Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2091

Datum uitspraak2006-11-08
Datum gepubliceerd2006-11-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers314911/ CV EXPL 06-6237
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

De vordering betreft de plaatsing van een advertentie in een kalender. Eiseres stelt de kalender waarin de advertentie is geplaatst, aan diverse bedrijven per post te hebben toegezonden, met handtekenig voor ontvangst. Gedaagde betwist de toezending. Eiseres laat na de handtekeningen over te leggen en biedt voor het overige geen bewijs aan. De vordering wordt afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 314911/ CV EXPL 06-6237 datum uitspraak: 8 november 2006 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PromoPlus B.V. te Stadskanaal eisende partij hierna te noemen PromoPlus gemachtigde Nedincasso tegen [gedaagde] te [woonplaats] gedaagde partij hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde mr. S.A. van den Broek De procedure PromoPlus heeft [gedaagde] gedagvaard op 12 juni 2006. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 16 augustus 2006 een comparitie van partijen gelast, welke heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2006 en waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht. De feiten 1. Bij factuur van 1 februari 2006 heeft PromoPlus [gedaagde] een bedrag van € 1.439,90 in rekening gebracht in verband met door PromoPlus verrichte werkzaamheden, welke als volgt op de factuur worden omschreven: “Kinderkalender volgens opdracht de dato: 05-12-2005” 2. Bij brief van 8 maart 2006 heeft [gedaagde] PromoPlus laten weten nooit opdracht te hebben gegeven tot “enige betaalde vermelding in uw uitgave Kinderkalender” en PromoPlus verzocht een originele opdrachtbevestiging met een “handtekening in penneninkt” over te leggen alsmede een deugdelijk bewijs van verspreiding. 3. Bij brief van 9 maart 2006 heeft PromoPlus [gedaagde] het volgende medegedeeld: “Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 8 maart 2006 doen wij u hier een exemplaar van de Kinderkalender toekomen. Tevens hebben wij een kopie van de opdrachtbevestiging en een verspreidingslijst bijgevoegd”. 4. Bij brief van 24 maart 2005 heeft de incassogemachtigde van PromoPlus [gedaagde] gesommeerd tot betaling van de factuur van 1 februari 2006, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. 5. Bij brief van 31 maart 2006 heeft [gedaagde] PromoPlus onder meer het volgende medegedeeld: “Wederom delen wij u mede dat wij nimmer opdracht hebben gegeven tot plaatsing van een advertentie op een door u uitgegeven kalender. De kopie van de opdrachtbevestiging die u ons heeft laten toekomen, bevat een handtekening die sterk op die van mij lijkt; echter deze handtekening is niet door mij […] gezet. […] In uw correspondentie heeft u getracht een verspreidingslijst aan ons te presenteren. […] Wij hebben contact opgenomen met de vestigingen, die naar uw mening de kalender hebben ontvangen. Twee van de vestigingen bestaan niet. De vestiging in Haarlem heeft aangegeven de kalender niet te hebben ontvangen. […] Al zou er in uw ogen een rechtsgeldige overeenkomst tot stand zijn gekomen […] dan ontbinden wij de zogenaamde overeenkomst op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenis.” De vordering PromoPlus vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.789,13. PromoPlus stelt daartoe het volgende. PromoPlus heeft conform de opdrachtbevestiging van 5 december 2006 voor [gedaagde] een advertentie geplaatst in de Kinderkalender. [gedaagde] dient PromoPlus het daarvoor verschuldigde bedrag van € 1.439,90 te voldoen. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] PromoPlus genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. PromoPlus heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 300,--. Deze kosten komen ingevolge de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden voor rekening van [gedaagde]. Voorts is [gedaagde], eveneens ingevolge de toepasselijke voorwaarden, de contractuele rente verschuldigd. Deze bedraagt, berekend tot 12 juni 2006, € 49,23. Het verweer [gedaagde] betwist de vordering. Zij voert daartoe, kort samengevat, het volgende aan. [gedaagde] heeft PromoPlus geen opdracht gegeven tot het plaatsen van een advertentie in de Kinderkrant. De opdrachtbevestiging is niet door [gedaagde] ondertekend. Er is dus tussen PromoPlus en [gedaagde] geen overeenkomst tot het plaatsen van een advertentie tot stand gekomen. [gedaagde] betwist voorts de plaatsing van de advertentie. Zij voert aan de Kinderkalender nimmer van PromoPlus te hebben ontvangen. Bovendien kan volgens [gedaagde] uit de verzendlijst niet worden opgemaakt, dat de kalenders daadwerkelijk aan de daarin genoemde bestemmingen zijn gezonden. Ten slotte betwist [gedaagde] de (omvang van de) incassokosten. Zij voert daartoe aan dat PromoPlus niet heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De beoordeling van het geschil PromoPlus heeft, in overeenstemming met de opdracht in het tussenvonnis van 16 augustus 2006, ter gelegenheid van de comparitie van partijen de originele opdrachtbevestiging van 5 december 2005 overgelegd. [gedaagde] heeft, na aanvankelijk te hebben volhard in haar verweer geen handtekening te hebben geplaatst, toegegeven wellicht per ongeluk de opdrachtbevestiging te hebben ondertekend. Dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen overeenkomstig de opdrachtbevestiging van 5 december 2005, is derhalve, bij gebreke van gemotiveerd verweer van [gedaagde], komen vast te staan. Naar aanleiding van de door [gedaagde] betwiste verzending van de kalenders, heeft PromoPlus betoogd dat de kalenders per post zijn verstuurd met handtekening voor ontvangst. Deze enkele stelling is echter niet voldoende om het bewijs van verzending af te leiden. Van PromoPlus had mogen worden verwacht dat zij ter zitting de handtekeningen waarop zij zich beroept had overgelegd. Nu zij dit niet heeft gedaan en ter zake ook geen bewijs heeft aangeboden, zijn de feiten waarop PromoPlus haar vordering baseert niet komen vast te staan. Dit leidt ertoe dat de vordering zal worden afgewezen. Hetgeen partijen voor het overige te berde hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit niet tot een andere uitkomst kan leiden. De proceskosten komen voor rekening van PromoPlus omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Beslissing De kantonrechter: - wijst de vordering af; - veroordeelt PromoPlus tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Baas en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.