken van de broek van die [slachtoffer 2] en/of het naar beneden doen van de
broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten bukken van die [slachtoffer 2] en/of
- het (met zijn, verdachtes, benen) klemzetten en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 2] (te weten: zijn,
verdachtes, hogere leeftijd);
3.
hij op of omstreeks 30 juni 2003 te Dordrecht, met [slachtoffer 3] (geboren op 19
februari 1988), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van verdachte),
hebbende verdachte
- de penis van die [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of
- aan de (ontblote) bil(len) en/of de anus en/of de penis van die [slachtoffer 3]
gelikt en/of
- aan de penis van die [slachtoffer 3] gezogen en/of
- de penis van die [slachtoffer 3] betast;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juni 2003 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] (geboren op 19 februari 1988)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van die [slachtoffer 3] en/of
- likken aan de (ontblote) bil(len) en/of de (ontblote) anus van die [slachtoffer 3] en/of
- likken en/of zuigen aan en/of betasten van de (onblote) penis van die [slachtoffer 3]
en (telkens) bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het achtervolgen en/of het onverhoeds benaderen van die [slachtoffer 3] en/of
- het (onverhoeds) vastpakken van die [slachtoffer 3] en/of
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 3] (te weten: zijn,
verdachtes, hogere leeftijd);
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juni 2003 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met
[slachtoffer 3] (geboren op 19 februari 1988) die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van die [slachtoffer 3] en/of
- likken aan de (ontblote) bil(len) en/of de (ontblote) anus van die [slachtoffer 3] en/of
- likken en/of zuigen aan en/of betasten van de (onblote) penis van die
[slachtoffer 3];
(onder parketnummer 11/720907-06)
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 augustus 1993 tot en met 01 juli 1994 te Dordrecht, in elk geval in
Nederland, meermalen althans eenmaal met [slachtoffer 4] (geboren op
08 november 1983), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van
die [slachtoffer]), hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 4] gebracht en/of
- zich laten pijpen en/of aftrekken door die [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 4] afgetrokken en/of
- de (ontblote) penis van die [slachtoffer 4] betast en/of
- zijn (ontblote) penis tegen de (onblote) penis van die [slachtoffer 4] gedrukt en/of gehouden;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 1994 tot
en met 31 december 1995 te Dordrecht, met [slachtoffer 5] (geboren op 17
februari 1987), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van hem
verdachte), hebbende verdachte (telkens) de penis van die [slachtoffer 5] in zijn, verdachtes,
mond genomen en/of aan de penis van die [slachtoffer 5] gezogen;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
22 juni 1994 tot en met 31 december 1995 te Dordrecht, in elk geval in
Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5]
(geboren op 17 februari 1987) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van
een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen, althans
eenmaal, in zijn, verdachtes, mond nemen van en/of zuigen aan de penis van die
[slachtoffer 5] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
- opwachten van die [slachtoffer 5] en/of
- meenemen van die [slachtoffer 5] en/of
- die [slachtoffer 5] gebieden zijn broek naar beneden te doen en/of
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 5]
(te weten: zijn, verdachtes, hogere leeftijd);
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
22 juni 1994 tot en met 31 december 1995 te Dordrecht, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 5] (geboren op
17 februari 1987) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, (telkens) één of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
(telkens) bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, in zijn, verdachtes,
mond nemen van en/of zuigen aan de penis van die [slachtoffer 5]}
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaardingen en de wijziging van de tenlastelegging
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen en de wijziging van de tenlastelegging aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor hetgeen onder parketnummer 11/500408-06 onder 2. primair en 3. primair en onder parketnummer 11/720907-06 onder 2. primair is ten laste gelegd.
De officier van justitie heeft -het overige ten laste gelegde en de beide dagvaardingen bewezen achtend- gevorderd overeenkomstig de als bijlagen 4 en 5 aan dit vonnis gehechte vorderingen ter terechtzitting.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor hetgeen onder parketnummer 11/500408-06 onder 1. primair, 2. primair en subsidiair, 3. primair en subsidiair en onder parketnummer 11/720907-06 onder 2. primair en subsidiair is tenlastegelegd. Voorts heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
- [slachtoffer 2], gemachtigde/wettelijk vertegenwoordiger: [wettelijk vertegenwoordiger], [adres wettelijk vertegenwoordiger] (parketnummer 11/500408-06, feit 2.);
- [slachtoffer 4], gemachtigde Slachtofferhulp Nederland, [adres slachtofferhulp] (parketnummer 11/720907-06 feit 1.).
