Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5778

Datum uitspraak2007-01-09
Datum gepubliceerd2007-01-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers79525 / KG ZA 06-387
Statusgepubliceerd


Indicatie

De vordering om inbreuk te maken op een roggebroodmerk en het aanhaken bij de naamsbekendheid te staken wordt toegewezen. Geoordeeld wordt dat sprake is van enig verwarringsgevaar met betrekking tot de merknaam. Niet van belang is welke onderneming de naam op het roggebrood aanbrengt.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 79525 / KG ZA 06-387 Vonnis in kort geding van 9 januari 2007 in de zaak van 1. de vennootschap onder firma [broer 1& echtgenote naam] VOF, h.o.d.n. [naam] Roggebroodbakkerij, gevestigd te Sintjohannesga, en haar vennoten: 1a. [broer 1] en 1b. [echtgenote broer 1], beiden wonende te Sintjohannesga, eisers, procureur: mr. P.R. van den Elst, advocaat: mr. F.L. van Lelyveld, tegen 1. de vennootschap onder firma VOF [broer 2 & echtgenote naam], h.o.d.n. De Breabakker, gevestigd te Joure, en haar vennoten: 1a. [broer 2] en 1b. [echtgenote broer 2], beiden wonende te Joure, hierna tevens voor allen te noemen [broer 2 & echtgenote naam], gedaagden, procureur: mr. P. van der Sluis, advocaat: mr. E. Heuzeveldt 2. de vennootschap onder firma EUROBANKET VOF, gevestigd te Nijhehaske, en haar vennoten: 2a. [gedaagde 2a] BANKET, wonende te Oldeberkoop, en 2b. de besloten vennootschap [gedaagde 2b] KOEK EN BANKET KAMPEN BV, gevestigd te Kampen, hierna tevens voor allen te noemen Eurobanket, gedaagden, advocaat en procureur: mr. A. Woertman. De procedure 1.1. Eisers hebben gedaagden in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 19 december 2006. 1.2. Eisers hebben bij dagvaarding een vordering ingesteld, welke vordering bij akte is aangevuld c.q. gewijzigd, zodat de vordering thans luidt: dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren, gedaagden hoofdelijk veroordeelt: I. om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de handelsnaamrechten althans merkrechten van eiseres sub 1 dan wel diens vennoten, althans ieder onrechtmatig gedrag bestaande uit het op ongeoorloofde wijze aanhaken bij de naamsbekendheid van het merk [naam] en het afbreuk doen aan de reputatie van eiseres sub 1, te staken en gestaakt te houden, waartoe, althans voor zover het roggebrood betreft dat niet door eiseres sub 1 is geproduceerd, eveneens behoort een verbod op het gebruik van de naam [naam] in combinatie met Fries roggebrood, althans roggebrood of een al dan niet Friese vertaling daarvan, op productaanduidingen in of op enig medium gericht op Nederland, waaronder ook Internet, op straffe van een onmiddellijk opeisbare aan eiseres sub 1 te betalen dwangsom van € 50.000,-- voor elke dag, dan wel elke gebeurtenis dat gedaagden met nakoming van dit gebod geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven; II. om binnen tien dagen na betekening van het vonnis in deze zaak aan eisers een schriftelijk, door een registeraccountant gecontroleerd en gewaarmerkt, overzicht te verstrekken waaruit blijkt aan wie en in welke hoeveelheden niet van eisers afkomstig roggebrood voorzien van de vermelding van de naam "[naam]" is geleverd, één en ander op straffe van een onmiddellijk opeisbare aan eiseres sub 1 te betalen dwangsom van € 25.000,-- voor elke dag dat gedaagden in gebreke blijven om een volledig en juist overzicht van de namen en leveranties te geven; III. om op eigen kosten al het door gedaagden geleverde of geproduceerde roggebrood waarop de al dan niet door gedaagden aangebrachte, naam [naam] staat vermeld binnen 24 uur na betekening van het vonnis terug te halen en te vernietigen, althans dit roggebrood binnen 24 uur na betekening van het vonnis in deze zaak van andere stickers te (doen) voorzien, een en ander op straffe van een onmiddellijk opeisbare aan eiseres sub 1 te betalen dwangsom van € 200,-- per pakje roggebrood dat nadien nog in een winkel of bij een groothandel wordt aangetroffen; IV. gedaagden te veroordelen in de kosten van de procedure. 