Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2967

Datum uitspraak2006-10-27
Datum gepubliceerd2006-11-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/920015-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt verdachte voor zijn aandeel in twee bewezenverklaarde feiten, waarvan een geval van oplichting meermalen gepleegd en een geval van oplichting door een rechtspersoon, meermalen gepleegd terwijl verdachte aan de verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven, tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/920015-05 Uitspraak d.d.: 27 oktober 2006 tegenspraak / dnip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum], zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2006. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie conform artikel 311, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering het voornemen kenbaar gemaakt in een later stadium een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. (strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf A], op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een of meer, in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage genoemde, personen heeft bewogen tot: * de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed; en/of * het aangaan van een schuld, te weten een of meer schuldbemiddelingsovereenkomst(en), in elk geval enige burgerrechtelijke overeenkomst, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: - zich in advertentie(s) en/of tijdens (een) persoonlijk(e) gesprek(ken) aan een of meerdere personen gepresenteerd en/of doen/laten presenteren als zijnde een officieel schuldbemiddelingskantoor; en/of - (vervolgens) aan een of meerdere van die personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden: > dat [bedrijf A] tegen (maandelijkse) betaling van (een) geldbedrag(en) zal zorgdragen voor afbetaling van (een) schuld(en) van een of meer perso(o)n(en) voornoemd; > dat door [bedrijf A] betalingsafspraken zouden worden gemaakt met de schuldeiser(s) van een of meer perso(o)n(en) voornoemd, waardoor een of meer personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld; art 326 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat (strafbaar gesteld bij artikel 322 in verbinding met artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht) hij, al dan niet handelend onder de naam [bedrijf A], op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen, te weten een of meer in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage genoemde perso(o)n(en), en welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren), hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van (een) schuldbemiddelingsovereenkomst(en), althans uit hoofde van (een) burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend; art 321 Wetboek van Strafrecht art 322 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 2. (strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) [bedrijf B] op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2004 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een of meer, in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage genoemde, personen heeft bewogen tot: * de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed; en/of * het aangaan van een schuld, te weten een of meer schuldbemiddelingsovereenkomst(en), in elk geval enige burgerrechtelijke overeenkomst, hebbende [bedrijf B], en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk (telkens) -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: - zich in advertentie(s) en/of tijdens (een) persoonlijk(e) gesprek(ken) aan een of meerdere personen gepresenteerd en/of doen/laten presenteren als zijnde een officieel schuldbemiddelingskantoor; en/of - (vervolgens) aan een of meerdere van die personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden: > dat [bedrijf B] tegen (maandelijkse) betaling van (een) geldbedrag(en) zal zorgdragen voor afbetaling van (een) schuld(en) van een of meer perso(o)n(en) voornoemd; > dat door [bedrijf B] betalingsafspraken zouden worden gemaakt met de schuldeiser(s) van een of meer perso(o)n(en) voornoemd; waardoor een of meer personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven; art 326 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat (strafbaar gesteld bij artikel 322 in verbinding met artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht) [bedrijf B] op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2004 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen, te weten een of meer in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage genoemde perso(o)n(en), en welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren), [bedrijf B], en/of haar mededader(s), anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van (een) schuldbemiddelingsovereenkomst(en), althans (een) burgerrechtelijke overeenkomst(en), onder zich had(den), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend; art 321 Wetboek van Strafrecht art 322 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 3. (strafbaar gesteld bij artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht) hij op of omstreeks 28 april 2004, althans in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 14 september 2005, in de gemeente Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk (een) verklaring van bruikleen, althans enig document, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, met het oogmerk om die verklaring van bruikleen, althans enig document, als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat, (telkens) in strijd met de waarheid, op die verklaring van bruikleen staat vermeld dat het inventaris aan [adres] aan mevrouw [medeverdachte A] in bruikleen is gegeven, terwijl dat in werkelijkheid niet is geschied; art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht Aangiften van oplichting tegen [bedrijf A] Code Naam aangever Aangifte van Aangifte Bedrag A.01-01 [slachtoffer A] Oplichting 19-2-2004 € 3.450,00 A.02-01 [slachtoffer B] Oplichting 5-4-2004 € 830,48 A.03-01 [slachtoffer C] Oplichting 22-6-2004 € 4.464,00 A.04-01 [slachtoffer D] Oplichting/verduistering 9-8-2004 € 3.000,00 A.05-01 [slachtoffer E] Oplichting 16-9-2004 € 18.500,00 A.06-01 [slachtoffer F] Oplichting 1-9-2004 € 23.500,00 A.07-01 [slachtoffer G] Oplichting 26-4-2004 € 5.339,02 A.08-01 [slachtoffer H] Oplichting 8-9-2004 € 13.000,00 A.09-01 [slachtoffer I] Oplichting 24-6-2004 € 2.880,00 A.10-01 [slachtoffer J] Oplichting 26-4-2004 ? A.11-01 [slachtoffer K] Oplichting 29-4-2004 € 600,00 A.12-01 [slachtoffer L] Oplichting 21-7-2003 € 2.485,91 A.13-01 [slachtoffer M] Oplichting 5-3-2004 € 5.000,00 A.14-01 [slachtoffer N] Oplichting 21-2-2005 ? A.15-01 [slachtoffer O] Oplichting 12-1-2005 € 1.000,00 A.16-01 [slachtoffer P] Oplichting/verduistering 24-3-2005 € 2.541,32 A.17-01 [slachtoffer Q] Oplichting 13-9-2004 € 5.100,00 A.18-01 [slachtoffer R] Oplichting 24-4-2004 € 450,00 A.19-01 [slachtoffer S] Oplichting 4-5-2004 € 2.500,00 A.20-01 [slachtoffer T] Oplichting 18-8-2004 € 1.700,00 A.21-01 [slachtoffer U] Oplichting 27-4-2004 € 5.500,00 A.22-01 [slachtoffer V] Oplichting 20-8-2004 € 7.000,00 A.23-01 [slachtoffer W] Oplichting/verduistering 14-9-2005 € 11.000,00 A.24-01 [slachtoffer X] Oplichting 17-9-2005 € 9.000,00 A.25-01 [slachtoffer Y] Oplichting/verduistering 30-9-2005 € 1.300,00 A.26-01 [slachtoffer Z] Oplichting 6-10-2005 € 15.000,00 A.27-01 [slachtoffer AA] Oplichting 19-9-2005 € 3.265,00 A.28-01 [slachtoffer AB] Oplichting 7-11-2005 € 11.990,00 A.29-01 [slachtoffer AC] Oplichting 11-11-2005 ? A.30-01 [slachtoffer AD] Oplichting/verduistering 16-8-2005 € 1.250,00 A.31-01 [slachtoffer AE] Oplichting 23-9-2005 € 1.760,00 A.32-01 [slachtoffer AF] Oplichting 28-11-2005 € 8.136,00 A.33-01 [slachtoffer AG] Oplichting 2-12-2005 € 20.000,00 A.34-01 [slachtoffer AH] Oplichting 10-12-2005 € 1.550,00 A.35-01 [slachtoffer AI] Oplichting 16-11-2005 € 9.421,86 Aangiften van oplichting tegen [bedrijf B] S.01-01 [slachtoffer AJ] Oplichting 22-6-2005 € 219,30 S.02-01 [slachtoffer AK] Oplichting 1-7-2005 € 378,00 S.03-01 [slachtoffer AL] Oplichting 24-10-2005 ? S.04-01 [slachtoffer AM] Oplichting 21-10-2005 € 1.830,00 S.05-01 [slachtoffer AN] Oplichting 21-10-2005 € 853,59 S.06-01 [slachtoffer AO] Oplichting 24-11-2005 € 721,40 S.07-01 [slachtoffer AP] Oplichting 5-12-2005 € 50,00 Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Met verdachtes raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig is bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij hiervan behoort te worden vrijgesproken. Ter toelichting wordt overwogen, dat volgens de daaromtrent opgemaakte akte de betrokken inventaris niet aan, maar juist door mevrouw [medeverdachte A] in bruikleen werd gegeven. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij, handelend onder de naam [bedrijf A], op tijdstippen in de periode van 1 september 2002 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de personen als genoemd in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage heeft bewogen tot: * de afgifte van één of meer geldbedrag(en), en/of * het aangaan van een schuld, te weten een schuldbemiddelingsovereenkomst, hebbende hij, verdachte, en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk telkens -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid: - zich in advertenties en/of tijdens een persoonlijk gesprek aan personen gepresenteerd en/of doen/laten presenteren als een officieel schuldbemiddelingskantoor; en/of - vervolgens aan die personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden: > dat [bedrijf A] tegen (maandelijkse) betaling van (een) geldbedrag(en) zal zorgdragen voor afbetaling van (een) schuld(en) van personen voornoemd, > dat door [bedrijf A] betalingsafspraken zouden worden gemaakt met de schuldeiser(s) van personen voornoemd; waardoor deze personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld; Aangiften van oplichting tegen [bedrijf A]: Code Naam aangever A.01-01 [slachtoffer A] A.02-01 [slachtoffer B] A.03-01 [slachtoffer C] A.04-01 [slachtoffer D] A.05-01 [slachtoffer E] A.06-01 [slachtoffer F] A.07-01 [slachtoffer G] A.08-01 [slachtoffer H] A.09-01 [slachtoffer I] A.10-01 [slachtoffer J] A.11-01 [slachtoffer K] A.12-01 [slachtoffer L] A.13-01 [slachtoffer M] A.14-01 [slachtoffer N] A.15-01 [slachtoffer O] A.16-01 [slachtoffer P] A.17-01 [slachtoffer Q] A.18-01 [slachtoffer R] A.19-01 [slachtoffer S] A.20-01 [slachtoffer T] A.21-01 [slachtoffer U] A.22-01 [slachtoffer V] A.23-01 [slachtoffer W] A.24-01 [slachtoffer X] A.25-01 [slachtoffer Y] A.26-01 [slachtoffer Z] A.27-01 [slachtoffer AA] A.28-01 [slachtoffer AB] A.29-01 [slachtoffer AC] A.30-01 [slachtoffer AD] A.31-01 [slachtoffer AE] A.32-01 [slachtoffer AF] A.33-01 [slachtoffer AG] A.34-01 [slachtoffer AH] A.35-01 [slachtoffer AI] 2. [bedrijf B] op tijdstippen in de periode van 8 december 2004 tot en met 14 september 2005 te Varsseveld en/of Dinxperlo en/of Arnhem en/of elders in Nederland, meermalen telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels de personen als genoemd in de aan de tenlastelegging gehechte bijlage heeft bewogen tot: * de afgifte van een of meer geldbedrag(en), en/of * het aangaan van een schuld, te weten een schuldbemiddelingsovereenkomst, hebbende [bedrijf B] met vorenomschreven oogmerk telkens -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid: - zich in advertenties en/of tijdens een persoonlijk gesprek aan personen gepresenteerd en/of doen/laten presenteren als een officieel schuldbemiddelingskantoor; en/of - vervolgens aan die personen het navolgende heeft voorgespiegeld en/of doen/laten voorspiegelen, althans heeft voorgehouden en/of heeft doen/laten voorhouden: > dat [bedrijf B] tegen (maandelijkse) betaling van (een) geldbedrag(en) zal zorgdragen voor afbetaling van (een) schuld(en) van personen voornoemd; > dat door [bedrijf B] betalingsafspraken zouden worden gemaakt met de schuldeiser(s) van personen voornoemd, waardoor deze personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van bovenomschreven schuld, aan welke vorenomschreven verboden gedragingen verdachte tezamen en in vereniging met een ander feitelijke leiding heeft gegeven. Aangiften van oplichting tegen [bedrijf B]: S.03-01 [slachtoffer AL] S.04-01 [slachtoffer AM] S.05-01 [slachtoffer AN] S.06-01 [slachtoffer AO] S.07-01 [slachtoffer AP] Overweging inzake het bewijs Ter toelichting op het bewezen verklaarde overweegt de rechtbank, naar aanleiding van de door en namens verdachte aangevoerde bewijsverweren, dat uit de bewijsmiddelen het volgende naar voren komt: - dat verdachte tezamen met anderen, waaronder de medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte B], betrokken is geweest bij bedrijfsmatige schuldbemiddeling voor particulieren in de zin van artikel 47 van de Wet op het Consumentenkrediet, aanvankelijk vanuit de commanditaire vennootschap SAHB (Schuld, Advies, Hulp en Begeleiding), vanaf 11 augustus 2002 vanuit de voor zijn rekening gedreven onderneming [bedrijf A] ([bedrijf A]), vanaf 18 april 2003 vanuit diezelfde, maar nu op naam van [medeverdachte B] in het handelsregister vermelde, onderneming en vanaf 8 december 2004 vanuit de door [medeverdachte A] opgerichte [bedrijf B]. - dat de uit het voorgaande blijkende mutaties betreffende de rechtsvorm, handelsnaam en/of eigendom van de onderneming slechts ten doel hadden te ontkomen aan de (potentieel) schadelijke gevolgen van financiële en/of andere problemen die waren gerezen rond de eerdere bedrijfsactiviteiten en/of persoon van verdachte. - dat binnen [bedrijf A] en [bedrijf B] - doorgaans na onderling overleg - de zeggenschap werd uitgeoefend en het beleid werd betaald door verdachte en [medeverdachte A], ook in alle situaties waar de juridische zeggenschap voor beiden of één hunner formeel ontbrak. - dat verdachte en [medeverdachte A] voor hun inkomen (grotendeels) afhankelijk waren van [bedrijf A] c.q. [bedrijf B], terwijl zij wisten dat bedrijfsmatige schuldbemiddeling voor particulieren, behoudens uitzonderingen, wettelijk verboden was en dat hun bedrijven niet waren aangesloten bij de ANVS (Algemene Nederlandse Vereniging van Schuldbemiddelaars) omdat zij geenszins voldeden aan de binnen de branche bekende gedoogvoorwaarden, welke door de staatssecretaris van Economische Zaken en de Economische Controle Dienst