Zij vorderen verdachte te veroordelen aan hen te betalen bedragen van EUR 300,-- (slachtoffer 2) respectievelijk EUR 2.500,-- (slachtoffer 4) ter zake van immateriële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen alsmede telkens tot oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid niet betwist. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft de raadsvrouw geconcludeerd tot matiging van het gevorderde bedrag.
4. De bewijsbeslissingen
4.1 Vrijspraak
Onder parketnummer 11/500408-06 onder 2. primair en 3. primair en onder parketnummer 11/720907-06 onder 2. primair is telkens tenlastegelegd artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. Meer specifiek is daarbij telkens tenlastegelegd - kort en zakelijk samengevat - dat verdachte het lichaam van het betreffende slachtoffer is binnengedrongen door het telkens in de mond nemen door verdachte van de penis van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde handeling op zich reeds blijkt dat daarmee niet in het lichaam van het slachtoffer wordt binnengedrongen. Uit de Memorie van Toelichting terzake blijkt daarnaast dat de wetgever met betrekking tot dit artikel slechts heeft bedoeld strafbaar te stellen het binnendringen in het lichaam van het slachtoffer.
Verdachte zal dan ook van het onder parketnummer 11/500408-06 onder 2. primair en 3. primair en onder parketnummer 11/720907-06 onder 2. primair dienen te worden vrijgesproken.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
parketnummer 11/500408-06:
1.
op 01 april 2004 te Dordrecht, door andere feitelijkheden [slachtoffer 1] (geboren op 20 februari 1994) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen, over de kleding heen vastgrijpen en betasten van de penis van die [slachtoffer 1]
en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het achtervolgen en het onverhoeds benaderen en bij zijn penis vastpakken van die [slachtoffer 1] en
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (te weten: zijn, verdachtes, hogere leeftijd) op die [slachtoffer 1];
2.
(subsidiair)
op 05 maart 2004 te Nieuwerkerk aan den IJssel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met
[slachtoffer 2] (geboren op 04 januari 1996), die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van die
[slachtoffer 2]), hebbende hij, verdachte, meermalen,
- zijn, verdachtes, (ontblote) penis tegen de ontblote anus van die [slachtoffer 2] geduwd en gehouden en
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn mond genomen en
- aan de ontblote penis en ontblote billen en ontblote anus van die [slachtoffer 2] gelikt en aan de ontblote penis
van die [slachtoffer 2] gezogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
(subsidiair)
op of omstreeks 30 juni 2003 te Dordrecht, door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer 3] (geboren op 19 februari 1998) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen,
- in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van die [slachtoffer 3] en
- likken aan de ontblote billen en de ontblote anus van die [slachtoffer 3] en
- likken en zuigen aan en betasten van de onblote penis van die [slachtoffer 3]
en telkens bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden uit
- het achtervolgen en het onverhoeds benaderen van die [slachtoffer 3] en
- het (onverhoeds) vastpakken van die [slachtoffer 3] en
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 3] (te weten: zijn, verdachtes, hogere leeftijd);
parketnummer 11/720907-06:
1.
op meerdere tijdstippen in de periode van 01 augustus 1993 tot en met 01 juli 1994 te Dordrecht, meermalen met [slachtoffer 4] (geboren op 08 november 1983), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van die [slachtoffer 4]), hebbende verdachte meermalen,
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 4] gebracht en
- zich laten pijpen en aftrekken door die [slachtoffer4] en
- die [slachtoffer 4] afgetrokken en
- de ontblote penis van die [slachtoffer 4] betast en
- zijn ontblote penis tegen de (onblote) penis van die [slachtoffer 4] gedrukt en gehouden;
2.