1.3. Ter zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht, waarbij hun raadslieden gebruik hebben gemaakt van pleitnotities. [broer 2 & echtgenote naam] en Eurobanket hebben geen bezwaar gemaakt tegen de door eisers genomen akte, waarbij zij hun vordering aangevuld c.q. gewijzigd hebben. [broer 2 & echtgenote naam] en Eurobanket hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eisers onder veroordeling van eisers in de kosten van het geding. 1.4. Alle partijen hebben producties overgelegd. 1.5. Na voortgezet debat is vonnis gevraagd. De beoordeling De vaststaande feiten 2.1. Eiser [broer 1] heeft samen met zijn broer, gedaagde [broer 2], per 1 maart 1977 de roggebroodbakkerij van hun vader overgenomen, welke op zijn beurt het familiebedrijf weer van zijn vader had overgenomen. Het familiebedrijf bestaat sinds ongeveer 1913. Vanaf 1 maart 1977 hebben de beide broers de onderneming samen in de vorm van een vennootschap onder firma onder de naam Vof Gebr. [broer 1 en broer 2 naam] gedreven. Per 1 januari 1992 heeft [broer 2] samen met zijn echtgenote [echtgenote broer 2] de vennootschap onder firma Vof [broer 2 & echtgenote naam] opgericht. Per diezelfde datum heeft Vof [broer 2 & echtgenote naam] de plaats van [broer 2] als vennoot in de Vof Gebr. [broer 1 en broer 2 naam] overgenomen. 2.2. In 2001 heeft Vof [broer 2 & echtgenote naam] ontbinding van de vennootschap van Vof Gebr. [broer 1 en broer 2 naam] gevorderd. Dit geschil heeft in juni 2002 geleid tot een vaststellingsovereenkomst. 2.3. [broer 1] heeft per 28 juni 2002 het merk [NAAM]'S (met bijbehorend beeldmerk) bij het Benelux-merkenbureau gedeponeerd. Per 30 juni 2002 heeft [broer 1] samen met zijn echtgenote [echtgenote broer 1] de vennootschap onder firma. [broer 1 & echtgenote naam] Vof opgericht. [broer 1 & echtgenote naam] Vof heeft het familiebedrijf voortgezet. 2.4. Vof [broer 2 & echtgenote naam] is onder de naam De Breabakker in 2002 in Joure een nieuwe roggebroodbakkerij begonnen. 2.5. Sinds kort liggen er in diverse winkels pakjes roggebrood met een zogenaamd "private label". [broer 2 & echtgenote naam] levert het door haar geproduceerde roggebrood aan Eurobanket die het voorziet danwel doet voorzien van bedoeld etiket en die vervolgens dit roggebrood op de markt brengt. In het onderhavige geval is dit een geel etiket waarop met zwarte letters bovenaan in midden vermeld staat: HET FRIES ROGGEBROOD Gebakken door [broer 2] De Brea Bakker Daarnaast staat rechts onderaan op dit etiket vermeld: EUROBANKET Postbus 802 8440 AV Heerenveen. Het standpunt van eisers 3.1. Eisers stellen dat door gedaagden inbreuk wordt gemaakt op het merkenrecht of de handelsnaamrechten van eisers, althans van eiser [broer 1]. 3.2. Volgens eisers is er in het onderhavige geval sprake van overeenstemming tussen de merken: de woorden [naam] in combinatie met Fries roggebrood op een geel etiket met zwarte opdruk is kenmerkend voor het door [broer 1] gedeponeerde merk. De soortgelijkheid van waren is een gegeven: het gaat in beide gevallen om roggebrood dat volgens (nagenoeg) hetzelfde familierecept wordt gebakken. Het merk [naam] heeft voor roggebrood een sterk onderscheidend vermogen. Het roggebrood wordt al vanaf 1913 onder de naam, ofwel het merk, [naam] op de markt gebracht. Het daarbij gebezigde en in 2002 door [broer 1] gedeponeerde beeldmerk wordt zeker al vanaf de jaren 50, doch wellicht ook al veel langer, (vrijwel) ongewijzigd gebruikt. Het gebruik dat door gedaagden wordt gemaakt van de naam in combinatie met dezelfde kleurstelling verhoogt het verwarringsgevaar dat reeds aanwezig is tengevolge van het gebruik van de naam. Dat er op het gewraakte etiket melding wordt gemaakt van het feit dat het roggebrood afkomstig is van [broer 2], de Breabakker, zorgt niet voor voldoende onderscheidend vermogen. 