Jurisprudentie
AZ5592
Datum uitspraak2007-01-02
Datum gepubliceerd2007-01-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605530-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-01-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605530-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan, dat hij, tezamen met zijn mededaders, de veiligheid van niets vermoedende burgers in zeer hoge mate in gevaar heeft gebracht.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1979,
wonende te [woonplaats verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 december 2006.
De verdachte is verschenen.
De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, tezamen en
in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, op een weiland/terrein
gelegen tegen een bosrand (nabij de Middenweg) hoogst roekeloos, althans
aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
- een schietschijf en/of kogelvangconstructie heeft/hebben geplaatst en
daarbij een schietpositie heeft/hebben gekozen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader wist(en), althans behoorde(n) te weten dat zich in de gekozen
schootslijn (achter de bossages/groenstrook) een pad bevond alwaar zich
personen konden bevinden en/of (vervolgens)
- met een kogelgeweer op die schietschijf heeft/hebben geschoten, terwijl
achter die schietschijf een ondeugdelijke (meermalen gebruikte) kogelvanger
was geplaatst, waardoor de door verdachte en/of diens mededader(s) afgeschoten
kogels doorschoten, althans onvoldoende werden afgeremd en/of
- (daarbij) gedurende de schietsessie(s) geen, althans onvoldoende aandacht
heeft/hebben geschonken aan de (on)deugdelijkheid van die kogelvanger en/of
onvoldoende heeft/hebben gecontroleerd of de veiligheid van personen in het
geding was en/of
- in strijd met de bepalingen van de Wet Wapens en Munitie en/of in strijd met
de in de jachtakte(s) gestelde eisen, met een kogelgeweer heeft geschoten,
waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest dat [naam slachtoffer] die zich
als jogger (voetganger) op genoemd pad bevond en aldus in de schootslijn van
het wapen bevond zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in zijn
hoofd, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit
tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of
beroepsbezigheden van deze was ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, een of meer
wapens van categorie III, te weten een kogelgeweer, merk C.Z. kaliber . 22LR, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, tezamen en in vereniging met anderen, op een weiland gelegen tegen een bosrand nabij de Middenweg hoogst roekeloos,
- een schietschijf en een kogelvangconstructie heeft geplaatst en daarbij een schietpositie heeft gekozen, terwijl verdachte en zijn mededaders wisten, dat zich in de gekozen schootslijn achter de bossages/groenstrook een pad bevond alwaar zich
personen konden bevinden en vervolgens
- met een kogelgeweer op die schietschijf heeft geschoten, terwijl achter die schietschijf een ondeugdelijke meermalen gebruikte kogelvanger was geplaatst, waardoor de door verdachte en diens mededaders afgeschoten kogels doorschoten, en
- daarbij gedurende de schietsessies onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de (on)deugdelijkheid van die kogelvanger en onvoldoende heeft gecontroleerd of de veiligheid van personen in het geding was en
- in strijd met de bepalingen van de Wet Wapens en Munitie en in strijd met
de in de jachtaktes gestelde eisen, met een kogelgeweer heeft geschoten,
waardoor het aan hun schuld te wijten is geweest dat [naam slachtoffer] die zich
als jogger op genoemd pad bevond en aldus in de schootslijn van het wapen bevond zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in zijn hoofd, heeft bekomen;
2.
hij op 02 juli 2005 te Vledder, gemeente Westerveld, een wapen van categorie III, te weten een kogelgeweer, merk C.Z. kaliber .22LR, voorhanden heeft gehad.
De verdachte zal van het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIES
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: Medeplegen van aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt,
strafbaar gesteld bij artikel 47 juncto artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van die Wet.
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan, dat hij, tezamen met zijn mededaders, de veiligheid van niets vermoedende burgers in zeer hoge mate in gevaar heeft gebracht. Gelet op de gevolgen die de gebruikte munitie kan hebben, zoals ook blijkt uit het verhoor van de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut ter terechtzitting, is de verwonding van het slachtoffer -bij wie een kogel operatief uit zijn hoofd moest worden verwijderd- relatief gezien meegevallen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een taakstraf, bestaande uit een werkstraf geboden is. De rechtbank zal het aantal werkuren voor verdachte lager vaststellen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank is van oordeel, dat nu er sprake was van schietsessies in groepsverband, bij de strafbepaling aangesloten dient te worden bij de op te leggen straffen tegen diens mededaders. Het is naar het oordeel van de rechtbank louter aan het toeval te wijten geweest wie van de schutters het een voorbijganger treffend schot heeft afgevuurd.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op artikel 56 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 02 januari 2007, zijnde mrs. Rombouts-Nieuwstraten en Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.