
Jurisprudentie
AZ1965
Datum uitspraak2006-10-26
Datum gepubliceerd2006-11-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5305 CSV
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5305 CSV
Statusgepubliceerd
Indicatie
Correctienota's en boetenota's, omdat de verlaging van het brutoloon in verband met PC-Privéregeling werkt niet door in de berekening van de vakantiegelduitkering en in de berekening van het tarief voor de overuren die aan de werknemers wordt uitbetaald.
Uitspraak
05/5305 CSV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 26 augustus 2005, kenmerk 05/469 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 26 oktober 2006.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft H.J.J. Liesker RA, werkzaam bij Accountantskantoor Liesker B.V., hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2006. Namens appellante is verschenen H.J.J. Liesker, voornoemd, terwijl het Uwv zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. M. Krikke, werkzaam bij het Uwv.
II. OVERWEGINGEN
De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en de daarop rustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat thans met het volgende.
Tijdens een op 17 juli 2003 uitgevoerde looncontrole, die betrekking had op de jaren 1998 tot en met 2002, heeft de looninspecteur onder meer geconstateerd dat de verlaging van het brutoloon in verband met de door appellante toegepaste PC-Privéregeling niet doorwerkt in de berekening van de vakantiegelduitkering en in de berekening van het tarief voor de overuren die aan de werknemers wordt uitbetaald. Het Uwv heeft bij besluiten van 11 juni 2004, voor zover in hoger beroep van belang, over de jaren 1999 tot en met 2003 correctienota’s opgelegd op de grond dat de PC Privé-regeling van appellante niet voldeed aan de voorwaarden van het Besluit PC Privé van 30 september 1998 (Stcrt. 1998, 196). Ten aanzien van deze correcties zijn boetes opgelegd over de jaren 1999 tot en met 2002 bij besluiten van 16 juni 2004. De door appellante tegen die besluiten gemaakte bezwaren zijn door het Uwv bij besluit van 17 augustus 2005 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft dienaangaande het bestreden besluit onderschreven.
In hoger beroep is aangevoerd dat achteraf bezien appellante wel rekening heeft gehouden met het verrekenen van vakantietoeslag over het PC Privé project. Met een rekenvoorbeeld heeft appellante aangegeven dat zij, door het contractloon te verlagen met een bedrag gelijk aan de koopprijs inclusief BTW van de computer, in feite teveel heeft ingehouden. Volgens appellante maakt het geen verschil of de verlaging van het contractloon de vorm heeft van een verlaging welke volledig ten laste komt van het reguliere brutoloon of van een verlaging welke daarnaast deels ten laste van het vakantiegeld komt. De totale verlaging komt in beide situaties feitelijk op het zelfde bedrag neer.
De Raad overweegt als volgt.
Uit vaste rechtspraak van de Raad, onder meer blijkend uit de uitspraken van 16 juni 2005 (LJN AT8254) en 28 april 2005 (LJN AT5453) volgt dat het door de rechtbank onderschreven standpunt van het Uwv ten aanzien van de doorwerking van de salarisverlaging in de vakantietoeslag juist is.
De Raad kan appellante niet volgen in haar opvatting dat het geen verschil maakt of de verlaging van het brutoloon doorwerkt in het vakantiegeld, mits per saldo een verlaging van het loon plaatsvindt ter hoogte van de koopprijs van de computer. Deze opvatting gaat eraan voorbij dat het hier gaat om een verlaging van het premieloon, waaraan de voorwaarde wordt gesteld dat sprake is van een reële verlaging van het brutoloon welke ook consequenties heeft voor de daarvan afgeleide looncomponenten en sociale verzekeringsuitkeringen.
In aanmerking nemende dat er geen op zichzelf staande grieven zijn aangevoerd tegen de in hoger beroep nog in geschil zijnde boetenota’s, volgt uit het vorenstaande dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd voor zover nog aangevochten.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2006.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) R.E. Lysen.
RB3010