3.3. Eisers doen voorts een beroep op artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw). Ook ten aanzien van de handelsnaam geldt dat daarvan het bestanddeel [naam] het meest kenmerkende bestanddeel is en dat dit bestanddeel een sterk onderscheidend vermogen heeft. Ook hier is verwarring te duchten. 3.4. Gezien het etiket op de verpakking en de daarop vermelde naam Eurobanket speelt Eurobanket een rol bij voornoemde inbreuk en profiteert ook zij van het inhaken op de naam en reputatie van het merk [naam]. 3.5. Daarnaast - zo stellen eisers - handelen gedaagden door het gebruik van de naam [naam] in combinatie met (Fries) roggebrood onrechtmatig jegens eisers. Eisers lijden door die handelwijze schade. 3.6. Voorts stellen eisers dat zij er belang bij hebben dat de reeds in de winkels of elders liggende pakjes roggebrood, die ten onrechte van het merk [naam] zijn voorzien worden teruggehaald en vernietigd ofwel van andere stickers worden voorzien. Eisers hebben er derhalve belang bij dat gedaagden opening van zaken geven over de omvang van de door gedaagden gedane leveranties teneinde zodoende het een en ander te kunnen controleren. Het standpunt van [broer 2 & echtgenote naam] 4.1. [broer 2 & echtgenote naam] stelt dat zij haar roggebrood verkoopt aan Eurobanket, die het roggebrood vervolgens voor eigen risico en rekening op de markt brengt onder een eigen merk(naam). Eurobanket bepaalt het uiterlijk van het etiket. [broer 2 & echtgenote naam] staat hier buiten. Aangezien het bezwaar zich richt tegen de sticker van Eurobanket is [broer 2 & echtgenote naam] bij dit geschil in het geheel geen partij. 4.2. Subsidiair betwist [broer 2 & echtgenote naam] dat er sprake is van verwarringsgevaar. De gelijkenis van de verpakkingen blijft beperkt tot de kleur geel met zwarte opdruk. Dat is echter geenszins uniek voor het roggebrood van eisers. Roggebrood wordt in het algemeen overwegend in een gele verpakking verkocht, zodat de kleur geel niet kenmerkend is voor het roggebrood van eisers. 4.3. Voorts betwist [broer 2 & echtgenote naam] dat zij handelt in strijd met artikel 5 Hnw. De handelsnaam van eisers is [naam]'s Roggebroodbakkerij. Op de sticker staat weliswaar vermeld dat het roggebrood is gebakken door [broer 2], De Breabakker, maar dat is een mededeling, geen handelsnaam. 4.4. Met betrekking tot de vordering om een lijst van afnemers te verstrekken heeft [broer 2 & echtgenote naam] aangevoerd dat eisers kennelijk geïnteresseerd zijn in het klantenbestand van gedaagden. [broer 2 & echtgenote naam] verzet zich hiertegen. 4.5. Tenslotte betwist [broer 2 & echtgenote naam] de haalbaarheid van de gevorderde termijnen voor nakoming alsmede de redelijkheid van de hoogte van de gevorderde dwangsommen. Het standpunt van Eurobanket 5.1. Ten aanzien van de gestelde schending van het merkenrecht stelt Eurobanket primair dat kennelijk uitsluitend [broer 1] rechthebbende is, zodat de vennootschap onder firma en [echtgenote broer 1] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen. 5.2. Onder verwijzing naar de als productie overgelegde foto van een winkelschap met roggebrood, wijst Eurobanket er op dat de pakjes Fries roggebrood alle met een ongeveer gelijk formaat en met dezelfde kleurstelling - geel en zwart - in de winkels worden aangeboden. De meeste aanbieders van roggebrood maken gebruik van de kleuren geel en zwart, de naam en een teken daarbij met een graanproduct. Het door Eurobanket aangeboden Fries roggebrood is het enige product dat zonder een plaatje/beeldmerk wordt aangeboden. Bovendien is het roggebrood van Eurobanket, in tegenstelling tot het andere roggebrood, niet in aluminiumfolie verpakt. 