Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2092

Datum uitspraak2006-08-02
Datum gepubliceerd2006-11-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersC05/1747
Statusgepubliceerd


Indicatie

Omgangsregeling moet worden nagekomen. Bezwaren van de vrouw ontoereikend.


Uitspraak

Uitspraak : 2 augustus 2006 Rolnummer : C05/1747 Rol.nr rb. : KG 2004/248 GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE FAMILIEKAMER A r r e s t in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen: de vrouw, procureur mr. V.K.S. Budhu Lall, tegen [geïntimeerde] wonende te [woonplaats], geïntimeerde, nader te noemen: de man, procureur: mr. W. Zanoli HET GEDING Bij exploot van 28 november 2005 is de vrouw in hoger beroep gekomen van het vonnis van 15 november 2005, door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Middelburg tussen de partijen gewezen. Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de voorzieningenrechter daaromtrent in het bestreden vonnis heeft vermeld. Bij memorie van grieven met producties heeft de vrouw 4 grieven aangevoerd. Zij verzoekt het hof het bestreden vonnis te vernietigen, de vorderingen van de man alsnog af te wijzen met veroordeling van de man, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van beide instanties. Bij memorie van antwoord heeft de man de grieven bestreden. Hij verzoekt het hof het hoger beroep van de vrouw af te wijzen, het bestreden vonnis te bekrachtigen met veroordeling van de vrouw in de kosten van het hoger beroep. De partijen hebben hun procesdossiers aan het hof overgelegd en arrest gevraagd. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. Tegen de feiten zoals door de voorzieningenrechter vastgesteld onder 1. en 2. in het bestreden vonnis is niet opgekomen, zodat het hof in dit hoger beroep van die feiten uitgaat. In hoger beroep is in geschil de veroordeling van de vrouw tot medewerking aan de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde begeleide contacten tussen de man en [kind 1] geboren [geboortedatum] en [kind 2], geboren [geboortedatum] in het omgangshuis te [x], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere keer dat zij weigert haar medewerking te verlenen aan het plaatsvinden van een dergelijk contact met een maximum van € 2.500,-. 2. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De vrouw stelt dat zij het absoluut niet in het belang acht dat de kinderen omgang met de man hebben. Hij heeft gedragsproblemen en is met regelmaat zeer agressief. De politierechter in [woonplaats] heeft de man in november 2005 veroordeeld wegens mishandeling van [kind 1]. Dit feit hebben de voorzieningenrechter in de bestreden beslissing en de rechtbank [woonplaats] in de tussenbeschikking van 24 augustus 2005 niet meegewogen. De kinderen hebben behoefte aan rust. Omgang met de man creëert onrust. Zij zijn bang voor de man. Begeleiders in het omgangshuis kunnen die angst niet wegnemen. Tenslotte kleven er voor de vrouw praktische bezwaren aan de plaats waar de begeleide contacten dienen plaats te vinden: de reis naar [x] en terug stelt haar voor financiële – en tijdsproblemen. Zij heeft geen oppas voor de kinderen zodat ze niet naar [x] kan gaan. Op haar verzoek om een gesprek in [woonplaats] is niet gereageerd. 3. De man heeft de grieven gemotiveerd bestreden. 4. Het hof acht geen van de bezwaren van de vrouw tegen de door de voorzieningenrechter gegeven beslissing steekhoudend. De vrouw mag van mening zijn dat omgang niet in het belang van de kinderen is, het is echter niet de bedoeling dat zij een behoorlijk onderzoek naar de vraag of er contra-indicaties voor omgang zijn onmogelijk maakt door haar medewerking te weigeren aan de door de voorzieningenrechter opgedragen begeleide omgangscontacten. De opstelling van de vrouw heeft tot gevolg dat de bodemprocedure in [woonplaats] niet op de door de rechter beoogde wijze voortgang kan vinden. De rechter in de bodemprocedure heeft het aspect van de vraag naar de veiligheid van de kinderen reeds uitdrukkelijk afgewogen en juist daarom besloten dat er begeleide contacten in het omgangshuis in [x] dienen plaats te vinden. De veroordeling van de man terzake mishandeling van [kind 1] acht het hof, alle bekende feiten en omstandigheden wegende, niet van dien aard dat daardoor het genoemde onderzoek geen doorgang zou moeten vinden. Eerder nog worden de noodzaak en het belang van het onderzoek er mee benadrukt. De praktische bezwaren van de vrouw zijn evenmin steekhoudend: als ouder met de verantwoordelijkheid voor de (dagelijkse) zorg voor de kinderen heeft zij de plicht voor praktische bezwaren een oplossing te zoeken. Die verantwoordelijkheid kan zij niet buiten zichzelf leggen. Ook het financiële bezwaar dat de vrouw opwerpt honoreert het hof niet. Het belang van een goed en gedegen onderzoek naar de (on)mogelijkheid van een goed functionerende omgangsregeling is zo groot, dat van de vrouw gevergd kan worden dat zij een oplossing zoekt voor de door haar gestelde onmogelijkheid de reiskosten naar [x] te voldoen. 5. Het vorenstaande leidt er toe dat de grieven dienen te worden verworpen en het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. Gelet op de familierechtelijke verhouding tussen de partijen zal het hof de kosten van het hoger beroep compenseren. BESLISSING VAN DE ZAAK IN HET HOGER BEROEP Het hof: bekrachtigt het bestreden vonnis; compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat de partijen ieder de eigen kosten dragen. Dit arrest is gewezen door mrs. Van den Wildenberg, Dusamos en Van Leuven en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.