(subsidiair)
op meerdere tijdstippen in de periode van 22 juni 1994 tot en met 31 december 1995 te Dordrecht, telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer 5] (geboren op 17 februari 1987) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen, in zijn, verdachtes, mond nemen van en zuigen aan de penis van die [slachtoffer 5] en bestaande die andere feitelijkheden uit het
- opwachten van die [slachtoffer 5] en
- meenemen van die [slachtoffer 5] en
- die [slachtoffer 5] gebieden zijn broek naar beneden te doen en
- een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 5] (te weten: zijn, verdachtes, hogere leeftijd).
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.1 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 11/500408-06:
1. en 3. subsidiair, telkens:
FEITELIJKE AANRANDING VAN DE EERBAARHEID.
2. subsidiair:
POGING TOT MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN OF MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM.
parketnummer 11/720907-06:
1. MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN
HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN OF MEDE BESTAAN UIT HET
SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD.
2. subsidiair:
FEITELIJKE AANRANDING VAN DE EERBAARHEID, MEERMALEN GEPLEEGD.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Op verzoek van de rechtbank heeft H.S.M. Weber, justitieel forensisch psycholoog, omtrent verdachte een rapport uitgebracht. Uit dit rapport, dat is gedateerd 30 november 2006, komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Bij betrokkene kan gesproken worden van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van pedofilie en van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met schizotypische, borderline en narcistische kenmerken, waarbij een stoornis in het autistische spectrum zeker niet uitgesloten kan worden. Verder kan gesproken worden van een zeer zwakke persoonlijkheidsopbouw.
Vanwege vroege pedofiele oriëntatie en de zuigkracht die van de parafilie uitgaat, de verhoogde impulsiviteit, zijn innerlijke leegheid en onrijpheid, het sociale onvermogen, de tekortschietende ego- en copingmechanismen en het gebrekkige inlevingsvermogen wordt gekomen tot verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Op verzoek van de rechtbank heeft L.A. Vink, psychiater, omtrent verdachte een rapport uitgebracht. Uit dit rapport, dat is gedateerd 08 december 2006, komt onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Bij betrokkene is er tijdens het begaan van de hem tenlastegelegde feiten sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische kenmerken. De feiten kunnen betrokkene, in verband met de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling, slechts verminderd worden toegerekend.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van voornoemde deskundigen gelet op de onderbouwing daarvan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundigen, voldoende is gebleken dat de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde feiten.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 2 november 2004 door deze rechtbank veroordeeld vanwege een vijftal zedendelicten alle gepleegd ten opzichte van minderjarige jongens.
De onderhavige bewezenverklaarde strafbare feiten waren ook destijds onderwerp van onderzoek.
Verdachte heeft als 25-jarige volwassene gepoogd een jongetje van nauwelijks 8 jaar te verkrachten en hem daarbij gedwongen tot het ondergaan van andere seksuele handelingen. Voorts heeft hij twee minderjarige jongetjes van 5 en 10 jaar oud op een zeer ernstige wijze aangerand. Het oudste slachtoffer heeft hij bij zijn geslachtsdeel vastgepakt en betast. Bij het jongste slachtoffer heeft hij diens penis betast, gelikt en gezogen en voorts aan diens anus en billen gelikt.
Daarnaast heeft verdachte als destijds 15-jarige een jongetje van 9 à 10 jaar oud gedurende periode van een jaar meermalen verkracht en hem (daarbij) vele malen gedwongen tot het plegen en ondergaan van andere seksuele handelingen. Voorts heeft verdachte als 16-jarige een 7 à 8-jarig jongetje gedurende een periode van ruim zes maanden meermalen aangerand waarbij hij meermalen de penis van het slachtoffertje in zijn mond heeft genomen en daaraan heeft gezogen.