5.3. Voorts wijst Eurobanket er op dat [broer 1] niet het merk "[naam]" heeft gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau maar het merk "[naam]'s". Er bestaat volgens Eurobanket geen verwarringsgevaar tussen enerzijds [naam]'s en anderzijds de toevoeging op het etiket van Eurobanket "Gebakken door [broer 2] De Brea Bakker". Tevens stelt Eurobanket dat [naam]'s weliswaar al lange tijd op de markt is, doch dat het niet betreft een bekend merk in de zin van de BMW. 5.4. Op grond van artikel 13A lid 7a BMW kan een merkhouder zich niet verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer door een derde van diens naam en adres voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel. Uitgangspunt van de BMW is dat een geslachtsnaam waarvoor een merk voor een bepaalde waar of dienst is opgenomen, andere dragers van diezelfde naam kunnen noodzaken voor voldoende onderscheiding zorg te dragen. In casu is daarvoor zorggedragen door de formulering "[broer 2] De Brea Bakker". 5.5. Ten aanzien van het gestelde handelen in strijd met de Handelsnaamwet stelt Eurobanket dat de toevoeging "Gebakken door [broer 2] De Brea Bakker" niet is aan te merken als een handelsnaam, zodat er evenmin sprake kan zijn van strijdigheid van handelsnamen. 5.6. Tevens betwist Eurobanket dat zij onrechtmatig handelt door het gebruik van de naam [naam] in combinatie met (Fries) roggebrood. 5.7. Tenslotte betwist Eurobanket de haalbaarheid van de gevorderde termijnen voor nakoming alsmede de redelijkheid van de hoogte van de gevorderde dwangsommen. Spoedeisend belang 6. Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening wordt voldoende aanwezig geacht. Het primaire verweer van [broer 2 & echtgenote naam] 7. Het primaire verweer van [broer 2 & echtgenote naam] dat zij geen bemoeienis heeft met het gewraakte etiket en dat zij geen partij is in dit geschil zal als ongegrond worden gepasseerd. Het zijn immers de namen van [broer 2] en de Brea Bakker die op het etiket vermeld staan en juist om de naam "[naam]" draait het in deze procedure. Niet is gesteld of gebleken dat Eurobanket voormelde namen zonder toestemming of buiten medeweten van [broer 2 & echtgenote naam] op het etiket heeft gezet. Het merkenrecht 8.1. Op grond van artikel 2.20 lid 1.b. Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (BVIE) (artikel 13.A. lid 1.b. BMW oud) kan de merkhouder optreden tegen elk gebruik dat in het economisch verkeer van het merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk. Uitgangspunt bij vergelijking is het merk zoals het is gedeponeerd en het teken zoals het is gebruikt. Bij de beoordeling van de gelijkenis moet het merk/teken in zijn geheel worden bezien. Beslissend is de totaalindruk op de gemiddelde consument, die de betrokken waren afneemt. Bij de beoordeling van de totaalindruk moet onder meer rekening worden gehouden met de onderscheidende en dominerende bestanddelen van de merken. 8.2. Eisers hebben terecht een beroep gedaan op artikel 2.20 lid 1.b. BVIE, aangezien in het onderhavige geval sprake is van verwarringsgevaar doordat gedaagden gebruik maken van het in het geding zijnde etiket. Bij de visuele gelijkenis komt het allereerst aan op het beeld van het merk en wat van dat beeld in het geheugen blijft hangen. In het onderhavige geval zijn dat de woorden [NAAM]'s zoals die voorkomen op het door eisers geproduceerde en op de markt gebrachte roggebrood. Doordat ook op het door [broer 2 & echtgenote naam] geproduceerde en door gedaagden, althans Eurobanket, op de markt gebrachte roggebrood de vermelding [naam] voorkomt, bestaat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter enig verwarringsgevaar. Sommige consumenten zullen waarschijnlijk wel kijken of de naam [naam] op het door hen te kopen pakje roggebrood voorkomt. Nu dit tevens het geval is bij het door gedaagden geproduceerde en op de markt gebrachte roggebrood, bestaat dus enig gevaar van associatie met het merk van eisers. Het gebruik van de kleur geel met zwarte letters speelt echter nauwelijks of geen rol. Die kleurencombinatie is zeer gebruikelijk bij verpakkingen van roggebrood van allerlei merken. 