Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2445

Datum uitspraak2006-11-15
Datum gepubliceerd2006-11-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers166508 KG ZA 06-495
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

n.v.t.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK BREDA Sector civiel recht Team handelsrecht zaaknummer / rolnummer: 166508 / KG ZA 06-495 Vonnis in kort geding van 15 november 2006 in de zaak van 1. de besloten vennootschap KARMA DESIGN B.V., 2. de besloten vennootschap VAN GELDEREN BEHEER B.V., beide gevestigd en kantoorhoudend te Breda, eiseressen, procureur mr. R.M. van Rompaey, tegen 1. de besloten vennootschap IMMEN CONSULTANCY B.V., gevestigd te Molenschot, 2. PAUL JACQUES BENJAMIN VAN GELDEREN, wonende te Molenschot, gedaagden, procureur mr. L.J.P.E. Donckers-Corten. Partijen zullen hierna Karma en Beheer en Immen en Paul genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 24 oktober 2006, - de mondelinge behandeling op 3 november 2006, - de pleitnota van mr. Van Rompaey en de door Karma en Beheer in het geding gebrachte producties, - de pleitnota van mr. Donckers-Corten en de door Immen en Paul in het geding gebrachte producties. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 1. Het geschil 1.1. Karma en Beheer vorderen als voorlopige voorziening om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. Immen en Paul te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik van de in de dagvaarding gespecificeerde foto’s te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een door Immen en Paul bij niet-naleving van dit bevel aan Karma te verbeuren dwangsom van euro 5.000,-- voor iedere dag dat zij met de naleving daarvan in gebreke blijven; II. Immen en Paul te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere verwijzing naar door Karma gerealiseerde projecten op de website dan wel in andere promotionele uitingen te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een door Immen en Paul bij niet-naleving van dit bevel aan Karma te verbeuren dwangsom van euro 5.000,-- voor iedere dag dat zij met de naleving daarvan in gebreke blijven; III. Immen en Paul te gebieden om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis de in de dagvaarding gespecificeerde foto’s, de overige door Immen en Paul onder zich gehouden en aan Karma toekomende foto’s, alsmede de betreffende gegevensdragers aan Beheer af te geven, zulks op straffe van een door Immen en Paul bij niet-naleving van dit bevel aan Beheer te verbeuren dwangsom van euro 5.000,-- voor iedere dag dat zij met de naleving daarvan in gebreke blijven; IV. Immen en Paul hoofdelijk te gebieden om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan Beheer te betalen de somma van euro 25.000,-- als voorschot op de door Immen en Paul aan Beheer verbeurde contractuele boete; V. Immen en Paul hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, aan de zijde van Beheer begroot conform het Rapport Voor-Werk II en aan de zijde van Karma begroot op euor 8.500,--, althans op een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag; VI. dan wel een zodanige voorziening te gelasten die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren. Immen en Paul hebben de vordering weersproken. 3. De feiten Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten: - Karma is als onderneming sinds 1986 actief op de markt van speciaalproducten voor in- en exterieur. Karma houdt zich, onder andere, bezig met het geven van advies omtrent lichttoepassingen en armaturenontwerp. - Tot ongeveer eind 2003 werd Karma bestuurd door Paul en zijn broer Fred. Binnen Karma hield Paul zich voornamelijk bezig met de advisering omtrent lichttoepassingen. Paul was niet in dienst van Karma, maar in dienst van zijn vennootschap Immen Consultancy B.V. (niet te verwarren met Immen; Immen heeft deze naam in 2006 overgenomen). Immen Consultancy B.V. verhuurde uit hoofde van een managementovereenkomst de diensten van Paul aan Karma. - Karma was destijds een 100% dochteronderneming van Alpa Investment