werden gehanteerd na het in juli 2000 expireren van het sedert 3 juli 1998 geldende Tijdelijk Vrijstellingsbesluit Schuldbemiddelaars. Alleen reeds op grond van het vorenoverwogene kan worden vastgesteld, dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk om zich en [medeverdachte A] wederrechtelijk te bevoordelen. Overigens blijkt dat oogmerk evenzeer uit de bewijsmiddelen betreffende de onwaarachtige en misleidende wijze waarop klanten voor [bedrijf A] c.q. [bedrijf B], met verzwijging van de binnen het bedrijf bestaande financiële wantoestanden, werden geworven en werden bewogen tot het aangaan van (mede) op schuldbemiddeling gerichte overeenkomsten en/of tot het (blijven) verrichten van betalingen voor schuldbemiddeling/schuldaflossing. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: Feit 1: oplichting, meermalen gepleegd; Feit 2: oplichting, meermalen gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte aan de verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich (met [medeverdachte A]) in een leidende rol en (mede) uit winstbejag gedurende (tenminste) 3 jaar heeft ingelaten met bedrijfsmatige (wettelijk in beginsel verboden) schuldbemiddeling voor particulieren, en wel op zodanige bedrieglijke wijze en onder zodanige omstandigheden, dat de klanten, althans velen hunner, financieel (ernstig) werden benadeeld. Verdachte heeft aldus op uiterst laakbare wijze het vertrouwen beschaamd en de narigheden vergroot voor de economisch, sociaal en vaak ook psychisch extra kwetsbare mensen, die juist bij [bedrijf A] c.q. [bedrijf B] meenden te kunnen rekenen op een extra doelmatige en integere aanpak. Daarnaast heeft de rechtbank laten medewegen dat uit het onderzoek naar voren is gekomen respectievelijk aannemelijk is geworden, dat verdachte in (beduidend) sterkere mate dan [medeverdachte A] financieel profijt heeft getrokken uit het onder 1 bewezen verklaarde en dat het handelen en/of nalaten van [medeverdachte A] bovendien aanmerkelijk is beïnvloed door verdachtes dominante persoonlijkheid en denkbeelden. Anderzijds heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, zij het op louter technische grond, wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde en dat hij geen relevante justitiële documentatie heeft. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Vordering tot schadevergoeding De volgende benadeelde partijen hebben zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde: 1. [slachtoffer A] [adres] € 4.500,-- 2. [slachtoffer D] [adres] € 2.904,90 3. [slachtoffer F] [adres] € 4.535,54 4. [slachtoffer G] [adres] € 5.332,75 5. [slachtoffer H] [adres] € 8.690,25 6. [slachtoffer J] [adres] € 1.861,12 7. [slachtoffer K] [adres] € 1.060,39 8. [slachtoffer L] [adres] € 2.485,91 9. [slachtoffer N] [adres] € 1.230,96 10. [slachtoffer P] [adres] € 2.541,35 11. [slachtoffer V] [adres] € 3.429,69 12. [slachtoffer X] [adres] € 7.150,-- 13. [slachtoffer Z] [adres] €24.572,54 14. [slachtoffer AB] [adres] € 11.990,-- 15. [slachtoffer AC] [adres] € 584,08 16. [slachtoffer AD] [adres] € 1.310,56 17. [slachtoffer AE] [adres] € 10.170,-- 18. [slachtoffer AI] [adres] €17.363,89 19. [slachtoffer AA] [adres] € 3.847,-- 20. [slachtoffer ZZ] [adres] €11.144,60 21. [slachtoffer S] [adres] € 2.461,50 22. [slachtoffer AJ] [adres] € 255,52 23. [slachtoffer AK] [adres] € 189,-- 24. [slachtoffer AM] [adres] € 4.889,94 De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer V] ad € 3.429,69 toewijzen, nu deze buiten rechte door [bedrijf A] is erkend, verdachte voor dit bedrag naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is en, in het licht van het bewezen verklaarde, geen aanleiding bestaat daarop alsnog bemiddelingskosten in mindering te brengen. De rechtbank zal de overige benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren, nu zij van oordeel is dat deze vorderingen, vanwege hun onderbouwing/specificatie, het ter terechtzitting verhandelde en ontbrekende financiële gegevens, niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor afdoening door de strafrechter. De benadeelde partijen kunnen derhalve hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer V]. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 47, 51, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer V] (bankrekeningnummer [nummers]), van een bedrag van € 3.429,69, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer V], een bedrag te betalen van € 3.429,69, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 68 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Verklaart de overige benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat de benadeelde partijen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van Lookeren Campagne en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2006.