Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2548

Datum uitspraak2006-11-16
Datum gepubliceerd2006-11-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers183036 CV EXPL 06-4009
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Kwalitatieve verplichting gekwalificeerd als derdenbeding, waardoor de eigenaar van een pad moet dulden dat een andere bewoner van dit pad gebruik maakt als voetpad. Beiden zijn echter niet gerechtigd om op dit voetpad rolcontainers te plaatsen, nu deze het gebruik van het pad als voetpad belemmeren.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Dordrecht kenmerk: 183036 CV EXPL 06-4009 vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 16 november 2006 1. [naam], 2. [naam, wonende te [plaats], gemachtigde mr. R.Th.J. van ’t Zelfde, eisers tegen: [naam], wonende te [adres], gedaagde, gemachtigde mw. mr. M.A. Versloot. Partijen worden hierna in enkelvoud aangeduid als [eiser] en [gedaagde]. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 17 juli 2006; 2. de pleitaantekeningen, die als conclusie van antwoord zijn aangemerkt; 3. het tussenvonnis van 24 augustus 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast; 4. het proces-verbaal van inlichtingen van de op 31 oktober 2006 gehouden comparitie van partijen; 5. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil De vaststaande feiten 1. Als gesteld door de ene partij en niet of onvoldoende weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast. 2. [eiser] is eigenaar van de woning aan de [straatnaam] 27 te [plaats]. [gedaagde] is eigenaar van de woning aan de [zelfde straatnaam] 16 te [plaats]. Partijen zijn (achter)buren. 3. [eiser] is eigenaar van het pad tussen de percelen van de woningen aan de [straatnaam] 16 en [straatnaam] 28. Dit pad geeft [eiser] aan de achterzijde van de tuin van zijn woning uitgang naar de openbare weg. [eiser] heeft dit pad gekocht van de gemeente [plaatsnaam]. In de akte van levering van dit pad van 20 januari 2004 is opgenomen: Artikel 6 Het verkochte (het pad, kantonrechter) is bestemd voor casu quo moet worden gebruikt als voetpad. Artikel 7 Koper en zijn rechtsopvolgers zullen moeten gedogen, dat de eigenaren van de panden [straatnaam] 16 (..) en 28 (…) gebruik maken van het verkochte als voetpad om te komen van en te gaan naar de openbare weg op de voor koper minst bezwarende wijze. Artikel 8 Partijen komen overeen dat de verplichtingen genoemd in de artikelen 6 en 7 als kwalitatieve verplichtingen rusten op het verkochte en van rechtswege zullen overgaan op degene(n) die het verkochte onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat diegene(n) mede gebonden zullen zijn die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het verkochte zullen verkrijgen. De vordering 4. [eiser] heeft gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1. [gedaagde] een verbod op te leggen op het plaatsen van rolcontainers en andere zaken op het voetpad en het op andere wijze onmogelijk maken van het gebruik van het voetpad als voetpad, op straffe van een dwangsom van € 1.000,--per dag of een gedeelte ervan ten gunste van [eiser], bij overtreding van dit verbod 2. Voor recht te verklaren: primair dat [eiser] het recht toekomt om zijn rolcontainers te stallen op het voetpad en dat een dergelijk recht niet toekomt aan [gedaagde] en/of toekomstige eigenaren van het perceel [straatnaam] 16; subsidiair dat [gedaagde] en/of toekomstige eigenaren van het perceel [straatnaam] 16 niet het recht hebben om op grond van de akte van 20 januari 2004 rolcontainers en/of andere zaken op het voetpad te plaatsen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. Hij legt hieraan, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende ten grondslag. 5. Het pad is eigendom van [eiser]. [gedaagde] plaatst op het pad haar rolcontainers zonder daartoe gerechtigd te zijn. De plaatsing van deze containers belemmert het gebruik van het pad door [eiser]. Op basis van zijn eigendomsrecht is [eiser] zelf wel gerechtigd zijn rolcontainers op het pad te plaatsen. [gedaagde] kan geen rechten ontlenen aan de kwalitatieve verplichting die de gemeente [plaatsnaam] bij de levering van het voetpad heeft bedongen. De akte en de onderliggende overeenkomst werken alleen tussen de betrokken partijen. [gedaagde] was daarbij geen partij. [gedaagde] kan gebruik maken van een ander pad, namelijk het pad tussen de percelen [straatnaam] 25 en 26. Het verweer 6. [gedaagde] heeft geconcludeerd de vordering af te wijzen. Zij heeft daartoe het volgende, kort samengevat en voorzover thans van belang, aangevoerd. 