8.3.1. Op grond van artikel 2.20 lid 1.d. BVIE (artikel 13.A. lid 1.d. BMW oud) kan de merkhouder optreden tegen gebruik van een teken anders dan voor waren of diensten. Artikel 5 Hnw verbiedt het voeren van een handelsnaam die reeds door een ander gevoerd werd en artikel 5a Hnw verbiedt het voeren van een handelsnaam die het merk bevat, waarop een ander ter onderscheiding van zijn waren recht heeft. De voorwaarde die de handelsnaamwet stelt is dat door het gebruik van de ("overeenstemmende") handelsnaam bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen te duchten is. De Hnw bevat verboden, het BVIE geeft rechten. Op grond van de combinatie van beide wettelijke bepalingen kan het gebruik worden verboden van een handelsnaam die met een merk overeenstemt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in het onderhavige geval sprake, nu het roggebrood geproduceerd en op de markt gebracht door gedaagden als naam van de producent vermeld "[broer 2], De Brea Bakker". Deze naamsaanduiding is - anders dan Eurobanket heeft betoogd - aan te merken als een handelsnaam. Dit gebruik kan enige verwarring opleveren bij het publiek. Gelet op het feit dat [broer 1] het familiebedrijf heeft voortgezet en het merk [naam]'s roggebrood al vele jaren op de markt wordt gebracht, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat door het handelen van [broer 2 & echtgenote naam] afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen danwel de reputatie van het merk [naam]'s. Derhalve is er eveneens sprake van het plegen van inbreuk op het merkenrecht van [broer 1] als bedoeld in artikel 2.20.1.d BVIE. 8.3.2. Voor zover eisers hebben betoogd dat gedaagden een verbod moet worden opgelegd op grond van de Handelsnaamwet, overweegt de voorzieningenrechter dat voor een dergelijk verbod de verzoekschriftprocedure ex artikel 6 Hnw de geëigende weg is, zodat deze overtreding niet kan dienen als grondslag voor de vordering. 8.4 Voorts overweegt de voorzieningenrechter ten aanzien van het merkenrecht dat alleen [broer 1] als houder van het in het geding zijnde merk een beroep kan doen op bescherming tegen inbreuk op zijn recht. De schending van het merkenrecht kan door de gedaagden sub 1 en sub 3, respectievelijk [broer 1 & echtgenote naam] Vof en firmant [echtgenote broer 1], niet ten grondslag worden gelegd aan de vorderingen. Beperkingen van het merkenrecht 9.1. Het verweer van Eurobanket dat er geen sprake is van een bekend merk zal worden gepasseerd nu er sprake is van een gedeponeerd merk dat bescherming geniet op grond van het BVIE. 9.2. Artikel 2.23. lid 1.a BVIE (art. 13A lid 7.a BMW oud) beperkt het recht van de merkhouder in die zin dat hij niet kan optreden tegen gebruik in het economisch verkeer van naam en adres van een derde voor zover er sprake is van eerlijk gebruik in nijverheid en handel. Niet toegelaten is echter de vermelding van de eigennaam op een zo opvallende wijze, dat het als gebruik van handelsnaam of merk heeft te gelden. De wijze waarop de woorden "Gebakken door [broer 2], De Brea Bakker" op het in het geding zijnde etiket zijn vermeld, is zo opvallend dat het als handelsnaam of merk heeft te gelden. De gewraakte tekst is in grote letters op het etiket vermeld en bovendien in een kader geplaatst, waardoor deze duidelijk opvalt. Het door gedaagden gedane beroep op voormelde uitzonderingsbepaling kan dan ook niet slagen. Onrechtmatige daad 10. Het handelen van gedaagden levert niet alleen een inbreuk op het merkenrecht van [broer 1], maar is tevens jegens alle eisers onrechtmatig. De vorderingen 11.1. Ten aanzien van de vordering sub I. volgt uit het bovenstaande dat deze vordering toewijsbaar is voor zover er sprake is van een inbreuk op het merkenrecht van [broer 1] althans onrechtmatig gedrag jegens eisers. Voor de nakoming van deze veroordeling zal de voorzieningenrechter de termijn naar redelijkheid en billijkheid stellen op één maand na betekening van dit vonnis. De voorzieningenrechter acht de overtreding niet zodanig ernstig dat een kortere termijn in de rede ligt. Aan de uit te spreken veroordeling zal een dwangsom worden verbonden voor het geval gedaagden in gebreke blijven hieraan te voldoen. De voorzieningenrechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. 