Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2269

Datum uitspraak2006-11-15
Datum gepubliceerd2006-11-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200601687/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 30 november 2004 heeft de voorzitter van het bestuur van de ring Roermond van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: de voorzitter) de door appellante ingediende klacht ter zake van een declaratie van [notaris] afgewezen.


Uitspraak

200601687/1. Datum uitspraak: 15 november 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/307 van de rechtbank Roermond van 3 januari 2006 in het geding tussen: appellante en de voorzitter van het bestuur van de ring Roermond van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. 1.    Procesverloop Bij besluit van 30 november 2004 heeft de voorzitter van het bestuur van de ring Roermond van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: de voorzitter) de door appellante ingediende klacht ter zake van een declaratie van [notaris] afgewezen. Bij besluit van 21 januari 2005 heeft de voorzitter het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 3 januari 2006, verzonden op 16 januari 2006, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 13 april 2006 heeft de voorzitter van antwoord gediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 2006, waar appellante in persoon, bijgestaan door mr. W. Kroneman, juridisch medewerker bij Wessel, Tideman & Sassen advocaten, is verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Ingevolge artikel 55, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (hierna: de Wna) is de notaris verplicht om op verzoek van de cliënt een rekening van zijn honorarium voor ambtelijke werkzaamheden en de overige aan de zaak verbonden kosten op te maken, waaruit duidelijk blijkt op welke wijze het in rekening gebrachte bedrag is berekend.    Ingevolge het tweede lid, eerste volzin, van dit artikel, voor zover hier van belang, kan de meest gerede partij bij met redenen omkleed schriftelijk verzoek aan de voorzitter een beslissing vragen indien over de in het eerste lid bedoelde rekening een geschil ontstaat. 2.2.    Bij brief van 13 mei 2003 heeft [notaris] appellante een declaratie gestuurd voor het opmaken van de akte van verdeling en overige werkzaamheden. Bij brief van 18 september 2003 heeft [notaris] appellante een declaratie gestuurd voor het verzorgen van een aangifte successierechten. Bij brief van 2 december 2003 heeft de notaris die laatste nota geheel gecrediteerd. Appellante betwist de hoogte van de resterende declaratie, en betoogt dat nu de voorgeschreven specificatie ontbreekt zij de declaratie niet kan verifiëren. Op 27 maart 2004 heeft appellante tegen de notaris een klacht ingediend bij de Kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Roermond. Bij beslissing van 1 september 2004 heeft de Kamer overwogen dat ze geen oordeel zal geven over de hoogte van de declaratie, omdat appellante ingevolge artikel 55, tweede lid, van de Wna de mogelijkheid heeft een geschil daarover voor te leggen aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de KNB. Ten aanzien van de andere onderdelen van de klacht heeft de Kamer - voor zover hier van belang - geoordeeld dat de notaris in strijd heeft gehandeld met artikel 55, eerste lid, van de Wna, omdat hij geen staat van tijdschrijven kan overleggen. In zoverre heeft de Kamer de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd. 2.3.    In de onderhavige procedure is in geschil de hoogte van de declaratie. Appellante betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de door artikel 55 van de Wna voorgeschreven specificatie ontbreekt, zodat zij niet kan controleren of uren en/of werkzaamheden waarvan zij gemotiveerd heeft betwist dat deze in rekening mogen worden gebracht, niet alsnog toch zijn gedeclareerd. Dit betoog faalt. De Afdeling stelt voorop dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het ontbreken van de specificatie niet in de weg staat aan de volledige toetsing als bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wna van de gedeclareerde bedragen door de voorzitter. Daartoe heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de voorzitter gelet op de aard en omvang van de gestelde werkzaamheden en de functionaris door wie ze zijn verricht, op grond van zijn ervaring en kennis van zaken kan beoordelen of deze werkzaamheden de in rekening gebrachte tijd redelijkerwijs vergden en of daarbij een gebruikelijk uurtarief is gehanteerd. De Afdeling is van oordeel dat de voorzitter zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de door de notaris achteraf gegeven verantwoording van verrichte werkzaamheden met betrekking tot de verdeling en de aangifte, voor zover niet gemotiveerd betwist en de daaraan bestede tijd ten opzichte van elkaar niet in een onredelijke verhouding staan en dat de duur van evenbedoelde werkzaamheden afgezet tegen het eindbedrag van de thans als enige voorliggende declaratie van 13 mei 2003, blijk geeft van een in rekening gebracht honorarium dat niet afwijkt van het gebruikelijk te declareren uurloon. Terecht heeft de voorzitter de declaratie van 13 mei 2003 op die gronden in overeenstemming met de daarvoor verrichte werkzaamheden geacht. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat ook als de door appellante betwiste uren op de urenspecificatie van de notaris niet zouden worden meegerekend, er geen grond is het standpunt van de voorzitter onjuist te achten. De voorzitter heeft immers in zijn beoordeling betrokken dat in totaal twee uren door appellante zijn betwist. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen. 2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. M. Vlasblom, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Egmond, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren    w.g. Egmond Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2006 426.