7. [eiser] heeft geen belang bij de vordering, want de rolcontainers worden door [gedaagde] al meer dan een jaar niet op het pad geplaatst. Het pad betreft een voetpad en ten behoeve van het perceel van [gedaagde] is recht van overpad gevestigd. Het is aan [gedaagde] van welk pad (het onderhavige voetpad of het pad tussen de percelen [straatnaam] 25 en 26) zij gebruik wil maken. De op het voetpad door [eiser] geplaatste rolcontainers belemmeren het gebruik als voetpad door [gedaagde]. Beoordeling van het geschil 8. De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] als eigenaar van het pad tussen de percelen [straatnaam] 16 en 28, in beginsel recht heeft op ongestoord gebruik van zijn eigendom en inbreuken daarop niet behoeft te dulden. [eiser] moet echter dulden dat de bewoners van de percelen [straatnaam] 16 en 28 het pad als voetpad gebruiken. Dit volgt uit de kwalitatieve verplichting die is opgenomen in de artikelen 6 tot en met 8 in de akte van levering van 20 januari 2004. Anders dan [eiser] meent, kunnen derden hieraan rechten ontlenen en wel op basis van de bepalingen betreffende het derdenbeding, art. 6:253 en volgende BW. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde producties volgt dat is voldaan aan het bepaalde in lid 4 van art. 6:253 BW. De derde, in casu [gedaagde], kan op basis van het bepaalde in art. 6:254 BW rechten aan de akte van levering ontlenen. 9. Het recht van [gedaagde] is evenwel beperkt tot het gebruik van het pad als voetpad. Het staat haar niet vrij ter plaatse rolcontainers te plaatsen. Door [gedaagde] is aangevoerd dat [eiser] geen belang heeft bij het onderdeel van de vordering hieromtrent, omdat zij reeds geruime tijd geen rolcontainers meer op het voetpad plaatst. Dit verweer faalt, nu [gedaagde] ter gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen de rechten van [eiser] in dit kader heeft betwist en zij niet wenst aan te geven geen nadere inbreuken op het eigendomsrecht van [eiser] te zullen maken. Dat nadere inbreuken zullen uitblijven is derhalve niet zeker. De verbodsvordering jegens [gedaagde] wordt dan ook toegewezen, zij het dat de dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd. 10. [eiser] heeft ter gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen aangevoerd dat [gedaagde] geen last heeft van de door hem geplaatste rolcontainers op het voetpad. Dit argument overtuigt niet. Het kan niet zo zijn dat als [eiser] last heeft van de rolcontainers die [gedaagde] plaatst, [gedaagde] op haar beurt dan geen last zou hebben van de door [eiser] geplaatste rolcontainers. Het standpunt van [eiser] dat [gedaagde] van het andere pad (tussen de percelen [straatnaam] 25 en 26) gebruik kan maken, miskent dat het [gedaagde] vrijstaat het voor haar meest geëigende pad te kiezen. Partijen hebben ter gelegenheid van de comparitie van partijen overleg gepleegd over de mogelijkheid de rolcontainers van [eiser] op een voor [gedaagde] niet belemmerende wijze op het pad te plaatsen. Dit overleg heeft evenwel niet geresulteerd in overeenstemming. De kantonrechter zal er dan ook van uitgaan dat het feitelijk niet mogelijk is om de rolcontainers van [eiser] zodanig op het pad te plaatsen dat [gedaagde] onbelemmerd gebruik kan maken van het voetpad. Dit leidt ertoe dat de primair gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen. Bij de subsidiair gevorderde verklaring voor recht heeft [eiser] geen belang, nu de verbodsvordering jegens [gedaagde] wordt toegewezen. Deze subsidiaire vordering zal derhalve worden afgewezen. 11. Nu beide partijen deels in het ongelijk worden gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt. Beslissing De kantonrechter: verbiedt [gedaagde] om op het voetpad tussen de percelen [straatnaam] 16 en 28, rolcontainers en andere zaken te plaatsen, alsmede het op andere wijze onmogelijk maken van het gebruik van het voetpad als voetpad, op straffe van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat dit gebod wordt overtreden, zulks met een maximum van € 5.000,--; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de kosten van het geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2006, in aanwezigheid van de griffier.