B.V. Zowel Paul als Fred bezaten ieder middels hun vennootschap, Paul via Immen Consultancy B.V. en Fred via Beheer, 50% van de aandelen in Alpa Investment B.V. Na het uiteengaan van de beide broers heeft Immen Consultancy B.V. haar gehele aandelenkapitaal in Alpa Investment B.V. aan Beheer verkocht. De afspraken terzake de beëindiging van de samenwerking zijn neergelegd in een onderhandse akte d.d. 11 augustus 2004, hierna de overnameovereenkomst. - De overnameovereenkomst bevat, onder meer, de afspraak dat Immen Consultancy B.V. zich tot 1 januari 2006 niet mag bezighouden met Karma vergelijkbare zakelijke activiteiten. Voorts bevat deze overeenkomst, voor zover rechtens van belang, de navolgende artikelen: “5.4. Verkoper (lees: Immen Consultancy B.V.) en/of PJBvG (lees: Paul) garanderen aan Koper (lees: Beheer) en de Vennootschap (lees: Alpa Investment B.V.) dat tussen de datum van ondertekening van de Overnameovereenkomst en uiterlijk drie (3) maanden nadien door PJBvG persoonlijk alle informatie op welke gegevensdragers ook bij hem of bij Verkoper aanwezig aan Koper of AWRvG (lees: Fred) (of aan de daarvoor aangewezen medewerker(s) van de Vennootschap of van KARMA) wordt overgedragen, alles verband houdend met de uitoefening door Verkoper en/of PJBvG van de functies en taken bij de Vennootschap en bij KARMA met gelijktijdig overhandigen van alle daarbij behorende gegevens/gegevensdragers van welke aard dan ook. 5.5 Ingeval van inbreuk op een door Verkoper en/of PJBvG verstrekte garantie als opgenomen in deze Overnameovereenkomst alsmede bij gehele of gedeeltelijke niet-naleving door Verkoper en/of PJBvG van alle verplichtingen verbonden aan de garanties wordt een zonder nadere ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst onmiddellijk opeisbare, niet voor matiging vatbare boete verbeurd van euro 12.500,- (zegge en schrijve: twaalfduizendvijfhonderd euro) voor elke overtreding alsmede een eveneens zonder nadere ingebrekstelling of rechterlijke tussenkomst direct opeisbare, niet voor matiging vatbare boete van euro 450,- (zegge en schrijve: vierhonderdvijftig euro) voor elke dag of gedeelte van een dag dat en overtreding c.q. gedraging voortduurt, onverminderd alle overige rechten voor Koper en/of AWRvG ingevolge deze overeenkomst en de wet, waaronder met name het recht op integrale schadevergoeding”. - In januari 2006 heeft Paul Immen opgericht. Immen houdt zich bezig met het geven van advies omtrent lichttoepassingen. - Op de website van Immen staan foto’s van situaties waarin Paul heeft geadviseerd. Een aantal van deze foto’s is door Paul gemaakt in de tijd dat hij nog medebestuurder van Karma was. Op deze foto’s staan diverse door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten afgebeeld. Een aantal van de foto’s is identiek aan de door Karma in haar brochures gebruikte foto’s. - Ondanks herhaalde sommatie door Karma en Beheer, weigeren Immen en Paul de foto’s van de door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten van de website van Immen te verwijderen en tot afgifte van de foto’s over te gaan. 4. De beoordeling 4.1. Karma en Beheer leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Immen en Paul door openbaarmaking van de foto’s van door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten op de website van Immen, zonder daarvoor toestemming van Karma te hebben gehad, inbreuk maken op het aan Karma toekomende auteursrecht op de foto’s en op de door haar ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten; haar werken. Daarnaast handelen Immen en Paul jegens Karma onrechtmatig door bij de betreffende foto’s een omschrijving te geven, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de op de foto’s afgebeelde verlichtingsprojecten door hen zijn ontworpen en gerealiseerd. Immen en Paul zijn voorts jegens Beheer toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van hun verplichtingen voortvloeiend uit de overnameovereenkomst, doordat zij de foto’s en de gegevensdragers waarop deze foto’s staan niet aan Beheer hebben overgedragen, aldus Karma en Beheer. Immen en Paul hebben als gevolg daarvan een boete van euro 12.500,-- aan Beheer verbeurd, vermeerderd met een boete van euro 450,-- per dag vanaf 18 november 2004 tot heden. Karma en Beheer concluderen op grond van het door hen gestelde recht en spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen te hebben. 