11.2. De vordering sub II zal worden afgewezen nu eisers onvoldoende belang hebben bij die vordering. De geringe ernst van de overtreding weegt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet op tegen het commercieel belang van gedaagden om haar klantenbestand niet aan eisers bekend te maken. 11.3. De vordering sub III dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter hetzelfde lot te ondergaan. De tijd en kosten die met de van gedaagden gevorderde actie gepaard zullen gaan, staan in geen verhouding tot de geringe ernst van de overtreding. 11.4.1. De gevorderde uitvoerbaar verklaring op de minuut zal worden afgewezen, nu eisers, voor wie terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn, daarbij geen belang hebben. 11.4.2. Dit vonnis zal - anders dan gevorderd - niet uitvoerbaar worden verklaard op alle dagen en uren, nu de noodzaak daarvan niet is gebleken. TRIPs-verdrag 12. Nu de in dit kort geding te treffen voorlopige spoedvoorzieningen ertoe strekken, op verzoek van/aan een in een bij de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs, als bijlage I-C gevoegd bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie - WTO-overeenkomst) aangesloten land gevestigde natuurlijke-/rechtspersoon te beletten dat zich een inbreuk voordoet op een recht uit hoofde van de intellectuele eigendom, zal eiser - op grond van artikel 50 van vermeld TRIPs-verdrag en onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap van 16 juni 1998 (in zaak C-53/96 van Hermès tegen FHT) - een fatale termijn van drie maanden worden gesteld voor het aanhangig maken van een bodemprocedure, zulks op straffe van verval van de hierna te geven veroordelingen. Proceskosten 13. Nu alle partijen deels in het (on)gelijk zullen worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden. De beslissing De voorzieningenrechter: veroordeelt de vennootschap onder firma Vof [broer 2 & echtgenote naam], [broer 2], [echtgenote broer 2], de vennootschap onder firma Eurobanket Vof, [gedaagde 2a] Banket en de besloten vennootschap [gedaagde 2b] Koek en Banket Kampen B.V. hoofdelijk om binnen één maand na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op het merkrechten van [broer 1] en ieder onrechtmatig gedrag bestaande uit het op ongeoorloofde wijze aanhaken bij de naamsbekendheid van het merk [naam] en het afbreuk doen aan de reputatie van [broer 1 & echtgenote naam] Vof, te staken en gestaakt te houden, waartoe, althans voor zover het roggebrood betreft dat niet door [broer 1 & echtgenote naam] Vof is geproduceerd, eveneens behoort een verbod op het gebruik van de naam [naam] in combinatie met Fries roggebrood, althans roggebrood of een al dan niet Friese vertaling daarvan, op productaanduidingen in of op enig medium gericht op Nederland, waaronder ook Internet, op straffe van een onmiddellijk opeisbare aan [broer 1 & echtgenote naam] Vof te betalen dwangsom van € 5.000,-- voor elke dag, dan wel elke gebeurtenis dat gedaagden met nakoming van dit gebod geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven; verbindt aan de aldus te verbeuren dwangsommen een maximum van € 100.000,-; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in tegenwoordigheid van mr. G. Ligthart als griffier in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2007.?