Dat al deze feiten een zeer diepe indruk hebben gemaakt op de steeds nog zeer jeugdige slachtoffers is zonder meer duidelijk. De effecten van deze strafbare handelingen van verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de jonge slachtoffers zijn momenteel nog niet geheel te overzien. Het is slechts te hopen dat zij daarvan geen blijvende psychische gevolgen ondervinden. Een aantal ouders van de slachtoffertjes is wel direct na de feitelijkheden geconfronteerd met specifiek afwijkend gedrag bij hun kinderen en het bij een aantal van hen heersende schuldgevoel. Het is immers in zedenzaken geen onbekend fenomeen dat jeugdige slachtoffers menen dat zij door hun naïviteit of goed vertrouwen onvoldoende alert op de toenaderingen van een verdachte hebben gereageerd en mogelijk zelfs daardoor mede als het ware aanleiding hebben gegeven tot diens (steeds verdergaande) misdragingen, dan wel dat zij gaan twijfelen aan hun eigen identiteit en worstelen met de vraag of die eventueel aanleiding zou kunnen zijn voor een verdachte hen met seksuele bedoelingen te benaderen. Aldus ontstaat een schaamte- en schuldgevoel dat niet zelden gepaard gaat met een grote mate van onzekerheid over de eigen persoonlijkheid en identiteit en leidt tot depressief gedrag, dan wel tot agressiviteit.
Verdachte heeft bij zijn handelen telkens louter en alleen oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en machtsuitoefening en heeft zich op geen enkele wijze ook maar enigszins bekommerd om de gevoelens van de nog zeer jonge slachtoffers. Feiten als de onderhavige roepen in de samenleving in het algemeen diepe gevoelens van afschuw en verontwaardiging op. Het is ook zonneklaar dat dergelijke feiten bij ouders van jonge kinderen gevoelens van angst, onrust en onveiligheid veroorzaken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het aantal strafbare feiten, de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van vrijheidsbenemende straffen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze uit de rapportages van de psycholoog, de psychiater en de Stichting Reclassering Nederland te Rotterdam alsmede ter terechtzitting zijn gebleken. Bij het bepalen van de sanctiemodaliteit alsmede de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met de hiervoor onder 6.2 vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten. Tevens betrekt de rechtbank bij de beoordeling en beantwoording van deze vragen de rapporten van de beide deskundigen.
Uit het rapport van de psycholoog Weber komt daaromtrent onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Zonder behandeling en een langdurig kunnen volgen van betrokkene blijft de kans van een recidief in eenzelfde sfeer sterk verhoogd aanwezig. Bij tegenslagen en/of andere frustraties is het gevaar groot dat betrokkene terug zal vallen in het ingegroefde pedoseksuele patroon van handelen.
Betrokkene is in het uitleven van zijn pedofiele stoornis te beschouwen als een "ongeleid projectiel" en een groter gevaar voor derden dan bij zijn veroordeling in 2004 ingeschat werd of kon worden. Het is verder bekend dat het behandelen c.q. kanaliseren van een parafilie stoornis veel inzet en tijd vraagt, waarbij een langdurig nazorgtraject van groot belang zal zijn.
Verwacht kan verder worden dat het tot stand brengen van een werkrelatie en de behandeling zelf op grote moeite en ook weerstand bij betrokkene zullen stuiten en er zal dan ook afgrenzing en veiligheid van een gesloten forensische setting nodig zijn. Het dwangkader biedt tevens mogelijkheid tot gefaseerde resocialisatie.
Uit het rapport van de psychiater Vink komt daaromtrent onder meer het navolgende naar voren - zakelijk weergegeven - :
Betrokkene heeft zijn agressieve en seksuele impulsen slecht onder controle en de gewetensfunctie schiet ook tekort, betrokkene heeft de neiging andere mensen instrumenteel te gebruiken voor zijn eigen behoeften en hij heeft een matig vermogen tot empathie. De prognose is matig aangezien betrokkene zeer weinig controle over zijn impulsen lijkt te hebben. Hij heeft ernstige persoonlijkheidsproblemen die hem weinig mogelijkheden bieden om anders om te gaan met agressieve en seksuele impulsen. Gevoelens van onmacht en frustratie worden slecht verdragen en zoeken een uitweg in delictgedrag. Betrokkene is redelijk te begeleiden en te behandelen, hij is daar ook voor gemotiveerd maar de veranderbaarheid van zijn persoonlijkheidsproblemen is niet groot. Mogelijk zal een vorm van een controle noodzakelijk blijven en moet ook medicatie overwogen worden om het recidiverisico naar aanvaardbare proporties terug te brengen.