4.2. Immen en Paul hebben daartegen gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder nog ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan. 4.3. Tussen partijen staat vast dat op de website van Immen foto’s staan van diverse door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten. Voorts stelt de voorzieningenrechter vast dat door Karma en Beheer onweersproken is gesteld dat op de foto’s de lichtarmaturen zijn afgebeeld die door Karma zijn ontworpen en vervaardigd en dat die armaturen werken zijn in de zin van de Auteurswet. Nu de foto’s de lichteffecten beogen af te beelden en daarmee noodzakelijkerwijs tevens die armaturen, is reeds om die reden sprake van inbreuk op het auteursrecht van Karma op die armaturen, zodat publicatie daarvan op de website van Immen als inbreuk op het auteursrecht van Karma op die armaturen dient te worden aangemerkt. Aan de orde is tevens de vraag of de door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten moeten worden aangemerkt als auteursrechtelijk beschermde werken. Uit het door Karma en Beheer als productie 3 overgelegd foldermateriaal met daarin de betreffende foto’s, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat de door Karma ontworpen en vervolgens gerealiseerde verlichtingsprojecten een eigen karakter vertonen en de uiting zijn van datgene wat Karma tot haar arbeid heeft bewogen en derhalve als werken in de zin van de Auteurswet kunnen worden beschouwd. Dit blijkt onder meer uit de keuzes voor het aantal lichtbronnen, de sterkte daarvan, de wijze waarop Karma de armaturen heeft geplaatst en andere keuzes die samen de beoogde lichteffecten tot stand hebben gebracht. Karma heeft om tot deze lichteffecten te geraken creatieve arbeid moeten verrichten en de lichteffecten verdienen daarom als werk auteursrechtelijke bescherming. De voorzieningenrechter volgt Karma en Beheer in hun betoog dat door plaatsing van de foto’s, die beogen die lichteffecten vast te leggen, op de website van Immen de werken van Karma zijn verveelvoudigd en openbaar gemaakt, welk recht uitsluitend aan Karma als maker toekomt, zodat inbreuk is gepleegd op de auteursrechtelijk beschermde werken van Karma. Immen en Paul hebben nog gesteld dat de door Paul gemaakte foto’s van de door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten op zichzelf werken zijn die auteursrechtelijke bescherming genieten en dat aan Paul als maker van de foto’s het auteursrecht daarop toekomt. Echter, naar het oordeel van de voorzieningenrechter bezitten de foto’s – bezien in het licht van wat zij beogen te zijn: een vastlegging van het lichteffect -geen eigen en oorspronkelijke vorm en karakter waardoor zij als nieuwe, oorspronkelijke werken in de zin van artikel 10 van de Auteurswet zijn aan te merken. Weliswaar heeft Paul bij het maken van de foto’s naar eigen inzicht de belichting, de afstand en de richting gekozen, maar de werken van Karma zijn niet op zodanige wijze afgebeeld dat daarin een creatief element is gelegen, dat in het resultaat van het hanteren van de techniek tot uitdrukking komt. 4.4. Voorts deelt de voorzieningenrechter het standpunt van Karma en Beheer, dat Immen Karma onrechtmatige concurrentie aandoet door gebruik te maken van door Karma verworven ervaring en goodwill middels het tonen van foto’s waarop door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten staan afgebeeld aan haar potentiële klanten. Karma behoeft niet te dulden dat Immen zich, door het tonen van de foto’s, met bijbehorende omschrijving waarmee de indruk wordt gewekt dat de daarop afgebeelde verlichtingsprojecten door haar zijn ontworpen en gerealiseerd, goodwill die aan Karma toekomt, toeeigent. 