Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5598

Datum uitspraak2007-01-02
Datum gepubliceerd2007-01-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605531-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan, dat hij, tezamen met zijn mededaders, de veiligheid van niets vermoedende burgers in zeer hoge mate in gevaar heeft gebracht.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1935, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 december 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.C.H. van Schooten, advocaat te Assen. De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, op een weiland/terrein gelegen tegen een bosrand (nabij de Middenweg) hoogst roekeloos, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig - een schietschijf en/of kogelvangconstructie heeft/hebben geplaatst en daarbij een schietpositie heeft/hebben gekozen, terwijl verdachte en/of zijn mededader wist(en), althans behoorde(n) te weten dat zich in de gekozen schootslijn (achter de bossages/groenstrook) een pad bevond alwaar zich personen konden bevinden en/of (vervolgens) - met een kogelgeweer op die schietschijf heeft/hebben geschoten, terwijl achter die schietschijf een ondeugdelijke (meermalen gebruikte) kogelvanger was geplaatst, waardoor de door verdachte en/of diens mededader(s) afgeschoten kogels doorschoten, althans onvoldoende werden afgeremd en/of - (daarbij) gedurende de schietsessie(s) geen, althans onvoldoende aandacht heeft/hebben geschonken aan de (on)deugdelijkheid van die kogelvanger en/of onvoldoende heeft/hebben gecontroleerd of de veiligheid van personen in het geding was en/of - in strijd met de bepalingen van de Wet Wapens en Munitie en/of in strijd met de in de jachtakte(s) gestelde eisen, met een kogelgeweer heeft geschoten en/of anderen heeft laten schieten, waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest dat [naam slachtoffer] die zich als jogger (voetganger) op genoemd pad bevond en aldus in de schootslijn van het wapen bevond zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in zijn hoofd, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan; 3. hij op of omstreeks 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, een wapen van categorie III, te weten een kogelgeweer, merk C.Z. kaliber .22LR, heeft overgedragen aan [naam medeverdachte] en/of [naam medeverdachte] en/of [naam medeverdachte] en/of [naam betrokkene]; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging met anderen, op een weiland gelegen tegen een bosrand nabij de Middenweg hoogst roekeloos, - een schietschijf en een kogelvangconstructie heeft geplaatst en daarbij een schietpositie heeft gekozen, terwijl verdachte en zijn mededaders wisten, dat zich in de gekozen schootslijn achter de bossages/groenstrook een pad bevond alwaar zich personen konden bevinden en vervolgens - met een kogelgeweer op die schietschijf heeft geschoten, terwijl achter die schietschijf een ondeugdelijke meermalen gebruikte kogelvanger was geplaatst, waardoor de door verdachte en diens mededaders afgeschoten kogels doorschoten, en - daarbij gedurende de schietsessies onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de (on)deugdelijkheid van die kogelvanger en onvoldoende heeft gecontroleerd of de veiligheid van personen in het geding was en - in strijd met de bepalingen van de Wet Wapens en Munitie en in strijd met de in de jachtaktes gestelde eisen, met een kogelgeweer heeft geschoten en anderen heeft laten schieten, waardoor het aan hun schuld te wijten is geweest dat [naam slachtoffer] die zich als jogger op genoemd pad bevond en aldus in de schootslijn van het wapen bevond zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in zijn hoofd, heeft bekomen; 2. hij op 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, een wapen van categorie III, te weten een kogelgeweer, merk C.Z. kaliber .22LR, heeft overgedragen aan [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte] en [naam betrokkene]. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: Medeplegen van aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, strafbaar gesteld bij artikel 47 juncto artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 van die Wet. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25 april 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan, dat hij, tezamen met zijn mededaders, de veiligheid van niets vermoedende burgers in zeer hoge mate in gevaar heeft gebracht. Gelet op de gevolgen die de gebruikte munitie kan hebben, zoals ook blijkt uit het verhoor van de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut ter terechtzitting, is de verwonding van het slachtoffer -bij wie een kogel operatief uit zijn hoofd moest worden verwijderd- relatief gezien meegevallen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te melden duur geboden is. Daarbij acht de rechtbank het gedrag van de jachtaktehouders in hogere mate strafwaardig, aangezien zij beter hadden moeten weten. MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien het een voorwerp is met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en terwijl het voorwerp aan de verdachte toebehoort. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 33a, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op artikel 56 van de Wet wapens en munitie. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit 120 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast. De rechtbank verklaart verbeurd het navolgende in beslag genomen voorwerp: - een geweer, .22 LR, met telescoop en foudraal. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 02 januari 2007, zijnde mrs. Rombouts-Nieuwstraten en Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.