
Jurisprudentie
AZ1999
Datum uitspraak2006-11-01
Datum gepubliceerd2006-11-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757816-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757816-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak. Verdachte heeft ontkend geweten te hebben wat zich in de betreffende woning heeft afgespeeld. Beide medeverdachten bevestigen de verklaring van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op deelname aan één van genoemde tenlastegelegde strafbare feiten. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
UITSPRAAK BIJ VERVROEGING
parketnummer 09/757816-05
's-Gravenhage, 1 november 2006
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (C)],
geboren te district [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1981,
adres[gemeente B],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen, Kloosterlaan 172 te Breda.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 mei 2006, 3 augustus 2006, 26 oktober 2006 en 27 oktober 2006.
De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. J.L. Oudshoorn, advocaat te Rijswijk, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Baan heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het haar primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp zal worden geretourneerd aan verdachte.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging tenlastelegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat zij, als medepleger dan wel medeplichtige, heeft deelgenomen aan moord dan wel doodslag, dan wel zware mishandeling (met voorbedachten rade) op/van [slachtoffer].
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte heeft steeds ontkend geweten te hebben wat zich in de woning aan de [a-straat], alwaar [slachtoffer] de dood heeft gevonden, zou gaan afspelen en/of heeft afgespeeld. Daarin wordt zij door beide medeverdachten bevestigd. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat:
- verdachte op 26 oktober 2005 samen met medeverdachte [medeverdachte (B)] de medeverdachte [medeverdachte (A)], die uit Suriname kwam, op Schiphol heeft afgehaald;
- verdachte de middag van 26 oktober 2005 met beide medeverdachten in de omgeving van de [a-straat] te [Gemeente A] (de plaats delict) is geweest;
- verdachte op 27 oktober 2005 's ochtends in haar woning te [gemeente B] aanwezig was terwijl beide medeverdachten daar toen een gesprek (inhoud onbekend) voerden;
- verdachte aan het eind van de ochtend (als passagier) met medeverdachte [medeverdachte (B)] naar [Gemeente A] is gereden, alwaar de auto is geparkeerd in een zijstraat van de [a-straat];
- verdachte in die auto een aantal uren heeft gewacht totdat medeverdachte [medeverdachte (B)] terug kwam;
- verdachte gedurende de tijd dat ze in de auto zat veelvuldig heeft getelefoneerd met die [medeverdachte (B)] en [medeverdachte (A)], waarbij de inhoud van die gesprekken volgens verdachte en [medeverdachte (A)] steeds is geweest dat verdachte moest wachten.
Voor de stelling van de Officier van Justitie dat verdachte op 27 oktober 2005 in de buurt van de [a-straat] 72 op de uitkijk heeft gestaan en telefonisch contact heeft gehad met de medeverdachten juist op momenten dat zich (nietsvermoedende) bezoekers op genoemd adres aankondigden, vindt de rechtbank geen steun in de stukken.
Verdachte is volgens haar eigen verklaring wel getuige geweest van een telefoongesprek dat medeverdachte [medeverdachte (B)] in de loop van de ochtend van 27 oktober 2005 voerde met een derde die hij met de dood bedreigde, maar niet is komen vast te staan dat verdachte wist dat die [medeverdachte (B)] (gezien de historische printgegevens naar alle waarschijnlijkheid) toen met het latere slachtoffer [slachtoffer] belde en evenmin dat zij wist dat die [medeverdachte (B)] (en [medeverdachte (A)]) die middag in [Gemeente A] bij die [slachtoffer] waren.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op deelname aan één van genoemde tenlastegelegde strafbare feiten. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 2.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 2.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Ferenschild en Milders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. De Koning, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 november 2006.