De beide deskundigen stellen dat ter voorkoming van recidive er een frequent, intensief, dwingend, langdurig en gedragsmatig klinisch behandeltraject ingezet zal moeten worden, specifiek gericht op bewerking van verdachtes complexe persoonlijkheidsproblematiek. Ook de reclassering schat in haar rapportage de kans op recidive, op basis van delictverleden en psychiatrische diagnose, hoog in.
Beide deskundigen zijn er tevens van overtuigd dat een en ander slechts zal kunnen geschieden in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Een behandeling in een minder gedwongen kader achten zij ontoereikend, gezien de grote moeite en weerstand die een behandeling teweeg zal brengen.
Gelet op het vorenstaande is ook de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling dient te worden opgelegd, mede nu
- bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
- de door verdachte begane strafbare feiten allen misdrijven betreffen, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld,
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist.
In verband met deze laatste omstandigheid is de rechtbank voorts van oordeel dat de ter beschikking gestelde van overheidswege dient te worden verpleegd.
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de rechtbank bovendien van oordeel dat oplegging van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen van na te melden duur passend en geboden is.
Voor wat betreft de strafbare feiten begaan terwijl verdachte minderjarige was, dient het minderjarigen strafrecht te worden toegepast. Nu verdachte inmiddels de leeftijd van 28 jaar heeft bereikt zal de rechtbank echter, zoals gevorderd door de officier van justitie, artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht toepassen en de gevorderde jeugddetentie vervangen door gevangenisstraf.
Voor wat betreft de uiteindelijke strafoplegging, kan de rechtbank zich geheel vinden in de strafeis zoals door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank zal dan ook overeenkomstig beslissen.
7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen
De rechtbank is op grond van het onderzoek ter terechtzitting tot het oordeel gekomen dat de benadeelde partijen ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat aan hen rechtstreeks schade is toegebracht door de betreffende bewezenverklaarde strafbare feiten.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade toegebracht door de bewezen verklaarde strafbare feiten.
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] - nu deze onvoldoende gemotiveerd is weersproken - naar billijkheid integraal toewijsbaar, met bepaling en met verwijzing in de kosten als in het dictum te melden.
Naast toewijzing van deze vordering zal de rechtbank als extra waarborg tevens de maatregel tot schadevergoeding ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, een en ander met bepaling als in het dictum te melden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank het navolgende.
De benadeelde partij heeft gevorderd een bedrag van EUR 300,-- als zijnde een voorschot ter zake van immateriële schade. Met het vorderen van een voorschot heeft de benadeelde partij aangegeven dat zij kennelijk voornemens is om de eventueel in een later stadium optredende schade ook op verdachte te verhalen. Dit voornemen gevoegd bij het feit dat de wet geen grondslag biedt bij eindbeslissing aan de benadeelde partij slechts een voorschot toe te wijzen, maakt dat de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk zal verklaren, nu de vordering niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Dit zal tevens inhouden dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregelen zijn gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
de artikelen 36f (oud), 37a, 37b, 45, 57, 63, 77a (oud), 77h (oud), 77i (oud), 77k, 77gg(oud), 244 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
I. Ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 11/500408-06 is tenlastegelegd:
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2. primair en 3. primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
* een GEVANGENISSTRAF voor de duur van DRIE (3) JAREN;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
* GELAST DAT DE VERDACHTE TER BESCHIKKING WORDT GESTELD;
* BEVEELT DAT DE TER BESCHIKKING GESTELDE VAN OVERHEIDSWEGE WORDT VERPLEEGD;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], gemachtigde/wettelijk vertegenwoordiger: [wettelijk vertegenwoordiger], niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
II. Ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 11/720907-06 is tenlastegelegd:
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2. primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
* JEUGDDETENTIE voor de duur van ZES (6) MAANDEN en vervangt deze straf, zodat wordt opgelegd een GEVANGENISSTRAF voor de duur van ZES (6) MAANDEN.
* veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 4], gemachtigde Slachtofferhulp Nederland, [adres slachtofferhulp], een bedrag van EUR 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
* legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 2.500,-- (tweeduizend vijfhonderd euro) ten behoeve van [slachtoffer 4], gemachtigde Slachtofferhulp Nederland, [adres slachtofferhulp];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. G.J. Holtkamp en mr. drs. Th.E.M. Wijte, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 04 januari 2007.