4.5. Voor toewijzing van de onder punt III. gevorderde afgifte van de in de dagvaarding gespecificeerde foto’s alsmede de betreffende gegevensdragers ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding, nu onweersproken is dat Paul een persoonlijk belang bij behoud van de door hem gemaakte foto’s en de gegevensdragers waarop deze foto’s staan heeft. Karna heeft immers erkend dat onder omstandigheden, aan Paul wel toestemming verleend kan worden voor publicatie van (sommige) foto’s in een mogelijk door hem te schrijven publicatie over lichttechniek. Bovendien is de vordering voor wat betreft de afgifte van de overige door Immen en Paul onder zich gehouden en aan Karma toekomende foto’s te weinig concreet. Toewijzing van dit deel van de vordering zou leiden tot executiegeschillen. 4.6. Voor toewijzing van een geldvordering, zoals onder punt IV. gevorderd, is in kort geding, onder meer, vereist dat er een spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering bestaat. Aan dit vereiste is in dit kort geding niet voldaan. Karma en Beheer hebben niet gesteld dat Beheer het gevorderde bedrag nodig heeft om te voorzien in een dringend belang aan haar zijde. Bovendien is niet voldaan aan de vereiste waarschijnlijkheid van toewijsbaarheid van de geldvordering in een eventuele te voeren bodemprocedure. Gelet op het met Paul overeengekomen concurrentiebeding is, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, de strekking van artikel 5.4. van de overnameovereenkomst, dat Karma haar zakelijke activiteiten na het vertrek van Paul gewoon zou kunnen voortzetten zonder dat zij daarin belemmerd zou kunnen worden door achtergehouden zaken. De vraag of Paul in strijd met de strekking van dit artikel gehandeld heeft en jegens Beheer de contractuele boete heeft verbeurd kan in dit kort geding niet met voldoende zekerheid worden beantwoord. 4.7. Vorenstaande brengt met zich dat het gevorderde onder punt I. en II. zal worden toegewezen zoals hierna te melden en met dien verstande, dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en dat het gevorderde onder punt III. en VI. zal worden afgewezen. Immen en Paul zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Met Karma en Beheer is de voorzieningenrechter van oordeel dat interpretatie van artikel 237 Rv conform het bepaalde in EG richtlijn nr 2004/48 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, voor de onderhavige zaak ertoe leidt, dat de vordering strekkende tot vergoeding van de werkelijk door Karma gemaakte proceskosten tot een onweersproken omvang van euro 8.500,-- toewijsbaar is. Hierbij is van belang dat Immen en Paul, hoewel diverse malen door Karma gesommeerd, welbewust inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Karma en de inbreuk niet terstond hebben gestaakt. De kosten aan de zijde van Beheer worden begroot op: - dagvaarding euro 71,32 - vastrecht euro 735,-- - salaris procureur euro 816,-- totaal euro 1.622,32 5. De beslissing De voorzieningenrechter: gebiedt Immen en Paul om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis ieder gebruik van de foto’s van door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten te staken en gestaakt te houden; gebiedt Immen en Paul om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere verwijzing naar door Karma ontworpen en gerealiseerde verlichtingsprojecten op de website dan wel in andere promotionele uitingen te staken en gestaakt te houden; bepaalt dat Immen en Paul aan Karma een dwangsom van euro 500,-- per dag verbeuren bij niet-naleving van voornoemde geboden, alsmede dat aan dwangsommen maximaal euro 50.000,-- kan worden verbeurd; veroordeelt Immen en Paul hoofdelijk, aldus dat bij betaling door de één de ander in zoverre zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van Karma, tot op heden begroot op euro 8.500,--; veroordeelt Immen en Paul hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van Beheer, tot op heden begroot op euro 1.622,32; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door de voorzieningenrechter mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Evers op 15 november 2006.